Belgische wapenhandel doorgelicht

Belgische wapenhandel doorgelicht

maandag 16 november 2015 19:02
Spread the love

Een tijdje geleden kwam de Belgische betrokkenheid bij de ontwikkeling van de kernbommen op Hiroshima en Nagasaki in het nieuws, naar aanleiding van de zeventigste verjaardag van die atoomaanvallen. 75% van het uraniumerts nodig voor beide bommen werd namelijk geleverd door het Belgisch bedrijf ‘Union Minière’. Welke rol speelt België vandaag nog in de internationale wapenhandel- en ontwikkeling? Waar komen Belgische wapens terecht? En waarvoor worden ze gebruikt?

België is als klein land een grote speler in de internationale wapenhandel. In 2012 was ons land bijvoorbeeld de grootste Europese exporteur van lichte vuurwapens naar het Midden-Oosten. 40% van de Europese wapenuitvoer dat jaar was afkomstig uit de Waalse fabriek FN Herstal. In hetzelfde jaar hebben Belgische bedrijven in totaal voor meer dan 260 miljoen Euro aan wapens of wapensystemen uitgevoerd naar andere landen. De Vlaamse en Waalse wapenindustrie is zeer verschillend. De Waalse sector is vooral gericht op traditionele defensie, met de productie van vuurwapens, munitie en explosieven. Het belangrijkste bedrijf in Wallonië is het al eerder genoemde FN Herstal, dat een wereldleider is op vlak van vuurwapenproductie). Mecar uit Seneffe staat op de tweede plaats, en maakt vooral zware munitie en explosieven. Daarentegen is de Vlaamse wapenindustrie voornamelijk bezig met de productie van hoogtechnologische componenten voor grotere wapensystemen. Dan hebben we het over bvb. visualisatieschermen voor pantservoertuigen, vuurgeleidingssystemen en allerlei militaire textielproducten. De belangrijkste Vlaamse speler is Barco, wiens militaire beeldschermen in meer dan 250 defensieprogramma’s wereldwijd gebruikt worden.

Waar komen onze wapens dan terecht?

Saoedi-Arabië en de Verenigde Staten zijn de belangrijkste afnemers van Belgische wapens. Daar kan men enkele vraagtekens bij plaatsen. De Verenigde Staten bevinden zich in een bijna constante staat van oorlog, en Saoedi-Arabië staat bekend om zijn ernstige mensenrechtenschendingen. Hoogtechnologische wapensystemen van Barco, vuurwapens van FN Herstal en explosieven van Mecar worden verkocht aan de Israëlische wapenindustrie, met als eindgebruiker het Israëlisch leger. Die leveringen vinden ook plaats in periodes dat het Israëlisch leger Gaza bombardeert en vele burgerslachtoffers maakt. In het grensconflict tussen India en Pakistan worden Arjun tanks ingezet met een computergestuurd vuurgeleidingssysteem, waardoor de tanks ook in complete duisternis raak kunnen schieten. Dat systeem is gemaakt door OIP Sensor Systems uit Oudenaarde. In 2011 leverde FN Herstal vuurwapens aan het regime van Moeamar Khadaffi in Libië, amper een jaar voordat de dictator zijn eigen bevolking uitmoordde in een gruwelijke burgeroorlog.

Schone schijn

Belgische wapens komen dus over de hele wereld terecht en worden wel degelijk ingezet in conflicten die (burger)slachtoffers eisen. Natuurlijk is dat de bestaansreden van wapens, maar het is ethisch gezien een heet hangijzer om wapens te leveren aan repressieve regimes of landen in staat van oorlog. De wetgeving daaromtrent is nochtans ontworpen om dat tegen te gaan. Om wapens te kunnen uitvoeren moeten Belgische bedrijven een exportvergunning krijgen van de overheid. In België zijn de gewesten daarvoor verantwoordelijk. Volgens de wet moet de overheid bij het toekennen van de vergunningen rekening houden met acht criteria die gebaseerd zijn op het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU over internationale wapenhandel. Die criteria omvatten onder andere dat er geen mensenrechtenschendingen mogen plaatsvinden in het land van eindgebruik en dat er vrede, veiligheid en stabiliteit moet zijn in de ontvangende regio. Ook het gevaar dat de goederen na de levering een andere bestemming krijgen is een factor waardoor de vergunning in principe moet afgekeurd worden. In de praktijk voldoen de exportvergunningen nauwelijks aan deze criteria. Nils Duquet, onderzoeker van het Vlaams Vredesinstituut legt uit waarom: “Het zijn geen absolute weigeringsgronden. Het is niet omdat een land bepaalde mensenrechten met de voeten treedt dat wapenexport ernaartoe onmogelijk is.” Het feit dat het land een militaire bondgenoot is speelt mee in de afweging volgens de wapenhandel expert. Bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten, een NAVO-bondgenoot, wordt er nooit een vergunning geweigerd omdat we ermee in een militaire alliantie zitten. Saoedi-Arabië is onze bondgenoot in het Midden-Oosten. Er spelen ook andere belangen mee in de afweging. De laatste jaren zijn Iran, Saoedi-Arabië en Israël in een machtsstrijd verwikkeld met een bijhorende wapenwedloop. Saoedi-Arabië is de belangrijkste wapenimporteur van het Midden-Oosten en alle defensiebedrijven willen daar een graantje van meepikken. De overheid die de vergunningen moet goedkeuren moet ofwel economische of humanitaire belangen vooropstellen. Volgens het Europees Gemeenschappelijk Standpunt moeten de beperkende criteria altijd opwegen tegen de commerciële belangen, in de praktijk zien we echter het tegendeel. “De wetgeving is bewust vaag gehouden,” Vertelt Nils Duquet. “Men moet enkel kunnen aantonen dat men rekening houdt met de acht criteria.”

En zo kunnen Belgische bedrijven naar hartenlust uitvoeren naar conflictgebieden of repressieve regimes. In Vlaanderen werden in 2013 vijf vergunningen geweigerd, aan landen die minder hoog op de bondgenotenlijst staat zoals Pakistan of Algerije. In Wallonië wordt zo goed als nooit een vergunning geweigerd. Pikant weetje: Het Waals gewest, dat de exportvergunningen goedkeurt, is 100% eigenaar van FN Herstal…

De anonieme eindgebruiker

Een ander probleem is het feit dat er weinig controle is op waar de wapens uiteindelijk terechtkomen. Het staat vast dat Saoedi-Arabië Belgische vuurwapens heeft geleverd aan Syrische rebellengroepen. Het land legt trouwens al jaren een veel groter arsenaal aan dan zijn eigen leger nodig heeft. Het risico bestaat dat nog andere actoren in de regio bevoorraadt worden met die overschotten, maar dat is dus nauwelijks na te gaan.

Bij de ongeveer de helft van de Vlaamse vergunde wapenleveringen is de eindgebruiker zelfs niet bekend. Dat komt omdat Vlaamse bedrijven voornamelijk technologie leveren aan bedrijven die dat implementeren in grotere wapensystemen. Die wapensystemen worden dan doorverkocht aan krijgsmachten over de hele wereld. Nils Duquet van het Vlaams Vredesinstituut bewees met zijn rapport ‘Van Vlaamse Makelij’ dat het mogelijk is om de eindgebruiker van die Vlaamse technologie na te gaan. “Maar dat kost tijd en geld”, legt de onderzoeker uit. “In tijden van besparingen is het moeilijk om de politiek te overtuigen van de noodzaak daarvan.”

Ons land moet duidelijke keuzes maken. Naar wereldvrede streven en tegelijk een sterke wapenindustrie handhaven is onmogelijk. Als België het eerste wil, is het duidelijk wat er moet gebeuren. Een duidelijke en transparante wetgeving, meer controle op de eindbestemming van wapens en geen vergunningen goedkeuren die in strijd zijn met de principes van het Europees Gemeenschappelijk standpunt. De geschiedenis leert ons echter dat humanitaire belangen meestal het onderspit delven tegen economische belangen.

 

 

 

take down
the paywall
steun ons nu!