Het klimaatdebat (4): Over de hinderpalen voor energiebesparing
ABVV, Klimaatdebat -

Het klimaatdebat (4): Over de hinderpalen voor energiebesparing

woensdag 15 augustus 2012 09:37
Spread the love

Een lange reeks rapporten leert dat energie besparen beleidsprioriteit nummer 1 moet zijn. En toch besteedt Vlaanderen drie maal zoveel aan investeringen in hernieuwbare energie. Is dat wel een slimme keuze?

Gebrek aan daadkracht

De Vlaamse regering trekt jaarlijks heel wat geld uit voor energiebeleid. Ongeveer 1/4 daarvan gaat naar energiebesparing, 3/4 naar investeringen in hernieuwbare energie.

Nochtans leidt energiebesparing tot een veel grotere daling van de CO2-uitstoot. In feite zijn de verhoudingen hier net omgekeerd: 3/4 van de CO2-vermindering komt van energiebesparing; slechts 1/4 van de hernieuwbare energie.

Dat blijkt uit ruwe schattingen van de studiedienst van de SERV. Nu kunnen we lang discussiëren over de vraag of alle onderliggende cijfers en afwegingen wel juist zijn. Maar daar gaat het niet om, het gaat om de orde van grootte.

En het gaat evenmin om het feit dat hernieuwbare energie geen aandacht verdient. Want dat is en blijft een belangrijk toekomstgericht thema. Het punt is dat energiebesparing te weinig politieke en maatschappelijke daadkracht uitlokt.

En dat ligt niet aan een gebrek aan kennis. Een lange reeks rapporten onderbouwt dat een ambitieus energiebesparingsbeleid prioriteit nummer 1 moet zijn en somt een lange lijst van zinvolle besparingsmaatregelen op.

Bestaand Europees beleid schiet tekort

Het Internationaal Energie Agentschap (IEA) vat de uitdaging in een recent rapport (Energy Technology Perspectives 2012, Pathways to a Clean Energy) nog eens mooi samen. Volgens het agentschap is het moeilijk om het belang van energie-efficiëntie te overschatten.

Energie-efficiëntie is bijna altijd kosteneffectief op lange termijn, helpt om emissies te verminderen en verbetert de bevoorradingszekerheid. Energie-efficiëntie moet helpen om de energie-intensiteit (energie-input per eenheid van het BNP) tegen 2050 te verminderen met twee derden. De jaarlijkse verbetering in energie-intensiteit moet verdubbelen van een gemiddelde van 1,2% gedurende de laatste 40 jaar tot een gemiddelde van 2,4% in de volgende vier decennia.

Maar zodra die mooie woorden vertaald moeten worden in beleid of actie op het terrein, gaat het een pak moeizamer. Het nagelnieuwe politieke akkoord over de nieuwe Europese Energie-efficiëntierichtlijn illustreert het punt.

Die richtlijn was nodig omdat het bestaande Europese energiebesparingsbeleid tekort schoot. Maar ook de nieuwe richtlijn volstaat niet. Afhankelijk van de bron zal ze 14.5% à 17% energiebesparing opleveren tegen 2020.

En dat terwijl de EU-regeringsleiders al in 2007 de 20/20/20-doelstellingen vastlegden. Met daarin de afspraak om tegen 2020 de energie-efficiëntie te verhogen met 20%. (De twee andere “20”-doelstellingen betreffen 20% vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en 20% van de opgewekte energie duurzame produceren.)

En Vlaanderen?

We weten dus dat dit het Europees beleid niet volstaat om de efficiëntiedoelstelling te halen. Dus is aanvullend Vlaams beleid nodig. Maar je moet geen helderziende zijn om te voorspellen dat het moeilijk wordt om de Vlaamse regering te bewegen een tandje bij te steken. Het mantra van onze werkgevers is immers dat Vlaanderen niet verder mag gaan dan de Europese regelgeving.

Met het IEA-rapport en een lange reeks andere studies en adviezen kunnen we vaststellen dat er veel financiële en andere barrières zijn die een doorbraak in de weg staan. Al gaan die rapporten vaak niet in op de vraag over welke barrières het nu precies gaat. Hierna alvast een poging om er een aantal op te lijsten.

500 miljard dollar steun voor fossiele brandstoffen

Het meest gekend zijn de financiële barrières. Dan gaat het bijvoorbeeld over de overheidssubsidie van fossiele brandstoffen. Zo krijgen bedrijven die veel energie verbruiken van de federale overheid een korting op de accijnzen. Dat maakt energie goedkoper en investeringen in energiebesparing (en hernieuwbare energie) dus minder rendabel.

Het is niet alleen een Belgische ziekte. De OESO becijferde dat de overheden wereldwijd per jaar ongeveer 500 miljard dollar steun geven aan de productie en consumptie van fossiele brandstoffen.

Bij andere doelgroepen gaat het dan weer om andere soorten financiële barrières. Bedrijven eisen een korte terugverdientijd voor investeringen in energiebesparing. En het minder begoede deel van de bevolking heeft niet het geld om investeringen in energiebesparing voor te schieten. Ook al zijn die investeringen snel terugverdiend.

Niet sexy

Een andere groep van verklaringen heeft te maken met de houding tegenover technologie en (sociale) innovatie. “High tech” is sexy. Grote projecten zijn spectaculair.

Het verspreiden van kennis en vaardigheden in brede lagen van de bevolking, het opleiden van werknemers (bijv. om lage-energiegebouwen te kunnen bouwen) en werken aan gedragsverandering steken er wat bleek tegen af. En laat die laatste dingen nu zo nodig zijn voor veel energiebesparingsmaatregelen.

Vraag en aanbod beter matchen

Een derde reeks hinderpalen draait rond marktwerking en marktfalen.

Eerst de vraagkant. Energie-efficiëntie in bedrijven is meestal geen kerntaak. Het gaat niet over de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten en over het veroveren van marktaandeel.

Bij veel gezinnen is de situatie vergelijkbaar. Ze weten wel dat er geld te besparen valt via bijvoorbeeld isolatie of energiezuinige toestellen. Maar er valt zo veel uit te zoeken als je aan energierenovatie van een woning wil doen: welke isolatietechnieken zijn aangewezen, wie is een betrouwbare kwaliteitsvolle aannemer, welke premies kan je krijgen… En de werken zetten je huis toch maar flink op stelten. Dikwijls zijn er dan ook andere prioriteiten. Vandaar het ABVV-pleidooi om hierin gespecialiseerde energiedienstenbedrijven op te richten.

Ook aan de aanbodkant draait het soms wat vierkant. Voor energiebesparing in bedrijven valt het nog wel mee. Maar energierenovatie in gebouwen gaat ook om kleinere ingrepen. Niet elke aannemer staat te springen om die kleine werkjes uit te voeren.

Er is duidelijk overheidsinitiatief nodig om vraag en aanbod te matchen. Om energiebesparing in bedrijven te bevorderen subsidieert de overheid een systeem van energieconsultants bij (vooral) werkgeversorganisaties. De belangrijkste taak van het recent opgerichte Vlaams Energiebedrijf is om energiebesparing in overheidsgebouwen op gang te brengen.

Dat overheidsinitiatief schiet duidelijk nog tekort als het gaat om ondersteuning van gezinnen. Er zijn wel initiatieven, zoals de vijf gesubsidieerde provinciale centra voor duurzaam bouwen en wonen en het fonds voor de reductie van de globale energiekost (FRGE). Maar ze zijn bescheiden. En bovendien kijkt de privésector erg argwanend toe. Enerzijds vullen privébedrijven de bestaande behoefte momenteel niet (goed) in, anderzijds zijn ze zich bewust van het potentieel. Dus zien ze liever geen overheidsinitiatief dat een deel van de markt inpikt.

Gebrek aan politieke moed

En dan zijn er de politieke hindernissen om te komen tot een doortastend overheidsinitiatief op het vlak van energiebesparing.

Het Vlaamse gebrek aan politieke moed om duidelijke keuzes te maken in het energiebeleid en het aanverwante industriële beleid staat in schril contrast met de doortastende Duitse aanpak.

Het recente politieke debat over het uitrustingsplan voor elektriciteit illustreert dit. Conservatieve politici proberen stemmen te winnen door paniek te zaaien. Ze wekken de indruk dat het licht zal uitgaan als de kerncentrales volgens schema sluiten. Tezelfdertijd ligt er een pak rapporten op tafel waarin wordt aangetoond dat de bevoorradingszekerheid ook gegarandeerd kan worden met een degelijk energiebesparingsbeleid.

Het politieke steekspel versluiert het achterliggende gevecht over de verdeling van de middelen en de kansen om bedrijfswinsten te maximaliseren. Hoe langer de kerncentrales open blijven, hoe langer Electrabel superwinsten kan boeken. En wie moet betalen voor de steun aan hernieuwbare energie: steeds minder de grote bedrijven en steeds meer de gezinnen.

Verstandige steun voor energiebesparing (bijv. energierenovatie van sociale woningen) kan dan weer een forse sociale bonus opleveren, zoals een lagere energiefactuur voor veel gezinnen en meer werk. Een heel ander soort van winnaar dus.

We kunnen discussiëren over de vraag hoe zwaar de ene reeks verklaringen nu doorweegt tegenover de andere. En allicht ziet de lezer nog andere hinderpalen. Prima, zolang dit maar bijdraagt tot het wegwerken van alle reële barrières en het op dreef krijgen van een ambitieuze energiebesparing.

Pieter Verbeek, adviseur studiedienst Vlaams ABVV

take down
the paywall
steun ons nu!