De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Minst Ontwikkelde Landen: syndroom van een gefaald paradigma
Ontwikkelingssamenwerking, Minst Ontwikkelde Landen, Unldc IV, MOL -

Minst Ontwikkelde Landen: syndroom van een gefaald paradigma

woensdag 11 mei 2011 18:04
Spread the love

DeWereldMorgen.be

Sinds maandag loopt in Turkije de 4de conferentie van de Verenigde Naties voor de Minst Ontwikkelde Landen (MOL). In 1971 werden deze landen voor het eerst erkend als “lage-inkomenslanden die structureel benadeeld zijn in hun ontwikkelingsinspanningen”. Paradoxaal genoeg ging het vanaf dan bergaf voor de MOL. Hun erkenning is synoniem geworden voor het falende ontwikkelingsparadigma van de internationale gemeenschap. 

Tien jaar na hun erkenning was hun aantal met 7 gestegen en hun
gemiddelde groei achteruitgegaan van 0,9 naar 0,6% van het bbp. Een
eerste conferentie voor de Minst Ontwikkelde Landen werd in het leven
geroepen in Parijs in 1981, en een tweede tien jaar later. In 2001,
kwamen de landen opnieuw samen in Brussel en beslisten er over de
creatie van het Actieprogramma van Brussel (APB). Tijdens de jaren
volgend op het APB leken de MOL terug op het goede pad te zijn geraakt.
Tussen 2002 en 2007 groeiden hun gezamenlijke economieën met gemiddeld
7% per jaar. De sterkste groei sinds hun erkenning, weliswaar met grote
interne verschillen.  Het mocht niet baten. Tijdens diezelfde periode
kenden armoede en analfabetisme hoge tijden, terwijl de onderwijsgraad
en de levensverwachting stagneerden of achteruitgingen. In 2007 leefden
meer dan 400 miljoen mensen in de MOL met minder dan 2$ per dag!
Bovendien verdubbelde het aantal extreem armen (minder dan 1,25$/dag) in
vergelijking met 1980. De financiële crisis van 2008 heeft de MOL er
nog wat dieper ingeduwd. Sectoren die toch nog enige vooruitgang hadden
geboekt kwamen zwaar onder druk te staan. De scherpe prijsdaling van
landbouwproducten en grondstoffen heeft zware gevolgen gehad. Anno 2011
telt de MOL-groep 48 leden, samen goed voor 12% van de totale
wereldbevolking … en nauwelijks 2% van de wereldwijde rijkdom. [1]

 De groeiparadox van de MOL

Waarom
geraken landen met een groei van 7% niet uit het slop ? (Ter
vergelijking, België kende in 2010 een groei van 1,8%…) Hoe kan het
dat er nog mensen zijn die honger lijden in Afrika, wanneer de helft van
de landbouwgrond in de wereld zich op het Afrikaans continent bevindt?

Sinds
de jaren ’80 wordt het internationale ontwikkelingsbeleid uitgestippeld
door de industrielanden, vanuit de internationale financiële
instellingen zoals de Wereldbank en het IMF. Gedreven door een vol
vertrouwen in een neoliberaal project voor de ontwikkelingslanden
koppelden deze instellingen zware condities aan hun leningen om het
“kapitalisme te ontketenen en marktmechanismen aan te voeren door de
kracht van vraag en aanbod”[2]. Basiselementen van dit “mirakel” zijn
steeds dezelfde: devaluatie van de munt, afschaffing van sociale
uitgaven en subsidies, een zo gering mogelijke inmenging van de staat in
de economie en de integratie in de wereldeconomie gebaseerd op de
export van landbouwproducten en grondstoffen. Landen worden maw.
aangemoedigd om zoveel mogelijk te exporteren, en zo min mogelijk uit te
geven voor de behoeften van de eigen bevolking. Privé investeringen
worden wel aangemoedigd maar dienen voor de versterking en de
uitbreiding van buitenlandse bedrijven en  investeringen. De MOL dragen
nog steeds de gevolgen van deze achterhaalde ideeën. Meer nog, hoewel
het ontoereikend karakter van dit soort ontwikkelingsmaatregelen
algemeen wordt aanvaard blijven financiële instellingen gelijkaardige
maatregelen opleggen aan de MOL, onder de vorm van zogenaamde “Poverty
Reduction Strategy Papers”. 

De MOL en het milieu

Minder
industrie en minder consumptie is minder vervuiling. Men zou dus kunnen
denken dat de druk op het milieu minder belangrijk is in
ontwikkelingslanden dan in industrielanden. Niets is minder waar. De MOL
zijn diegenen die momenteel de zwaarste gevolgen ondergaan van de
globale milieucrisis. Een drogere zomer, een kleine stijging van de
zeepeil of een verstoring van de neerslag zetten de hele sociale en
politieke structuur op z’n kop en bedreigen de levenswijze van miljoenen
mensen. Klimaatverandering, erosie van biodiversiteit en verwoestijning
hypothekeren de mogelijkheden op ontwikkeling. De vereisten die nodig
zijn om zich te kunnen aanpassen aan de klimaatverandering zijn volgens
het IPCC: een stabiele en  welvarende economie, toegang tot
milieutechnologie, goed afgebakende verantwoordelijkheden voor de
uitvoering van adaptatiestrategieën, locale, regionale en nationale
strategieën voor de uitwisseling van informatie en een rechtvaardige
verdeling van de toegang tot bestaansmiddelen [3]. De MOL missen zowat
elkeen van deze vereisten.Bovendien hebben de hierboven vermelde
maatregelen, opgelegd door de internationale financiële instellingen,
eveneens verregaande gevolgen voor het milieu. De druk om de
schuldenlast te verminderen leiden de MOL ertoe om megaprojecten te
laten financieren door privé bedrijven, met de voorspelbare gevolgen op
het milieu. Voor dezelfde redenen worden de vruchtbaarste landgronden
voor een prikje verkocht aan de internationale agro-industrie. En het
steeds toenemen van de export van landbouwproducten om de groei in stand
te houden leidt tot gronduitputting, ontbossing en woestijnvorming. 

Naar een zoveelste actieplan ?

Het
doel van deze top is om opnieuw een actieplan op te stellen voor de
steun aan de Minst Ontwikkelde Landen voor de periode 2011-2020. De
ambitie leeft ook om tijdens diezelfde periode het aantal MOL met de
helft te verminderen. Zonder diepgaande hervormingen zal dit een
zoveelste overbodig actieplan worden. Nationale hervormingen binnenin de
MOL, maar ook en vooral hervormingen in de manier waarop er tot nu toe
aan ontwikkelingssamenwerking werd gedaan. Marktmechanismen zorgen niet
voor minder armoede wanneer het intern politiek vermogen van de MOL te
zwak is om de eigen prioriteiten op te leggen. Nationale
beleidshervormingen moeten worden gesteund door extra externe financiële
middelen die losgekoppeld zijn van zware condities en gericht zijn op
de eigen interne behoeften. Maar hoe diep ook de nationale politiek kan
worden hervormd, hoe sterk de nationale actieplannen ook kunnen zijn,
zij zullen alleen werken wanneer de internationale gemeenschap, en
hierbij vooral de industrielanden, het eigen belang ter zijde laat en
zorgt voor voldoende beleidsruimte voor de MOL om over hun lot te
beslissen

Brendan Coolsaet

Istanbul, Turkije

[1] Cijfers uit het Least Developed Countries Report 2010 van UNCTAD

[2] Riddell, J.B (1992) Things Fall Apart Again: Structural Adjustment Programmes in Sub-Saharan Africa

[3] IPCC (2007) Fourth Assessment Report

Meer info over de top op http://www.un.org/wcm/content/site/ldc/home

take down
the paywall
steun ons nu!