Trom in de RUZ – afl 22

Trom in de RUZ – afl 22

woensdag 25 juli 2018 16:18
Spread the love

Vorige keer maakte Trom kennis met de bizarre virtuele wezens die ieder vanuit hun tijd en dimensie naar de Geheime Vallei komen gesurft. Atomù instrueert hem over de gravitatiegolven die dat mogelijk maken en wijdt hem in in het masterplan tussen mens en dier, dat in wankel evenwicht verkeert. Bekijk het als een spel, dat is ook de raad die Moona in 2045 krijgt. Om angst en nare gedachten weg te filteren, maak je van je trollen gewoon een karikatuur.

 

Dialogen II

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/22

De eerste dagen in de Geheime Vallei is het net of Trom met vakantie is. Luieren, wat stoeien met Quark of een schijngevechtje met zijn vader.

‘Ho ho,’ blaast Atomù. ‘Dat is pezen, zeg. Jullie kids kennen geen grenzen. Even bijkomen, mag dat?’

‘Toe, Atomù,’ plaagt Trom. ‘Je bent toch nog geen oude knar. Een beetje beweging kan geen kwaad.’

‘O nee? Wie trekt elk jaar van de Geheime Vallei over de Siringet naar Kirungo en terug? Ik ben zowat de ambassadeur van de savanne, van Groot-Rhodesia tot de hele Oost-Afrikaanse republiek.’

‘Ik dacht dat er geen tijd en ruimte bestonden in de Geheime Vallei,’ zegt Quark ironisch.

‘Als je het maar weet. Dan mag de zon hier wel op- en ondergaan, dat maakt deel uit van het masterplan dat alle dimensies van het heelal stuurt. Om voor alle hoofden van het dierenrijk op aarde, al dan niet in leven, de overgang mogelijk te maken. Kortom, dit is een sluis, een tussenruimte. Al is de savanne dat in zekere zin ook.’




‘Hoe komt het eigenlijk dat dieren die lang geleden gestorven zijn naar de Geheime Vallei kunnen?’ zegt Trom. ‘Dat tart toch elke logica?’

‘Gewoon, door de gravitatiegolven waar ze op surfen,’ zegt Atomù. ‘Het is een techniek als een ander. Geestelijk contact met de doden verloopt normaal via de teletam, denkbeeldig dus. Maar als je het zintuiglijk wil – wie zou je eens willen zien? Je moeder?’

‘Doe maar Veyron. Mijn beste speelkameraad uit Taalu én de snelste olifant van de savanne.’

‘Probeer het zelf maar en roep hem op. Gewoon hard genoeg denken, dan komt hij vanzelf.’

Trom sluit zijn ogen en denkt intens na. Net als hij het wil opgeven, geeft Quark hem een por.

‘Die stofwolk ginder in de verte, die was er daarnet niet. Zou dat Veyron kunnen zijn?’

‘Een stofwolk?’

‘Die gaat best snel. Maar hij komt niet onze kant op.’

‘Met dergelijke bursts racete hij wel,’ aarzelt Trom. ‘Korte sprintjes, snelle burn-ups, daarmee testte hij zijn uithoudingsvermogen. Tot er net geen verzuring optrad. Het zou dus weleens kunnen…’

‘Niet slecht geprobeerd voor een beginneling,’ zegt Atomù geamuseerd. ‘Maar het is duidelijk dat je vriend je nog niet wil benaderen. Hij is vast nog niet in het reine met zichzelf. Probeer anders je grootvader eens.’

‘Merengo? Waarom?’

‘Zijn tijd was gekomen toen hij overging. Die zal zich wel willen openbaren.’

‘Ik lag naast hem te slapen toen hij stierf. Ik heb hem niet eens een serieuze vraag kunnen stellen.’

‘Geloof me, het was een taaie bul. Hij had het bepaald niet begrepen op het jonge volkje. Hij was op het eind zo chagrijnig en boers als een nijlpaard. Maar hij had het lastig met zijn gebit.’

‘Vandaar,’ zegt Trom, begrijpend.

‘Geen erg, jongen. Wacht maar, ik zal je je geschiedenis nog wel openbaren. Ik zal je uitleggen hoe je moet omgaan met de tweevoeter, die ons gekoloniseerd heeft. Ik zal je onze plaats in het universum wijzen, maar ook in het economische bestel. Vergeet niet dat we een dagtaak hebben, dus we moeten onze positie op de markt tot elke prijs zien te verbeteren.’

‘Bedoel je de markt van Mugwana?’

‘Ik bedoel de globale markt. Nu ja, misschien kunnen we de wereld niet redden, maar we moeten de overheid er wel van overtuigen onze parken in stand te houden. De Kirim mogen geen bos afbranden op de savanne, ook al is er honger en zitten de kampen aan de grens vol vluchtelingen. En we moeten een halt toeroepen aan de Globale Spelen, die Malambi aan de rand van het bankroet brengen.’

Het tolt Trom van zo’n opgave. Dat is veel meer dan hij verwacht had. Hij is hierheen gekomen om zijn vader te leren kennen, meer niet. Aan de andere kant, dit is een buitenkans. Gretig naar kennis is hij altijd geweest. Dat is net waarom hij er altijd een beetje buiten viel, omdat hij te veel vragen had. Maar een opdracht zoals hem nu wordt voorgeschoteld, nee, dat ziet hij niet zitten.

‘Niet zo somber, Trom,’ zegt Atomù. ‘Dat kost je jaren van je leven. Het is bewezen dat olifanten die de moed bewaren het langer rekken. Tot hun laatste tand stralen ze levenskracht uit. Je mag niet bij de pakken blijven neerzitten, je mag heus wat weerstand bieden als het tegenzit. Maar doe het op een relaxte manier.’

‘Dat is het hem net,’ zegt Trom. ‘Ik wil niks liever dan mijn stempel drukken. Maar elke inspanning die ik lever, blijft buiten vizier. Alles eindigt in een kramp.’




‘En toch is het niet moeilijk. Besef één ding, we hebben allemaal een plicht tegenover het grotere geheel. We hebben bijvoorbeeld een stilzwijgend contract met het Tingatongapark. We treden op voor toeristen en in ruil krijgen we vrije doortocht en bescherming tegen stropers. Gewoon door onszelf te zijn, verrichten we arbeid. Is dat niet fantastisch? Dan gaat het toch vanzelf?’

‘Ja, maar dat slaat toch nergens op? De savanne is toch van ons?’

‘Ze zijn er nu eenmaal, die tweevoeters. Je cijfert ze niet zomaar weg. Bekijk het opnieuw als een spel. We geven die toeristen waar voor hun geld, dat ze in de economie van Malambi pompen. We manifesteren ons, dat is onze identiteit. Wij zijn lijfelijk de grootste acteurs die er rondlopen, tot in alle dierentuinen ter wereld. Dan hebben we toch recht op loon naar werken?’

‘Ik snap er niks van.’

‘Ik bedoel maar dat we een recht van bestaan hebben. Dat we onze plaats in de savanne verdienen. Stel dat we dit spel niet spelen, dan is het afgelopen. Dan heeft Bozo het voor het zeggen, dan is het gedaan met tussenkomsten van de overheid. Onze kansen zijn een beetje ongelijk, dus moeten we zo veel mogelijk inzetten op het bestaande akkoord. Voor wat, hoort wat. Als we niet te veeleisend zijn, rijven we het meeste binnen. Ons leven van alledag is de slimste rol die we kunnen vertolken.’

‘Hm,’ rommelt Trom. Het blijft wat veel om te verwerken.

‘Daarom kunnen we het maar beter met plezier doen,’ besluit Atomù monter. ‘Het heeft geen zin ons zorgen te maken over morgen. Zolang we ons werk maar een beetje betrokken doen.’

 

Spel

Red Jezelf in Bruciety/22, maart 2045

Ik geniet altijd van ons gezamenlijke chill-moment op de bank. Niet alleen van het hardop voorlezen van Nisja’s blog, maar ook van de samenspraak achteraf.

‘Dieren hebben evengoed reden van bestaan als wij,’ is de commentaar van Brim. ‘We hebben ze gevriend, we spelen met ze.’




‘Vroeger werkten ze zelfs voor ons,’ zeg ik. ‘Toen er nog geen robots waren. Paarden trokken een ploeg of een koets en toch werden ze vaak slecht behandeld.’

‘Vergeet al die koeien en varkens niet waar ze vroeger worsten van draaiden,’ zegt Moona. ‘En al die kippen waar ze nuggets van maakten. Wat kregen die dieren daarvoor terug?’

‘Marlies voert wel haar kippen en haar gans,’ zegt Brim. ‘En wij zetten Tuyzentfloot restjes voor zonder dat hij er iets voor hoeft te doen.’

‘Ze zijn er, dat is reden genoeg van bestaan,’ besluit Moona gedecideerd. Ze begint haar ruimte op te eisen. Brim doet haar soms na, klinkers producerend en maaiend met zijn armen, maar ze dient hem resoluut van repliek. Soms zegt ze aan tafel ineens floep, dan weten we dat er een gedachte in de prullenmand is beland.

‘Hoe het werkt?’ leg ik haar uit. ‘Gewoon, door jezelf erop te betrappen dat je aan het tobben bent. Zo leer je inzien dat het probleem niet buiten jou ligt, maar dat zich intern een mechaniekje op gang heeft getrokken.’

‘Ja, ik besef vaak genoeg dat er iets begint te knagen. Maar wat dan?’

‘Heel simpel. Als een gedachte je stoort moet je ze deleten, al is het maar voor even. Je hoeft er niet voor op een pluchen kussen te gaan zitten, het kan overal. Ook als je als verlamd tegenover een ander staat. Dan denk je gewoon: wat kan mij overkomen? Pfoe!’

‘Pfoe! Ik doe alsof ik het idee uit mijn knikker pluk, ik open mijn hand en laat het in een ingebeelde prullenmand vallen. Crash! Kardzjing!’

Moona overreageert, ze gelooft er nog niet helemaal in. ‘Dat geluid kun je beter laten als je tegenpartij erbij is,’ zeg ik. ‘Laat niet in je kaarten kijken. In alle andere omstandigheden, thuis of als je alleen bent, mag het wel. Tegenover ons mag je oefenen zoveel je wil.’

‘Dan zien jullie dat ik worstel met mijn geprakkeseer. Maar wat als de ellende er even later weer is?’

‘Het zijn de synapsen in je hersens die doorslaan. Als je nanochips op low staan, moet je ingrijpen. Leg die vervloekte contactpunten je wil op. Het is een kwestie van hersengymnastiek.’

‘Net zoals bij Krav maga of bij zingen?’

‘Precies. Alsof de Moona van dertien tegen de Moona van vijf zegt: nu is het welletjes geweest.’

Er gaat haar een licht op. ‘O, ik moet dus mijn hersens trainen.’

‘Je dierlijke hersens,’ preciseer ik. ‘Die kun je leren beheersen. Je frontale kwabben zijn nog volop in ontwikkeling, maar je emoties en je schrikreacties kun je programmen. Ik zal je laten zien hoe je je systeem kunt ontladen. Hoe je het een betere aarding kunt geven.’

‘Ik snap het. Ik moet de statische energie afleiden. Een reset doen.’

Ik besef opnieuw dat ik ver ga, maar sommige kinderen zijn nu eenmaal sensitiever dan andere. Dan walst elke stormram over ze heen. Er bestaan genoeg filters voor foutief energiegebruik, maar nog geen voor ongewenste hersenactiviteit. Daarvoor bestaat voorlopig alleen de eeuwenoude techniek van zelfbeheersing en controle.

Soms denk ik ook weleens dat ik haar hersens te veel de andere kant op spoel. Tja, als de kennisoverdracht maar werkt. Masterkids als Ziva worden dagelijks zo gekneed.

‘We leven in het tijdperk van de Masters,’ zeg ik. ‘Daar moet je tegen opbieden, je kunt er niet onderuit. Doe het rustig en kordaat. Gebruik je personal dome en je stem, zoals ik je geleerd heb. Laat een ander voelen dat hij met zijn autoritaire gedoe je privédomein binnendringt.’

‘Ja, kunnen ze me dan nooit eens met rust laten? Ik wou dat we ook zoiets hadden als de Geheime Vallei.’

‘Ik vrees van niet. Het is jagen of gejaagd worden, waar je ook komt. Wat je afgepakt wordt, komt niet weer, tenzij je het terugpakt. Maar dan moet je slimmer zijn dan de rest. Kijk ernaar als een spel.’

Moona focust haar ogen net als Nisja vroeger deed. Dit is een belangrijk leermoment.

‘Lef, dat is de manier waarop Ziva het speelt,’ zeg ik samenzweerderig. ‘En de Masters en de geprivilegieerden achter hun hek. Weet je hoe je dat kunt ondermijnen? Dat hek, waar doet je dat aan denken?’

‘Aan beveiliging?’

‘OK, aan beveiliging. En waaraan nog?’

‘Waaraan nog? O, ik weet het: aan een kooi.’

‘Precies. Ze zitten in een kooi. Als beesten in een hok, voor iedereen te kijk. Gekluisterd aan hun rijkdom en hun privileges. Zielig eigenlijk, hè? ’

‘Als je het zo bekijkt,’ zegt Moona, heftig knikkend.

‘Nu moet je goed luisteren, want het wordt nog leuker. Eigenlijk is omgang met anderen een kostelijk tijdverdrijf. Als je dat in je oren knoopt, lig je altijd een neuslengte voor. Zeg eens, aan wat voor dier doet Ziva je denken?’

‘Hè? Wat voor dier?’

‘Ja, als ze het weer eens voor het zeggen wil hebben. Als ze begint te krijsen omdat ze haar zinnetje niet krijgt.’




Moona hoeft niet lang na te denken. ‘Soms lijkt ze wel een bijtschildpad. Of een roofvogel, of een spin. De andere keren dan weer een kat of een lama. Een lama!’

‘Belachelijk beest, als je het mij vraagt. Toch?’

‘Of een struisvogel. Die hebben hele kleine hersens.’

‘Nog beter. Denk dan de volgende keer dat ze een struisvogel is. Dan kom je niet bij als ze weer druk doet.’

Moona kijkt verzaligd voor zich uit. Ik heb natuurlijk makkelijk praten. Je moet voortdurend op je qui-vive zijn, niet eenvoudig als je zo jong bent.

 

Volgende keer laat Atomù zien dat je ook in de virtualiteit van de Geheime Vallei kunt leren wat vallen is. En terwijl de Meesters in 2045 wanhopig op zoek zijn naar onsterfelijkheid, leert Moona hoe ze zich zonder angst helemaal kan geven.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

 

take down
the paywall
steun ons nu!