De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Wetenschap, Marx, Darwin en sociaaldarwinisme

donderdag 30 oktober 2014 19:43
Spread the love

Nieuwe ontdekkingen in neurowetenschappen,
evolutionaire psychologie en in diergedragsonderzoek geven empirische
ondersteuning voor wat de mens uniek maakt. De mens heeft het vermogen om een supersociaal
en superverstandig breindier te zijn.

Zijn
evolutionair ontwikkeld empathisch vermogen leidt mede tot taal en tot
(zelf)bewustzijn. Taal én (zelf) bewustzijn leiden tot het vermogen voor
wetenschappelijk denken en doen. Terzelfdertijd ontwikkelt de homo sapiens
vermogens tot een supersociaal instinct. Dit alles zijn grondvermogens die sociaal
leren en de cumulatieve culturele adaptatie van de homo sapiens hebben mogelijk
gemaakt. Deze menselijke cultuur en intelligentie vormen de meest succesvolle
eigenschappen in de Darwinistische natuurlijke selectie, en dus in het
reproductief succes.  Daarmee is de
paradox tussen het onvoorwaardelijk altruïsme waartoe de mens in staat is en de
natuurlijke selectie opgelost.

Dat werd in
een eerste bijdrage ontwikkeld: Crisis,
sociaal-darwinisme en wetenschappelijke ontdekkingen over menselijke natuur

De
cumulatieve culturele adaptatie en evolutie van de homo sapiens en van zijn
werktuigen waarmee hij de natuur omvormt naar zijn behoeften en die van zijn
medemensen zou Karl Marx destijds de start van het historisch materialisme genoemd
hebben. Karl Marx en Friedrich Engels droegen het Darwinisme op handen. Maar
tegelijkertijd waren zij bezorgd voor het misbruik van wat zij toen noemden
‘het bourgeois Darwinisme’, het latere sociaaldarwinisme, dat diende als morele
legitimatie van de strijd van de bourgeoisie tegen de toenmalige armenwetten en
sociale bescherming. Varianten van een sociaal-Darwinisme steken terug de kop
op. Ze dienen vandaag als morele legitimatie van een toenemende afbraak van
arbeidsprotectie en van sociale bescherming, volgens Duits model. Het laat ons
zien dat moraal niet alleen voortkomt uit evolutionair ingeslepen sjablonen bij
groepsdieren, maar ook door de mens bewust kan ge- of misbruikt worden ter
verdediging van belangen, ter legitimatie van mistoestanden of omgekeerd ter
rechtvaardiging van de strijd om deze ongedaan te maken. Dit beschreven we in
een tweede bijdrage: Het
sociaal-darwinisme toen en nu
 

Nu
argumenteren we in deze derde bijdrage in tien concrete stellingen dat het niet
de hebzucht van de mens is die de crisissen veroorzaakt, maar wel het kapitalistisch
economisch systeem en haar inherente tegenstellingen.  Het eerste argument van de  hebzucht speelt hoogstens een proximale rol, het tweede van het
systeem vormt de ultieme verklaring.

Concrete stellingen

 De bewering
dat de crisis een gevolg is van de hebzucht als natuurlijk instinct bij de mens
is fout om tien redenen:

  1. Niet de hebzucht, maar altruïsme en
    gerichtheid op samenwerking kenmerken in eerste instantie de
    menselijke natuur  én onderscheiden
    de mens wezenlijk van andere primaten. Dankzij die kenmerken ontwikkelde
    de homo sapiens haar vermogen tot cumulatieve culturele adaptatie. Wat ons
    wezenlijk onderscheidt van de ander primaten is ons vermogen tot
    supersociaal zijn en daardoor ook supercoöperatief te zijn. Die vermogens
    zijn noodzakelijk voor de menselijke taalontwikkeling, voor social
    learning en dus tenslotte onze intelligentie. Die vermogens zijn
    geselecteerd doordat de mens als meest kwetsbare, hulpeloze en, van andere
    mensen afhankelijke  breindier ter
    wereld komt en het langst en meest intensief wordt opgevoed met cultuur.  De mens is hardwired om die langdurige en
    intensieve opvoeding te absorberen. De mens is hardwired om andere
    soortgenoten  te onderwijzen. Kortom
    de mens komt als het meest onvolwassen dier ter aarde en is daardoor omwille
    van de wetten van evolutie het meest sociale breindier. Dat is de
    dialectiek van deze evolutie. Wat de mens mens maakt is dus zijn supersociale,
    supercoöperatieve , superintelligente, collectieve cumulatieve
    culturele  adaptatie & evolutie.
  2. De maatschappelijke omstandigheden
    en de plaats die men daarbinnen inneemt kunnen wel concreet bepalen welke
    van de twee strategieën domineert, egoïstische competitie of altruïstische
    coöperatie. Onder het kapitalisme wordt hebzucht tot norm verheven.
  3. De cumulatieve culturele adaptatie
    van de homo sapiens is de start van het historisch materialisme. Vanaf dan
    wordt de Darwinistische ‘strijd om het bestaan’, de strijd om de productie
    en verdeling van bestaansmiddelen = menselijke economie.
  4. Daardoor moet je om de menselijke
    moraal te bestuderen vertrekken vanuit die economische onderbouw en niet
    omgekeerd, vanuit de moraal zelf.
  5. Vanaf de landbouwrevolutie (-12.000
    jaar) lukt het de homo sapiens méér te produceren dan nodig is voor
    overleven en reproduceren (= surplus of meerwaarde) én dit surplus te
    accumuleren. Vanaf dan is de drijfveer voor maatschappelijke ontwikkeling
    de strijd om de productie en de verdeling van de meerwaarde =
    klassenstrijd.
  6. De bezitters van de
    productiemiddelen bezitten ook de middelen voor productie van de heersende
    ideologie. De heersende moraal is daardoor deze van de heersende klasse.
  7. De crisis is een overproductiecrisis
    en niet een overbevolkingscrisis (Malthus – sociaal-darwinisme). Overproductie
    volgt uit de concurrentie voor winstmaximalisering met als doel
    maximale  kapitaalaccumulatie als
    drijfveer voor de kapitalistische economie =>  ?produceren met ?volk en ? loonkost
    => basiscontradictie: ?productie (capaciteit) ><
    ?koopkracht => overproductie
  8. Het is ‘ultimate’ een systeemcrisis
    en niet een psychologische of morele crisis, dewelke alleen ‘proximate’
    een rol kan spelen
  9. Coöperatie is een derde fundamentele
    pijler van evolutie (Nowac, Gould, Kropotkin, Engels)
  10. Creationisme en sociaal-darwinisme
    zijn twee ogenschijnlijk tegengestelde ideologieën die opgroeien uit
    dezelfde grond: deze van de heersende bourgeoisie. Deze klasse  gebruikt op flexibele wijze beide
    ideologieën ter justificatie van hun uitbuiting en onderdrukking. 

take down
the paywall
steun ons nu!