In de schaduw van de Palestijnse kwestie schuilt ook een Palestijns verdriet. Ze is echter dagelijkser en vleselijker. Onvergetelijker ook dan de eeuwig vrijblijvende verslaggeving omtrent het onrecht waaronder de Palestijnen al zeventig jaar gebukt gaan. Maar noch de Intifada’s, hoe rauw en koortsig ook, noch de onwrikbare onverschilligheid van sommige Joodse kolonisten, hoe schaamteloos ook, kunnen een sluitende indruk geven van het verdriet dat de Palestijnen dag na dag moeten torsen.
Zowel woorden als beelden schieten tekort om te bevatten hoe groot de onmogelijke hoop is waar de Palestijnen hele levens lang om rouwen. Slechts poëzie kan de uitzichtloosheid van een heel volk verzoenen met het onbegrip van de buitenstaanders. Enkel zij kan gestalte geven aan zo’n onnoemelijk verlies, dat sluipender kwelt dan de dood.
Dit verdriet vond in Mahmoed Darwisj een waardige stem. Zijn gedichten zijn plekken van een verstild verlies, dat zelfs de verste lezers bekend voorkomt. En hoewel poëzie precies dat is “wat in de vertaling verloren gaat”, zoals de Amerikaanse dichter Robert Fros overtuigend stelde, volgen hierop drie gedichten die uit het Arabisch hertaald werden. De vertaling was een noodzakelijk kwaad om Darwisj en de zijnen eer te bewijzen in het Nederlands.
Deze lange weg
Deze lange weg, deze lange, lange weg zal
Ik, tot aan het einde toe, tot aan het einde van
Het hart, zal ik deze lange, lange weg gaan.
Niks dan stof en wat in mij is verwelkt
Heb ik te verliezen. De rij palmen getuigt
Van wat afwezig is – ik zal de rij palmen
Oversteken – iedere wonde haar
Dichter, die de afwezige vrucht weelderig tekenen
Moet? Op het dak van het gezang zal ik
Dertig vensters, dertig hemels voor
De metafoor openen. De ene Exodus
Verlatend zullen jullie de andere vervoegen.
Nauw of niet de aarde, tot het einde van de
Boog deze lange weg, waar
Laten we onze schreden trillen als pijlen.
Zijn we hier nog maar pas en zullen we
Weldra de pijl van het begin bereiken?
De winden hebben zich met ons
Gekeerd, jawel gekeerd, wat zeg je?
Ik zeg: deze lange weg zal ik
Ten einde toe, tot aan mijn eigen einde
Gaan.
Mocht ik het kunnen overdoen
Zou ik de rozen van de omheining kiezen
Die ik gekozen heb
Nogmaals de wegen nemen die naar
Cordoba leiden of ook niet
Mijn schaduw aan twee scherpe rotsen op
Hangen zodat de zwerfvogels op de tak
Van mijn afwezigheid een nest kunnen
Bouwen mijn schaduw breken om de
Amandelbomen en hun geur achterna
Te zitten die boven een wolk van stof
Hangt me de berghellingen op en afmatten
Kom maar naar me toe, luister naar
Me, eet mijn brood, drink mijn wijn, maar
Laat me niet als een haveloze wilg alleen
In de straat van het leven staan
Waar het gezang van de uittocht nog geen
Sporen groef en waar het bloed noch
De vrouwen gehoor vonden blijf ik
Graag ik hou van de vrouwen van wie
De verlangens onder de drempel
De zelfdood de paarden verzwijgen
Terugkeren mocht het me vergund zijn
Naar mijn zelfde roos naar mijn zelfde schreden
Maar naar Cordoba keerde ik niet meer
Terug.
De aarde vernauwt zich voor ons
De aarde vernauwt zich voor ons. Ze dringt ons
De laatste doorgang in en wij leggen onze ledematen
Af om haar door te komen, haar einde te mogen zien.
De aarde perst ons uit. Ach, mochten we haar koren
Zijn en sterven om terug te komen.
Ach, mocht ze onze moeder zijn om zich over ons
Te erbarmen. Ach, mochten we rotsen, rotsen
Schilderijen zijn om onze droom als een spiegel
Onmisbaar mee te voeren. Wij hebben de gezichten
Gezien, die de laatste van ons zal doden, bij het
Verste verweer van de ziel. Wij hebben het laatste
Feest van hun kinderen beweend, de gezichten
Aanschouwd die onze kinderen uit de vensters van
Deze laatste kamer zullen werpen.
Spiegel die onze ster polijsten zal. Waarheen zullen
We gaan, achter de verste grens? Waarheen zullen
De vogels vliegen, na de laatste hemel? Waar zullen
De planten slapen, na de laatste lucht? Wij zullen
Onze namen met wasem kerven, kleuren met
Karmozijn. We zullen de hand van het gezang
Afhakken, ons vlees zal het aanvullen.
Hier zullen we sterven. Hier, in de laatste
Doorgang. Hier of verder zal ons bloed
Olijfbomen planten.