De politieke strijd van de Koerdische bevolking van Turkije, een terugblik

Opinie - Chris Den Hond
maandag 28 november 2016 11:20
Selahettin Demirta? en Figen Yüksekda? zijn de co-voorzitters van de HDP. Zij zijn voor het ogenblik in de gevangenis. Op 22 maart 2016 spraken ze met lokale mensen bij een militaire wegblokkade op de weg tussen Diyarbakir en Cizre (Chris Den Hond)

Parlementsleden en burgemeesters van de partij HDP zijn gevangengezet door de Turkse regering, op beschuldiging van steun aan terroristische activiteiten van de PKK. Zelfstandig journalist Chris Den Hond werkt al jaren in Koerdisch Turkije. Hij blikt terug op de ontstaansgeschiedenis van de partij, die in 2015 nog 10 procent van de stemmen behaalde bij de verkiezingen.

Met de sluiting van Koerdische en andere oppositiemedia en de arrestatie van 10 parlementsleden van de Democratische Partij der Volkeren (HDP), verkozen voor het Turkse parlement in november 2015, overschrijdt president Erdogan een nieuwe rode lijn. In plaats van de Koerden de hand te reiken om tot een politieke oplossing te komen, criminaliseert hij hen.

Het hindernissenparcours van de Koerdische politieke beweging in Turkije gaat verder en het élan van deze partij – die naast Koerden ook Armeense en Assyrisch-Chaldeeuwse minderheden, voorvechters voor LGTB-rechten en linkse Turkse groeperingen samenbrengt – zal enkel groeien. 

Een historische terugblik

Dogan Özgüden, in 1936 geboren in een gezin van Turkse spoorwegarbeiders uit Ankara, is schrijver en hoofdredacteur van het persagentschap Info-Türk in Brussel. Özgüden en zijn vrouw Tugsavul waren gedwongen Turkije te verlaten na de militaire staatsgreep van 1971, na een vijftigtal rechtszaken over vrije meningsuiting naar aanleiding van artikels die ze gepubliceerd hadden. Het is hem tot op vandaag verboden terug te keren naar Turkije.



Dogan Ozguden (WikiMedia Commons)

Dogan Özgüden: “Na 60 jaar actief te zijn in het politieke leven van Turkije, kan ik u verzekeren dat de Armeense genocide en de Koerdische kwestie nog steeds taboeonderwerpen zijn.”

“Toen de Arbeiderspartij van Turkije (TIP) opgericht werd door linkse syndicalisten, die zich verzetten tegen het pro-Amerikaanse syndicalisme in Turkije, werd deze partij groot mede dankzij de steun van hun Koerdische kameraden. Onder de 15 parlementsleden die in 1965 op basis van een socialistisch programma verkozen werden voor de TIP, bevonden zich verschillende Koerden. De TIP werd echter verboden na de staatsgreep van 1971, omdat de partij verklaard had dat “ het Koerdische volk het recht heeft om zijn politieke rechten uit te oefenen in Turkije”.

“Vervolgens gingen de Koerden op zoek naar een autonome politieke oplossing. Verschillenden van hen allieerden zich met de Iraakse Democratische Partij van Koerdistan (KDP) van Barzani, maar na de staatsgreep van 1980, was het de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) die een gewapende strijd lanceerde en massale steun wist te verkrijgen in het Turkse gedeelte van Koerdistan.”

4000 Koerdische dorpen

De Koerdische bevolking zocht naar politieke oplossingen in een oorlogssituatie waarbij in de Koerdische regio van Turkije een 4000-tal Koerdische dorpen ontvolkt en platgebrand werden in een politieke sfeer die vertolkt werd door de leuze “één staat, één volk, één taal, Turks”.



Leyla Zana (WikiMedia Commons)

NogmaalsDogan Özgüden daarover: “De eerste keer dat Koerdische politici zich kandidaat stelden met de pro-Koerdische Arbeiderspartij van het Volk (HEP) via de lijst van de Sociaal-Democratische Partij (SHP), wonnen ze 12 zetels. Toen Leyla Zana haar eed aflegde in het Koerdisch met de woorden: “Leve de broederschap tussen het Turkse en het Koerdische volk”, werd zij samen met haar collega-politici verdreven uit het Turkse parlement en veroordeeld tot 15 jaar gevangenis wegens ‘verraad’ en ‘banden met de PKK’. Ze kwijnde daarna 10 jaar weg in de gevangenis. De SHP met wie deze Koerden een alliantie hadden aangegaan, maar die van nature een etatistische en Kemalistische partij was, liet de Koerdische verkozenen vallen. Leyla Zana kreeg wel de Sakharov-prijs van het Europees parlement, maar dat haalde haar niet uit de gevangenis.”



Selahettin Demirta? en Figen Yüksekda? in gesprek met de lokale bevolking (Chris Den Hond)

Cemile Renklicay is Koerdisch politiek activist en gemeenteraadslid in de regio Parijs: “De opeenvolgende Koerdische politieke partijen werden steeds opnieuw gesloten en heropgericht onder een andere naam, soms zelfs in dezelfde lokalen en met grotendeels hetzelfde personeel. Ze veranderen hun logo al op voorhand, klaar voor het volgende verbod.”

Van HEP naar HDP

Vaak, om niet in een politieke leegte te vallen, werd al op voorhand een nieuwe naam voor de pro-Koerdische politieke partij juridisch geregistreerd, nog vooraleer de bestaande partij verboden werd. Hieronder de lijst van die partijtransformaties (met jaar van oprichting en jaar van verbod):

  • HEP: 1990-1993
  • OZDEP: 1993-1993
  • DEP: 1993-1994
  • HADEP: 1994-2003
  • DEHAP: 1997-2005
  • DTP: 2005-2009
  • BDP: 2008, omgedoopt tot Partij van de Democratische Regio’s (DBP), een lokale zusterpartij van de
  • HDP, opgericht in 2013 en verboden in …



Cemile Renkli Cay (npa2009.org)

Cemile Renklicay: “HADEP, opgericht in 1994 en verboden in 2003, heeft het langste kunnen bestaan. Ondanks de arrestatie van PKK-leider Abdullah Öcalan in 1999 en massabetogingen over de hele wereld, ondanks het verbod op de Koerdische tv-zender, ondanks het verbod in maart 1999 op het Koerdische nieuwjaarsfeest Newroz, ondanks de militaire noodtoestand in de zuid-oostelijke provincies (de overwegend Koerdische regio van Turkije) van198 tot 2002, slaagde de pro-Koerdische HADEP erin deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 1999.”

“Dat was van groot belang, omdat dit het enige mogelijke politieke expressiemiddel was dat de Turkse overheid de Koerden nog overgelaten had. HADEP slaagde er echter niet in de nationale kiesdrempel van 10 procent te halen, waardoor ze geen enkele volksvertegenwoordiger hadden op nationaal niveau. Ze behaalden wel de meerderheid in 37 gemeentes, waaronder een heel aantal belangrijke Koerdische steden in Turkije, zoals Diyarbakir, Van en Batman, vaak ten nadele van de Refah-partij, de voorganger van de huidige Rechtvaardigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) van president Erdogan.”

Een kleine opening in de jaren 2000

Met PKK-leider Öcalan achter de tralies en de wens om lid te worden van de EU, zag Turkije zich genoodzaakt wat minder repressief op te treden op het vlak van de democratische rechten. De Koerdische beweging zag haar kans schoon om een opening te forceren en wist zelfs enkele rechten te verkrijgen voor eigen taal en cultuur.

De Turkse staat werkte deze Koerdische politieke stuwkracht ondertussen nog steeds tegen. Zo verboden door de staat aangestelde gouverneurs bijvoorbeeld een groot Newroz-feest (het Koerdische nieuwjaar), omdat in de toelatingsaanvraag van de Koerdische burgemeesters Newroz op zijn Koerdisch met een ‘w’ werd geschreven in plaats van met een ‘v’ zoals in het Turks Nevruz. Dat gezien werd als een onaanvaardbare uiting van ‘separatisme’.

In het algemeen slaagde de Koerdische politieke beweging er tijdens de jaren 2000 wel in zich aanzienlijk te versterken.  De militaire noodtoestand werd in 2002 in de hele Koerdische regio terug afgeschaft en de bevolking kon opnieuw een beetje ademhalen, maar de macht van de gemeentes bleef zeer beperkt,

Dogan Özgüden: “Toen Turkije lid wou worden van de EU moest de Turkse staat criteria van de mensenrechten respecteren. De Turkse overheid besefte dat ze dus rekening moest houden met de Koerden, maar ook met de Armeniërs, de Assyriërs, … Daarom werd in de jaren 2000 een vredesproces gevoerd, althans minstens voor de schijn, met PKK-leider Abdullah Öcalan als onderhandelaar.”

3 miljoen stemmen voor DEHAP

In 2002 nam de Koerdische politieke beweging onder de naam Democratische Volkspartij (DEHAP) deel aan de nationale verkiezingen en behaalde met 3 miljoen stemmen 7 procent, maar door de hoge kiesdrempel van 10 procent leverde hen dat geen enkele volksvertegenwoordiger op in het Turkse parlement.

In 2007 besloot DEHAP’s opvolger, de Partij voor een Democratische Samenleving (DTP), om niet als partij deel te nemen aan de verkiezingen, maar om individuele kandidaten te steunen, met als doel zo wel parlementsleden te kunnen leveren. Op die manier wist de Koerdische politieke beweging terug 22 zetels te veroveren in het Turkse parlement.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2009 won de DTP in meer dan 100 steden en dorpen in de Koerdische regio. Een record tot dan toe. DTP’s opvolger, de Democratische Gemeenschapspartij (BDP), verkreeg vervolgens 36 zetels in het parlement via dezelfde methode als haar voorganger: steun aan individuele kandidaten.

Via allianties slaagt HDP erin de 10 procent-kiesdrempel te overwinnen

Door de toenemende politieke kracht van de Koerdische politieke beweging in Turkije en haar politieke vertegenwoordiging, besloot de Koerdische beweging om een nieuw obstakel te overwinnen: de kiesdrempel van 10 procent overstijgen en zichzelf presenteren als politieke kracht, dus niet meer door enkel individuele kandidaten ondersteunen. De vraag naar allianties met andere politieke krachten in Turkije werd heel ernstig genomen.



Selahettin Demirta? en Figen Yüksekda? in gesprek met de lokale media (Chris Den Hond)

Cemile Renklicay: “HADEP had moeilijkheden met het smeden van allianties, maar het omgekeerde is ook waar: de Turkse linkerzijde vond het moeilijk om zich te alliëren met een politieke partij die beschouwd werd als de vitrine van de “terroristische PKK”. Met de HDP gaan de zaken echter veranderen.”

Murat Ronî is lid van de Koerdische Democratische Raad van Frankrijk (Conseil Démocratique Kurde de France, CDK-F): “De gewapende strijd bestaat ondertussen 40 jaar, omdat er geen andere keuze was dan ons met de wapens in de hand te verdedigen. We wisten echter altijd dat langs militaire weg alleen nooit een oplossing bereikt zou kunnen worden.”

“Het heeft veel tijd gekost om verschillende linkse groepen in Turkije en de Koerdische politieke beweging te bewegen tot het project van de HDP, d.w.z. tot de vereniging van alle democratische krachten. We hebben altijd uitgeroepen dat de enige oplossing van het conflict een politieke oplossing is, vandaar het belang van een politieke formatie zoals de HDP.”

“Het geweld van Erdogan tegen de HDP is juist het gevolg van het groeiende belang van de HDP in de Turkse samenleving. Vandaag is de HDP als een inenting voor Turkije, met een goed virus, zou ik zeggen. De aanval van Erdogan op de HDP raakt immers niet enkel de Koerden, maar is gericht tegen iedereen die min of meer vergeten wordt in Turkije, de LGBT-gemeenschap, Assyrisch-Chaldeeërs, Armeniërs, … en ook journalisten en kunstenaars.”

Riskante gok

Dit was een riskante gok, want als de HDP niet de verhoopte 10 procent zou halen op nationaal niveau, zou er geen enkele Koerdische afgevaardigde meer in het parlement zitten en deze ontgoocheling zou de Koerdische beweging vast en zeker verwijderen van elke politieke oplossing voor de Koerdische kwestie in Turkije.

Emre Öngün is een Frans-Turks dokter in de Politieke Wetenschappen en activist van de Franse links-ecologische politieke beweging l’Ensemble/Front de Gauche: “De HDP is van groot belang voor alle bevolkingsgroepen in Turkije, want ze is gebaseerd op een opening van de Koerdische beweging naar andere krachten in Turkije. De HDP ving ook veel op van wat overbleef van de Gezi-beweging.”

“Turkse jongeren staan nu meer open voor de Koerdische kwestie. De HDP is tevens de enige partij die opkomt voor de rechten van de LGBT-gemeenschap. Het was ook een parlementslid van de HDP die de eerste vraag indiende in het parlement om de Armeense genocide te erkennen. De HDP vertegenwoordigt deze hoop en het is daarom dat de partij vandaag zo gewelddadig onderdrukt wordt.”

Bij de verkiezingen van mei 2015 behaalt de HDP 13 procent en 80 zetels, met Selahettin Demirta?, de “Koerdische Obama”, als jonge en charismatische covoorzitter. Feest bij de enen, razernij bij de anderen. De HDP ontnam Erdogan de stemmen die hij nodig had om de grondwet te wijzigen en executief president te worden van Turkije.  

Erdogan lokte  een nieuwe oorlog uit. Een deel van de Koerdische beweging liep in de val en bracht de gewapende strijd naar de steden in de Turkse regio van Koerdistan. Wat overbleef van een cosmetisch vredesproces werd begraven. Een aantal bondgenoten van de HDP kererden de partij daarop de rug toe. Erdogan riep nieuwe verkiezingen uit, maar de HDP slaagt er ondanks bloedige aanslagen op hun campagnebijeenkomsten en een orgie van haat in bepaalde media alsnog in net iets meer te halen dan de vereiste 10 procent. Zo ontnam de partij  Erdogan opnieuw van de benodigde meerderheid om de grondwet te wijzigen.

Voor Erdogan zat er niets anders meer op dan de immuniteit van de nu nog 59 HDP-parlementsleden op te heffen. De mislukte staatsgreep hielp hem om hen te beschuldigen van banden met het “terrorisme” van de PKK en hen op te sluiten.

De kaart hertekenen

Ondanks de harde hand van het Turkse regime blijft de Koerdische politieke beweging groeien. Waar de Koerden in de jaren 1960 en 1970 nog deel uitmaakten van andere linkse organisaties in Turkije, zag men in de jaren 1990 en 2000 een groeiende onafhankelijkheid van de Koerdische beweging.

Vandaag stellen we vast dat het niet langer alleen Koerden zijn die zich willen alliëren met linkse organisaties in Turkije, maar dat delen van de Turkse linkerzijde zich ook willen verbinden met de Koerdische politieke beweging. Dat is een teken van de groeiende politieke kracht van de Koerdische beweging.

Dogan Özgüden daarover: “De opdeling van het Midden-Oosten is een koloniale opdeling. Vandaag grijpen de Koerden hun kans om de kaart van het Midden-Oosten te hertekenen, om zo het koloniale onrecht goed te maken dat hen is aangedaan door de akkoorden van Sykes-Picot.

(Dit is een akkoord van 1916. Na het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk tekenden een Franse en Britse diplomaat samen een nieuwe kaart van de regio, zonder rekening te houden met de bestaande etnische, culturele, taalkundige en historische grenzen. In plaats van een Koerdische staat te voorzien, gaven ze er de voorkeur aan vier nieuwe staten Turkije, Syrië, Irak en Iran op te zadelen met Koerdische minderheden, een verdeel-en-heerstactiek die de Britten en Fransen ook toepasten in Azië en Afrika, nvdr).

Özgüden: “De strijd tegen IS (Islamitische Staat) heeft de machtsverhoudingen in het Midden-Oosten aanzienlijk veranderd. De Koerden spelen een belangrijke rol in de nieuwe samenstelling van het Midden-Oosten.”

“Ik weet niet onder welke vorm Koerdistan zal verrijzen, maar waarschijnlijk zal dat niet zijn in de vorm van een natiestaat. Wanneer landen met een bevolkingsaantal van enkele honderdduizenden inwoners erkend en vertegenwoordigd worden in de Verenigde Naties, dan heeft een volk van 35 miljoen mensen zeker het recht op één of andere vorm van autonoom bestaan.”

Chris Den Hond is zelfstandig video-journalist, gespecialiseerd in de Koerdische en de Palestijnse kwestie. Hij schreef dit artikel voor de website OrientXXI, waar het wordt gepubliceerd op 2! november 2016. Vertaling door Kristel Cuvelier, stafmedewerker van het Koerdisch Instituut te Brussel.



Content

take down
the paywall
steun ons nu!