De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Voor het zorgzame leven…

zaterdag 19 november 2022 15:52
Spread the love

1 oktober 2022, Uitgeverij Lannoo organiseerde ’10 jaar Borderlinetimes’. Blijkbaar is het 10 jaar geleden dat dit boek uitkwam. Een boek dat in mijn kast staat en dat ik ook effectief las. Je weet immers hoe dat vaak gaat. 😉 Ik hoor Dirk De Wachter bovendien graag vertellen, hij kan het raak én toegankelijk uitleggen. Ik ging dan ook naar dit event.

Bij een eerdere ontmoeting had hij al eens gevraagd hoe ik ertoe gekomen was dat boek te lezen. Ik zei toen dat ik psychiatrisch verpleegkundige was, maar ook een ‘psychiatrisch geval’ (Ik had toen nog behoorlijk veel zelfstigma) en dat een boek van een psychiater dus misschien weleens interessant kon zijn om te lezen… ‘Interessante combinatie’, zei hij. Daarmee doelde hij op die dubbelrol binnen de GGZ. Hij wilde er ook kort even over praten. Ik herinner me dat vooral als een warm gesprek. Nog geen week later had ik mijn verkeersongeval en veranderde mijn leven drastisch.

Terug naar 1 oktober 2022.
Ik ging naar dat event, het was boeiend en ik was blij dat ik erbij was. Na afloop kon je ook een boekje kopen, ‘Woorden van troost’ heet het. Je kreeg er zelfs één extra om cadeau te doen. Het was drummen en eigenlijk te druk voor mij. Bovendien heb ik door dat verkeersongeval een fysieke beperking die dit extra moeilijk maakt. Hij zou het ook tekenen, werd gezegd. Maar lang aanschuiven behoort niet tot de mogelijkheden met deze voet. Zeker niet wanneer ik om dit boekje te kunnen kopen mijn grenzen al was overgegaan.

Uiteindelijk verliet ik het gebouw dan maar, dit lukte toch niet. Ik zette me net buiten de schouwburg op een bankje. Ik wilde letterlijk even bekomen van het gevecht om dat boekje te kunnen kopen. Ondertussen observeerde ik de mensen die voorbijkwamen, dat heb ik tenslotte altijd al een boeiende bezigheid gevonden. Daar zat ik dan, me bedenkend dat je als mens met beperking op veel zaken toch moet inboeten, zelfs in het krijgen van een krabbeltje. Dat is geen groot probleem, de wereld zal er ook niet van vergaan. Het zijn wel net al die kleine, afzonderlijke zaakjes samen die het leven met een beperking soms behoorlijk moeilijk maken. Doorgaans kan ik daar redelijk goed mee om, maar er zijn ook ogenblikken dat ik écht rouw omwille van die verloren vanzelfsprekendheid.

Terwijl ik helemaal in die gedachten was verzonken, kwam een man van de schouwburg naar mij toe. Hij vertelde me dat er niet zoveel volk meer was en dat, wanneer ik graag een handtekening wilde, er nog een kon krijgen. Ik was moe ondertussen, ik voelde me ook rotslecht. Ondertussen deed mijn voet enorm veel pijn en had ik zelfs het gevoel dat mijn wandelstok niet genoeg ondersteuning meer kon bieden. Toch ging ik weer binnen, ik was er nu toch…

Eenmaal terug ter plekke, vroeg Dirk De Wachter zelve mijn naam. Nadat hij iets in mijn boekje schreef, nam hij het boekje met beide handen vast om het terug te geven. Al die tijd keek ik hem niet aan en deed ik zelfs helemaal geen aanstalten tot contactname. Hij liet het boekje niet meteen los. Net hierdoor keek ik hem aan. Waarschijnlijk dacht ik ook vrij geïrriteerd iets als ‘Allée, man, laat dan toch los!’ Er ontstond oogcontact, daarbij gaf hij me een bemoedigend knikje en zei dan ‘Alstublieft Els.’ Ik voelde hierdoor op die luttele seconden werkelijk een portie warmte door mijn lijf stromen. Terwijl ik hem even bleef aankijken, prevelde ik ‘Dank u’. Toen ik de schouwburg verliet, bedankte ik de man die me dit komen zeggen was ook nog even. Misschien zag hij dat mijn gemoed in tussentijd veranderd was, misschien ook niet. Ik was alleszins oprecht dankbaar dat hij me iets komen zeggen was.  De pijn in mijn voet was door dat warme gevoel weer een stuk draaglijker geworden en dus stapte ik ook met een vlotte tred weer naar mijn auto.

De volgende dag belde ik met een vriendin. Nadat ik dit verteld had, zei ze me: ‘Hij zag u en wilde heel even écht contact maken.’. Zo voelde dat inderdaad wel, ja. Dat vraagt niet veel woorden: een knikje en wat oogcontact zegt al veel. De man die me kwam halen, zag me trouwens ook, anders was hij me niet komen halen. Het zijn zulke dingen die ik in mensen koester.

Als mens, maar zeker ook als psychiater, lijkt het me een goede eigenschap, bedacht ik me nadien nog. Al ben ik er van overtuigd dat hulpverleners in eerste instantie best gewoon mens zijn en in hun job dus ook gewoon menselijk contact maken. Bovendien blijkt deze man oprecht in wat hij zegt. Dat mag dan ook gezegd worden, nietwaar? Daarom schreef ik dit ook, maar misschien nog meer om iedere hulpverlener aan te sporen in dit échte contact… Het moet niet veel zijn. Zelfs hierdoor ging ik al van een rotslecht en eenzaam gevoel naar een toestand waarin ik verbinding, connectie en menselijke warmte voelde. Menselijk zijn, daarin mag écht hulpverlening dan ook zitten, niet?

 

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!