Interview, Nieuws, Wereld, Samenleving, Cultuur, De herondekking van het ware zelf, PRI, Psychotherapie, Zelfhulp, Ingeborg Bosch -

‘De maatschappij op een positieve manier beïnvloeden, daar doe ik het voor’

Drs. Ingeborg Bosch is een Nederlandse psychologe en auteur van ‘De herontdekking van het ware zelf’, ‘De Onschuldige Gevangene’ en ‘Illusies’. Naar aanleiding van haar nieuwste boek dat eind vorig jaar uitkwam ‘PRI en de kunst van het bewust leven’ én haar komst naar Leuven op dinsdag 15 maart 2011 had DeWereldMorgen een gesprek met haar.

dinsdag 1 maart 2011 11:43
Spread the love

Drs. Ingeborg Bosch (1960) werd geboren in Perzië, het huidige Iran. Op haar tiende levensjaar verhuisde het gezin naar Nederland. Tijdens haar studies Sociale Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, verbleef ze regelmatig in de VS, waar ze haar huidige partner leerde kennen. Ze begon haar carrière als zelfstandig loopbaan- en outplacementadviseur en ontwikkelde zich als managementconsultant. In die functie begeleidde ze mensen die hun functioneren wilden veranderen of verbeteren.

Een goede 10 jaar geleden ontwikkelde ze PRI, een bewustzijnsleer die ook gebruikt kan worden als  psychotherapie. PRI staat voor ‘Past Reality Integration’. De methode gaat er van uit dat verdrongen en ontkende gevoelens uit de kinderjaren bepalend zijn voor veel van ons gedrag, onze gevoelens en onze gedachten als volwassene.

De Wereld Morgen: ‘Hoe bent u tot de ontwikkeling van PRI gekomen?’
Ingeborg Bosch: ‘Als puber voelde ik al aan dat er iets niet goed zat in onze samenleving: de manier waarop we ons leven leiden, de tegenstellingen tussen arm en rijk, de manier waarop mensen in rijke landen leven, bepaalde machtstructuren … Mijn hoop was om door het studeren van psychologie meer te weten te komen over wat de ‘normale’ mens drijft. Al gauw kwam ik er achter dat er niet zoiets is als een ‘normale’ mens, maar dat iedereen in mindere of meerdere mate last heeft van een bepaalde emotionele problematiek. Ik had tijdens mijn studies wel geleerd over gedrag en conditionering, en ik realiseerde me dat die zaken een groot deel van ons wezen uitmaakt en dat mensen gewoontedieren zijn.

Dat was voor mij echter niet het hele plaatje. Daarom verdiepte ik me verder in oosterse filosofieën, transactionele analyse (transactionele analyse is de term die gebruikt wordt voor de persoonlijkheidstheorie en tevens psychotherapeutische behandelmethode zoals deze is ontwikkeld door Eric Berne in de jaren 50 van de twintigste eeuw), de gevoelsdimensie en vervolgens het werk van Alice Miller. Dat was voor mij een echte openbaring.’

Kan u wat meer vertellen over de ideeën van de Zwitserse psychologe Alice Miller ?
Bosch: ‘Als een van de allereerste psychologen legde zij eind jaren ‘70, in haar boek ‘Het drama van het begaafde kind’, de enorm schadelijke invloed van wat we als kind bij onze ouders meemaken bloot. En dit vanuit de ogen van het kind, niet die van de volwassene! Omdat het te beangstigend en soms te levensbedreigend is voor een kind om bepaalde zaken te kunnen verwerken, ontstaat een trauma. Dit trauma verbergt zich achter het aangepaste gedrag dat het kind vervolgens kan ontwikkelen.

Alice Miller leverde mij inzicht in de relatie tussen de emotionele problematiek in het heden en in onze kinderjaren. Vervolgens leerde ik het werk van de Amerikaanse psychologe Jean Jenson kennen: de technieken die zij van Arthur Janov had geleerd om bij het gevoel te komen en de ‘ontdekking’ van afweermechanismen. Haar werk werd in Nederland gepromoot, ik haalde haar naar hier en zo ontstond een intense samenwerking. Door de samenvoeging van verschillende elementen (gedrag, gedachten, gevoelens, Oosterse filosofie en de inzichten van Miller en Jenson) ‘ontstond’ PRI rond het jaar 2000 als vanzelf vanuit mijn eigen ontwikkeling. Dit resulteerde in mijn boek ‘De herontdekking van het ware zelf’, een vervolg op Jensons boek ‘Op weg naar je ware zelf’.’

Daarnet sprak u van afweermechanismen. Hoe moet ik mij dat precies voorstellen?
Bosch: ‘Eigenlijk wordt iedereen onbewust geleefd door een psychisch imuunsysteem of afweersysteem dat continu actief is. Daardoor voelen we ons angstig, terwijl er geen gevaar is of voelen we ons schuldig en verstoppen we onszelf, terwijl we beter actief verantwoordelijkheid zouden kunnen nemen, of worden we boos en gestresst … Allemaal afweermechanismen die ons een hoop energie kosten en die er tesamen voor zorgen dat de oude pijn die we als kind niet hebben kunnen voelen, opgeslagen blijft in ons lichaam en onze geest.’

‘We onderscheiden 5 soorten afweer die je als volwassene in meerdere of mindere mate gebruikt. In de muur van afweer, van onderen naar boven, bevinden achtereenvolgens: angst, primaire afweer, valse hoop, valse macht en ontkenning van behoeften.
– Angst is de diepste laag van afweer: het kind heeft de illusie nog te kunnen vluchten uit de situatie, waarin het niet krijgt wat het nodig heeft om te overleven.
– Primaire Afweer is de eerste cognitieve afweer: het kind denkt dat het niet krijgt wat het nodig heeft omdat er iets mis is met zichzelf.
– Valse Hoop: het kind hoopt toch te krijgen wat het nodig heeft door (nog) beter zijn best te doen.
– Valse Macht: Het kind legt de schuld bij de ouders; het komt door hen dat het kind niet krijgt wat het nodig heeft.
– Ontkenning van Behoeften: Het kind overtuigt zichzelf dat het niets nodig heeft.’

Wat maakt PRI dan tot zo’n vernieuwende therapie?
Bosch: ‘Bij de meeste therapieën ga je ‘omhoog’ in de afweer: bij depressie (primaire afweer) krijg je affirmaties (valse hoop) die je moet herhalen ‘Ik ben goed, Ik kan het wel’. Of je leert bepaalde cognities om in te zien dat je wel degelijk talenten hebt, om je daarna beter te voelen. Vanuit PRI gezien zijn dat allemaal interventies die mensen ‘omhoog’ helpen in een muur van afweer, naar nog meer afweermechanismen!

De uitweg uit die muur van afweer, want die zorgt enkel voor ellende, ligt niet naar boven. Sterker nog, naar boven toe is het alsof je tegen een glazen plafond aan stoot: je voelt steeds minder en raakt weliswaar minder verstoord door je emoties, maar tegelijkertijd ben je minder in contact met je werkelijke kracht, je gevoel en het leven om je heen. De uitweg is dus naar ‘beneden’ toe, via het doorleven van je onverwerkte emoties. Door PRI maak je een beweging die tegengesteld is aan wat je in heel veel andere therapieën doet.’

Kan u daar eens een concreet voorbeeld van geven?
Bosch: ‘Laat mij een therapie nemen die momenteel erg populair is: Mindfulness. Stel, je staat in de file en begint je te ergeren. Je observeert wat er gebeurt, je observeert je gevoel. ‘Waar voel ik dat in mijn lichaam?’ Bij Mindfulness sta je het voelen toe om er vervolgens  afstand van te kunnen nemen. PRI doet precies het tegenovergestelde: je gaat in je gevoel, versterkt het juist, kijkt waar het vandaan komt, wat daar eigenlijk achter zit en je komt er aan de andere kant weer uit. In plaats van weg te gaan van het gevoel van ergernis, ga je er net dichter naar toe en ga je dieper in op dat gevoel, om er sterker uit te komen. PRI werkt op een onbewust niveau, net zoals sommige van je gevoelens. Je herprogrammeert als het ware je brein. Op die manier verandert er ergens in je emotionele brein iets waardoor je je als vanzelf niet meer ergert.’

Toch zijn er ook overeenkomsten tussen Mindfulness en PRI.
Bosch: ‘Zeker de combinatie tussen Oosterse en Westerse ideeën. Ik juich dan ook toe dat mensen zichzelf observeren. Als je niet naar jezelf kunt kijken, dan houdt het op. Wijsheid begint bij zelfkennis. Wat dat betreft ben ik echt blij met alle aandacht die Mindfulness krijgt. Ik vind het ook positief dat mensen in het Westen meer open staan voor Oosterse filosofie, na vele jaren van teleurstellende Westerse therapieën.’

Zijn er nog andere redenen waarom PRI zo specifiek is?
Bosch: ‘PRI kijkt naar gedrag, gedachten en gevoelens, maar gaat ook expliciet in op zowel het heden als het verleden. Bovendien, en dat is in mijn laatste boek heel duidelijk, is het ook een hele exacte techniek: een wiskunde met emoties of een soort cijferslot dat open gaat als je de exacte code weet te vinden. Ik ken zelf geen andere methodes die zo exact werken. De methode is voorts ook gericht op het zelf aanleren van de methode, voor de rest van je leven, via de boeken of nadat je eerst geholpen bent door een PRI-psycholoog. De methode is dus niet een therapie die je alleen kan volgen bij een psycholoog. De afhankelijkheid is daardoor minder, omdat je mensen aanspreekt op hun eigen zelfhelende vermogen. Er is ook veel minder een machtsrelatie, zoals bij de klassieke therapie, omdat de PRI-psycholoog zich transparant opstelt naar de cliënt.’

Waarom hebt u de term PRI eigenlijk laten registreren?
Bosch: ‘Toen ik de naam ‘PRI’ 10 jaar geleden bedacht, voelde ik al dat het raakt aan de essentie van datgene waar we als mens mee worstelen. Ik voorvoelde dat het zo ontzettend herkenbaar zou zijn voor de mensen. Daarom wilde ik voorkomen dat mensen zich als PRI-psycholoog zouden opstellen, terwijl ze eigenlijk niet zo goed weten waar ze het over hebben. Ik wilde ook dat het duidelijk was voor de cliënt, dat die kan rekenen op een bekwame begeleiding bij iemand waar PRI op het visitekaartje of op de deur staat. Ik weet wel dat sommige mensen het zien als een commerciële strategie, maar daar heb ik het niet voor gedaan.’

Waarin verschilt een PRI-psycholoog dan van een gewone psycholoog?
Bosch: ‘De PRI-therapie wordt uitgevoerd door psychologen die door mezelf, en later door getrainde mensen, worden opgeleid in het centrum aan mijn woonplaats in Zuid-Frankrijk. Momenteel zijn er 70 psychologen in Nederland, België en Frankrijk die in diverse stadia van de opleiding zijn of die al doorgestroomd zijn. Ik doe nog zelf enkele therapieën, om voeling te houden met de dagelijkse praktijk, maar het grootste deel van mijn tijd bestaat uit het opleiden van psychologen. Zij investeren ongeveer zes jaar in een opleiding, omdat de materie zeer complex is.

De ingrijpende opleiding bestaat zowel uit het werken aan jezelf en het bewust worden van je afweer, als uit het leren van de technieken. Dit is noodzakelijk omdat je met cliënten maar zover kan gaan als je zelf bent geweest. Je kunt de PRI-instrumenten als psycholoog eigenlijk niet toepassen, als je zelf nog heel veel afweer hebt. De afbouw van die afweer zorgt automatisch voor een uitwisseling van kennis, een gelijkwaardigheid tussen psycholoog en patiënt, het vermijden van afhankelijkheid en de afwezigheid van manipulatie.’

Waarom bracht u het nieuw boek ‘PRI en de kunst van bewust leven’ uit, dat toch in de lijn van de andere boeken ligt?
Bosch: ‘De 4 boeken die ik tot nu toe heb geschreven, zijn allemaal zelfhulpboeken. Het laatste boek is compacter en daardoor lijken de opdrachten prominenter aanwezig. Het nieuwe boek heb ik geschreven omdat ik gemerkt heb dat PRI veel voor mensen betekent en ik het tijd vond om de methode beschikbaar te maken voor een groter publiek dan tot dan toe het geval was. De eerste drie boeken zijn heel erg aangeslagen, maar er staan veel referenties op allerlei niveau in, wat de leesbaarheid voor veel mensen vaak niet ten goede komt.

In het nieuwe boek, dat eind vorig jaar uitkwam, heb ik PRI teruggebracht tot drie fasen: zelfobservatie, het herkennen van symbolen en het omkeren van afweer. Met die fasen ga je net zolang door tot je het gevoel hebt dat je ze onder de knie hebt en je klaar bent om naar een volgende fase te gaan. Het hele traject duurt ongeveer zo’n 9 weken. Er is ook een hoofdstuk met praktijkvoorbeelden en om af te sluiten een hoofdstuk over spiritualiteit.’   

In het voorwoord lees ik dat PRI ‘vrouwelijker is dan de meeste gangbare methodieken’. Wat wordt daar precies mee bedoeld en bent u het er mee eens?
Bosch: ‘Het voorwoord werd geschreven door de Marc Luyckx Ghisi, een auteur en een voormalige Belgische priester. Zijn visie is dat we wereldwijd van paradigma aan het veranderen zijn: van een patriarchaal systeem, waarin we op een hiërarchische manier met mekaar omgaan en waarin macht en geld een grote rol speelt, naar een vrouwelijkere manier van met elkaar omgaan via netwerking en meer op basis van gelijkheid. Voor hem past PRI in dat veranderende wereldsysteem en ik kan me daar zeker in vinden.’

In nogal wat boeken, ook van andere auteurs over hetzelfde onderwerp, wordt vaak de eerste persoon meervoud ‘wij’ gebruikt. Moet je de problematiek zelf meegemaakt hebben om er over te kunnen schrijven?
Bosch: ‘In de 10 jaar dat ik er nu mee bezig ben, gaf ik al aardig wat interviews. Daarbij viel het me op dat het voor journalisten, die zelf geen PRI gedaan hebben, heel moeilijk is om er op de juiste manier over te schrijven. Het is heel moeilijk om het concept echt goed te vatten. Ik begrijp dat ook wel, omdat het echt een andere manier van tegen de zaken aankijken is. Als ik schrijf in de wij-vorm is dat om aan te geven dat ik het heb over ons allemaal, omdat wij allemaal in ons dagelijks leven vormen van afweer gebruiken. Als ik de jij-vorm zou gebruiken, dan suggereer ik dat ik niet zo ben, terwijl ik juist vind dat ik niet anders ben dan de lezer, begrijp je?’

Wat vindt u van het huidige wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van het prenatale leven?
Bosch: ‘In mijn boek over opvoeden ‘De Onschuldige Gevangene’ schrijf ik daar uitgebreid over. Dat onderzoek gaat de laatste jaren razendsnel en laat verbluffende zaken zien. Er blijkt uit dat de eerste negen maanden voor de geboorte misschien nog wel doorslaggevender zijn voor wie we uiteindelijk worden, dan de eerste drie levensjaren. Al enige tijd worden die beginjaren als heel belangrijk voor de verdere ontwikkeling gezien, omdat het brein van het kind dan nog heel gevoelig is. De afdruk die in dat brein wordt achtergelaten, blijft er in zitten, terwijl het brein naar mate we ouder worden steeds minder gevoelig wordt. Nu blijkt dat die plasticiteit van het brein en het hele wezen in de eerste 9 maanden onvoorstelbaar groot is!’

Kan u daar eens een concreet voorbeeld van geven?
Bosch: ‘De hormonale balansen bijvoorbeeld worden allemaal ingesteld tijdens de zwangerschap. Het hele systeem, zowel de hardware als de software, wordt op dat moment aangemaakt. Stresshormonen van de moeder die via de placenta ook direct naar het ongeboren kind komen, hebben in grote hoeveelheden een enorm ontregelende werking op dat zich heel pril ontwikkelende wezentje. Dat heeft allerlei gevolgen, ook bv. voor de stressbalans die het kind zelf uiteindelijk vindt.’

Momenteel loopt er aan de Universiteit van Maatricht een wetenschappelijk onderzoek over PRI. Kan u ons daarvan een stand van zaken geven?
Bosch: ‘Sinds een aantal jaren voeren ze een onafhankelijk onderzoek los van PRI uit. Ze proberen onder andere aan te tonen wat voor effect PRI-therapie heeft. Cliënten die beginnen met een therapie krijgen gedurende een aantal jaren om de zes maanden een test met vragen voorgeschoteld, lang nadat de therapie zelf afgelopen is. Ze kijken zowel naar de effecten op korte als op lange termijn. De eerste analyses zijn veelbelovend.

Het gaat er nu om aan te tonen of de resultaten die we in de praktijk steeds weer hebben gezien ook wetenschappelijk kunnen worden aangetoond. In de praktijk zien we namelijk dat de bereikte resultaten  blijvend zijn en zelfs versterkt worden. Dat komt omdat het geen vaardigheid is die je bewust aanleert, maar werkt op een onbewust niveau, waardoor het effect ervan blijvend is. In de eerstkomende maanden zou er een eerste publicatie verschijnen over de bevindingen van de onderzoeksgroep.’

Bij het afleggen van de test uit uw nieuwste boek, viel het me op dat ik voor de afweer ‘angst’ enorm lage scores haalde. Niettemin merk ik bij mezelf wel een angst om grote beslissingen te nemen. Waarom is dat soort angst er niet in opgenomen?
Bosch: ‘Dat komt omdat er achter ‘de angst om grote beslissingen te nemen’ eigenlijk een gevoel van ‘verlies van controle’ schuilgaat: het denken dat het houden van controle belangrijk is, maakt dat de afweer ‘valse hoop’ wordt geactiveerd. De hoop van ‘als ik de controle behoud, dan komt het allemaal goed’. Op het moment dat je grote beslissingen neemt en controle dreigt te verliezen, stort de valse hoop in. Je komt uit bij iets wat heel angstig is en zit bij de symptomen die op angst duiden, zoals hoofdpijn of hartkloppingen. Angst uit zich echt op een heel fysiek niveau en de angst om grote beslissingen te nemen zit nog iets hoger in de muur van afweer.’

Naast de grondlegger bent u ook het gezicht van PRI op foto’s, in filmpjes en op een DVD. Wat vind u daarvan?
Bosch: ‘Waar het voor mij om draait, is het bekend maken van de PRI-methode, omdat ik gewoon weet dat veel mensen daarmee geholpen kunnen worden, en zeker ook hun (toekomstige) kinderen. Vandaar ook de opleidingen van psychologen die de inzichten verder verspreiden. Het is ook steeds meer een beweging aan het worden, want in Nederland begint het door te dringen bij steeds meer huisartsen, fysiologen, natuurartsen, psychiaters, maar ook bv. in yogalessen. De gedachte achter de foto’s en filmpjes is dat het persoonlijk word als je een gezicht ziet. Voor de lezer geeft het een referentie. Persoonlijk vind ik het ook vreselijk als hulpverlening gewoon gaat om geldgewin en het dictaat van de materiële consumptiemaatschappij, want dat is net waar we met PRI van af willen en waar we tegen in gaan.’

Als je de PRI-boeken leest, verandert je blik op de maatschappij grondig. Sommige inzichten zijn misschien zelfs gevaarlijk … Bosch: ‘Als je de boeken binnen laat komen, dan voel je enorm veel herkenning. Je voelt intuïtief aan dat het klopt. Je vraagt je af: ‘Wat doe ik allemaal en wat voor effect heeft het op mijn kinderen en op de maatschappij?’ Er zit bij mij ook een enorm idealisme achter, een wil om een bijdrage te leveren die de maatschappij positief kan beïnvloeden en het individuele lijden kan verminderen. In die zin kan je zeggen dat bepaalde inzichten van PRI gevaarlijk zijn voor onze hedendaagse maatschappij met z’n waarden en normen, bijvoorbeeld in het opvoeden van kinderen of in het leiden van bedrijven. Zoals ik aan het begin van het interview al zei, stel ik me persoonlijk veel vragen over het functioneren van onze huidige maatschappij en zal ik blij zijn als die maatschappij verandert. En ik denk eerlijk gezegd dat die verandering al aan de gang is.’

Wilt u zover gaan als Alice Miller, die nationalisme en fascisme verklaart vanuit het aangedane leed uit de vroege kinderjaren?’
Bosch: ‘Vanuit mijn visie en achtergrond is nationalisme iets heel vreemds: ik ben als Nederlandse geboren in Iran, mijn man is Amerikaan en onze kinderen hebben de Nederlandse en Amerikaanse nationaliteit, maar zijn Franstalig want we wonen in Frankrijk.

Nationalisme voelt voor mij heel afgesloten en beperkt aan. Fascisme is nog een veel extremere vorm. Voor mij zijn dat eveneens twee voorbeelden van afweer: ‘De ander deugt niet’. In de VS, bijvoorbeeld, zweren ze in klaslokalen nog elke dag trouw aan de Amerikaanse vlag en dat is in mijn ogen toch een land dat enorm op zichzelf gericht is en tegelijk erg veroordelend kan zijn naar de rest van de wereld toe. Uit eigen ervaring weet ik dat veel Amerikanen zich afsluiten van de rest van de wereld en zich tegelijkertijd superieur voelen.

Ik volg zeker de redenering van Alice Miller dat als bepaalde wonden uit de kindertijd niet geslagen zouden zijn, de hang naar nationalisme en fascisme minder groot zou zijn. In mijn opinie is Hitler aan de macht kunnen komen omdat er een voedingsbodem was binnen die maatschappij. Zoiets kon dus ook in andere landen gebeuren. Vandaag wint trouwens het nationalisme in een groot aantal Europese landen nog steeds aan belang. En het is natuurlijk vreselijk als je je realiseert dat dat zich manifesteert als een afweermechanisme.’

Aan de andere kant kan een persoonlijke ontwikkeling van ieder individu tot anarchisme in een maatschappij leiden. In de therapie onderscheid u een aantal ‘perspectieven’. Kan u daar wat meer over vertellen?
Bosch: ’Het begint bij perspectief I (‘zij’), waarbij je steeds gericht bent op de wereld buiten jezelf. ‘Wat wil de buitenwereld van mij? Ga ik daar in mee of verzet ik me daartegen?’ Als je jezelf gaat ontwikkelen, kom je uit bij perspectief II (‘mij’), waarbij het referentiepunt binnen jezelf ligt. ‘Dit is wat ik wil. Nu ga ik het bepalen.’ Als je daarin blijft, krijg je inderdaad anarchie, wat ook niet de bedoeling kan zijn.

Maar in een geslaagd PRI-traject kom je uit op perspectief III (‘wij’), waarin je kan zien wat jouw behoeften zijn en wat voor jou belangrijk is, maar niet zonder oog te hebben voor de wereld om je heen. Op die manier kom je tot een afstemming, wat betekent dat je zegt: ‘Op bepaalde gebieden in mijn leven erken ik dat bepaalde mensen er meer van af weten dan mezelf en geef ik de leiding daarover aan anderen. In relaties met anderen stel ik me open en hou ik rekening met hun belangen.’ Daardoor krijg je een harmonieuze samenleving. Nu zitten we als maatschappij veel meer in het ‘zij-perspectief’ (Frankrijk), of het ‘mij-perspectief’ (Nederland) waarbij er nog te weinig of juist te veel autonomie zonder verbinding is.’

In onze huidige maatschappij moeten kinderen, hoewel veel minder dan vroeger, vooral binnen de lijntjes kleuren en luisteren. Wat vindt u daarvan?
Bosch: ’Ik denk dat er nog steeds veel te weinig naar kinderen wordt geluisterd en dat daar heel wat problemen uit voortkomen. Kinderen moeten zo snel mogelijk leren lopen en praten om vervolgens stil te zitten en hun mond te houden … Er moet meer ruimte komen voor kinderen, niet om te bepalen wat er moet gebeuren, maar om van ze te leren. Kinderen dragen een enorme wijsheid in zich die te veel wordt onderschat.

Het grootste probleem is dat ouders vaak niet beseffen hoeveel emotionele last ze zelf met zich meedragen en dat ze daarom ook niet aanvoelen wat voor een kind erg belangrijk is of hoe erg bepaalde dingen voor een kind kunnen zijn. En dat komt juist doordat de ouder in zijn of haar kindertijd ouders had die dat ook niet aanvoelden of het niet serieus namen! Het wegstoppen van pijnlijke emoties gebeurt dus telkens opnieuw en wordt op die manier van generatie op generatie doorgegeven, wat eigenlijk vreselijk is. En dat allemaal vanuit het onbewuste! Op dat gebied is er nog heel veel winst te halen en het zou fantastisch zijn als meer mensen die inzichten tot zich zouden kunnen nemen en zich zouden kunnen afvragen: ‘Wat voor last heb ik dan bij me en hoe kan ik die opruimen?’ Dat is uiteindelijk mijn grootste droom voor mensen die graag kinderen willen!’

Dit interview kwam er niet enkel naar aanleiding van het nieuwe boek, maar ook naar aanleiding van de komst van Ingeborg Bosch naar Leuven (auditorium Max Weber) op dinsdag 15 maart 2011 om 19u30. Die avond zal zij geïnterviewd worden door Marc Luyckx Ghisi, die het voorwoord van haar laatste boek schreef. Nadien wordt er ruim tijd voorzien voor vragen en interactie vanuit het publiek.

Lezers van ‘De Wereld Morgen’ krijgen korting! Wie zich via www.PRIonline.nl met kortingscode ‘DWM153’ inschrijft voor de lezing van 15/03, betaalt € 20,00 (ipv € 25,00). Wie meer informatie over PRI wil, kan ook daar terecht.

take down
the paywall
steun ons nu!