Trom in de RUZ – afl 17

Trom in de RUZ – afl 17

dinsdag 19 juni 2018 19:01
Spread the love

Vorige keer waren we getuige van het einde van Veyron. Het wordt hoog tijd dat je op zoek naar je vader, zegt Mater tegen Trom. Dat brengt Quint aan het mijmeren over al die generaties die permanent door elkaar wriemelen. Soms botst het en ouder worden is erg duur, maar dat doet je ook stilstaan bij de zin van het leven. Zo dromen de Meesters van onsterfelijkheid door middel van de kolonisatie van het zonnestelsel, terwijl er al een eind voor 2045 onweerlegbaar wetenschappelijk bewijs is geleverd voor de locatie van het hiernamaals in een andere dimensie…

 

Wat nu, Trom?

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/17

De hele verdere dag liggen de jonge leeuwinnen na te soezen van hun braspartij. Vader leeuw van even verderop is poolshoogte komen nemen, maar veel meer dan de buit keuren heeft hij niet gedaan. Misschien kwam hij zijn nakomelingen feliciteren. Macaber, vindt Trom.

Dit is helemaal niet in overeenstemming met de territoriumleer. Er is op de savanne toch ruimte voor iedereen?

Blijkbaar dagen er, als er schaarste is en tekort, altijd infiltranten op. Dan wil iedereen een stuk van dezelfde koek en krijg je ellebogenwerk. Dat komt door de demografische druk, vooral met al die tweevoeters erbij. Het nulsomspel is zo’n beetje als de democratie: the winner takes all.

Landerig dulden de leeuwinnen enkele aaseters in de buurt, die komen mee-eten van het kadaver van Veyron. Hyena’s vooral, en daarna witruggieren. Het maakt het allemaal zo onwezenlijk. Trom kan zijn vriend al niet meer herkennen in die slinkende homp vlees en botten.

Bulli en Gaetan proberen kalmte en gelatenheid uit te stralen voor Amahl, die op een gegeven moment stond te schudden van emotie. Ze willen een voorbeeld stellen, ergens voelen ze zich verantwoordelijk voor wat er is gebeurd. Matriarchen als Mater en Magali hebben aardig wat kalfjes mee, die moeten ze beschermen tegen nog meer ellende.

De volgende dag zijn de leeuwen en de hyena’s verdwenen. Bulli en Gaetan stellen zich op naast de resten van Veyron, terwijl delegaties van de andere kuddes langskomen om hem de laatste eer te bewijzen.

‘Hij was een alleraardigste jongen,’ rommelt Mater eerbiedig. ‘Beleefd, gedienstig. Soms een beetje druk, maar zijn alle jongens dat niet? Zijn moeder Mercedes, de eeuwigheid hebbe haar ziel, vindt het vast vreselijk dat haar zoon haar zo snel al moet volgen.’

‘Nu kunnen ze samen langs de hemel snellen,’ zegt Magali, haar slurf in innige verstrengeling met die van Mater. Het zijn oude vriendinnen, anders komen matriarchen nooit zo dicht bij elkaar in de buurt.

‘Dit is een trieste gelegenheid,’ neemt Olaf het woord, een bul die nooit ontbreekt op de jaarlijkse reünie in Kirungo. ‘Ik leer graag mijn nakomelingen kennen, daar heb ik geen tijd voor als ik in must ben. Maar dit bevalt me allesbehalve. Die leeuwinnen kennen hun plaats niet.’

‘Zo zijn er wel meer die niet beseffen wat ze aanrichten,’ zegt Bulli. ‘Ik stel voor dat we allemaal een hymne aanheffen ter nagedachtenis aan Veyron, zodat hij makkelijker zijn weg vindt naar de eeuwige grasvlakten.’

Gaetan schraapt zijn keel om de toon aan te geven. Iedereen gaat in de houding staan, klaar om in te vallen.

Dit is geen vaarwel, Veyron

op een dag reist eenieder naar de bron

zo snel als jij kon niemand keren

dat kun je ons nu niet meer leren

Dorst en honger kwellen elk dier

voor eenieder staat de deur op een kier

Denk nog even aan ons en stuur gezwind

tot signaal een verminderde kwint

Het ga je goed op je laatste tocht

en wees voorzichtig in de haarspeldbocht

Nog een laatste minuut stilte en het rouwen is voorbij. Iedereen komt in beweging, met een gigantische stofwolk tot gevolg. Het is de voorbode van het afscheid.




‘Ik vond het bijzonder pakkend,’ vangt Trom op als Mater en Magali voorbij stappen.

‘Het lied had fijnzinniger gemogen,’ zegt de laatste. ‘Maar het typeerde Veyron wel helemaal.’

‘Dat is het belangrijkste,’ zegt Mater.

‘Neem me niet kwalijk,’ informeert Trom voorzichtig, want de twee matriarchen kunnen hem gezien hun rang straal negeren. Magali kijkt inderdaad verstoord op, maar Mater houdt haar tegen.

‘Wat is er, Trom? Veyron was jouw vriend, hè?’

‘Dat is het niet alleen, Mater. Twee dagen geleden is ook Merengo doodgegaan. Overleden in zijn slaap. We hebben niet eens gemerkt dat hij overging.’

‘Ik weet het,’ zegt Mater. ‘Het is jouw schuld niet, maar het is wel extra vervelend, omdat je hem zo veel had willen vragen. Is dat er dan helemaal niet van gekomen?’

‘Ik had hem de volgende ochtend over mijn vader willen polsen. Maar het was te laat.’

Mater denkt even na en klopt Trom dan met haar slurf op zijn schedel. ‘Tijd brengt raad, jongen. Ik weet niet of je bij Gaetan en Bulli kunt blijven, want hun must komt eraan. Je zult in je eentje de weg naar de Geheime Vallei moeten zoeken. Je moet Atomù zien te spreken.’

‘Ja, maar niemand weet waar die vallei ligt.’

‘Dat wijst zichzelf uit. Wie zoekt, die vindt. Vooruit, blijf nog een tijdje in de buurt, wie weet krijg ik een ingeving. Dan geef ik je een teken.’

De rest van het jaar houdt Trom een respectabele afstand tot de groep van Mater in acht. Voortdurend wisselt hij van gezelschap, zolang hij maar in haar spoor blijft. Zo loopt hij een eind mee op met Benji en Salam, die met de oude Sylvester naar Okorongo trekken. Halverwege buigt Mater af naar het noorden en sluit hij zich aan bij Rikki en Real, maar voorbij Symfala zet ze resoluut koers naar de Oost-Afrikaanse republiek. Zo ver is hij nog nooit geweest. Wat is Mater van plan? In de verte liggen de vluchtelingenkampen te trillen, als een luchtspiegeling. Is het om die te ontlopen dat ze zo van de olifantenpaden afwijkt?

Langs een moeilijke pas klautert de kudde ten slotte over de grens. Niet makkelijk met drie kleine kalfjes erbij, schat Trom. Boven de helling fonkelt plotseling in al zijn ultramarijne pracht het zoutmeer van Ngara. Voorzichtig loopt hij naar beneden. Het water is heerlijk. Ik kan er maar beter een nachtje over slapen, mijmert hij. Morgen zien we verder.




‘s Nachts wordt onze held in zijn dromen door Mater bezocht. ‘Hier scheiden zich onze wegen, Trom,’ blaast ze in zijn oor. ‘Zorg dat je aan de verkeerde kant van de grens blijft, dan benader je het Amhetatgebergte vanuit het noorden. Ik weet het zeker, daar ligt Sangrila, de Geheime Vallei. Maar kijk uit voor de mijn van Masoton, dat is geen gezonde plek. Veel succes!’

De volgende ochtend schrikt Trom wakker met een smaak van zout in zijn mond. Hij kijkt op om de kudde van Mater te spotten, zo’n vijfhonderd meter bij hem vandaan. Maar er is niemand meer te zien. Hij staat er alleen voor.

 

Rock-‘n-roll

Red Jezelf in Bruciety/17, januari 2045

‘Volgens Bloss klopt het,’ zegt Moona. ‘Een verminderde kwint. Grappig, ik had er nog nooit van gehoord.’

‘Nee, zo vaak heb je het ook niet nodig,’ zeg ik. ‘Zingen is leuker dan theorie.’

‘Het lijkt me echt iets voor Veyron. Waar haalde Nisja dat vandaan, Q? Van jouw naam?’

‘Ik heb nog in een koor gezongen, de dirigent had het er soms over. Ze moet het opgevangen hebben.’

‘Magnus zegt dat zijn opa rock-’n-roll speelde,’ zegt Brim. ‘Is dat ook zo’n muziekterm?’

‘Nee, dat komt uit een ander tijdperk. Maar spelen doet hij het nog wel. Ga maar eens mee als ik hem opzoek.’

Brim doet of hij me niet hoort. Pensioengangers zeggen hem niet veel. Hoge leeftijd wordt beschouwd als een ziekte, omdat je snelheid en de capaciteit van je geheugen onder de drempel van goed functioneren zakken. Gelukkig is mijn vader niet dement, wat vrij uitzonderlijk is voor zijn leeftijd. De bloomers hebben het er te veel van genomen.

Ik zoek hem niet zo vaak op als hij wel zou willen. Ons huisreglement bepaalt dat ik Moona en Brim opvang tussen hun uren online en daarbij, een kaartje naar de kustregio is niet goedkoop. Zeeburg Seafront is één grote hekwerkwijk, daar raak je nauwelijks binnen.

Toen de havenmeesters voor de zoveelste keer de Oostendse oosteroever herontwikkelden, is Joris naar een careboat op de spuikom verkast. Hij heeft zich met een royale bonus laten uitkopen. In zo’n drijvende passievenflat zit ik veiliger tegen het stijgen van de zeespiegel, grijnsde hij.

Een evacuatie zal hij wel niet meer meemaken, al heeft hij als 90-plusser geen recht meer op zorg en moet hij het uitzingen van zijn eigen centen. Zijn welfarepolis is erg duur, maar hij trekt het zich niet aan. Als het moet, is er nog altijd zo’n dodemansschip, zegt hij. De rest zien we wel.




Om maar te zeggen, hij draait nog altijd zijn muziek. Het is ook niet echt rock-’n-roll wat hij op zijn server heeft staan. Ik kan het weten, ik ben ermee opgegroeid. Tot diep in mijn tienerjaren kwam het gejank van symphrock uit zijn bureau. Als reactie liet ik keiharde hiphop en soundscapes uit mijn deurgat schallen. Maar nu blijkt zelfs rock-’n-roll bij de jongste generaties al een onbekende. Mijn vader, hun overgrootvader, wordt verweten dat hij in het verleden leeft. Doen we dat niet allemaal? Is niet elk van ons geworteld in zijn jongste jaren, omdat onze hersenen dan het ontvankelijkst zijn?

Muziek is aantrekkelijk bewijsmateriaal voor de stelling dat generaties in parallele werelden leven, zegt Celesta Coucke in de M&D over New Developments die Lothar en ik aan het afwerken zijn. Celesta is onderzoeksfilosofe van ScienceTeq, het research department van BruEast in de voormalige suikerstad Tienen. Parallele universa bepalen volgens haar onze identiteit, het is onze hersenstructuur zelf die ons in een eigen wereld perst. De periode waarin we opnemen als een spons is beslissend voor ons verdere leven.

Zelf kan ik het niet beter uitdrukken, al blijft het wel een anachronisme dat je in zo’n carehome Elvis of Deep Purple uit de AptX hoort komen. Of John Coltrane. Allemaal reissues die ook op de servers van Lost Data zitten, maar die je verder alleen nog hoort als je toevallig op zo’n uitstervende bloomerparty belandt. Als ik op mijn vader zijn boot de gemeenschappelijke ruimte binnengluur, zit daar altijd een hoogbejaarde figuur die nog in denim en kettingen gehuld gaat, met dunne slierten haar tot op zijn schouders. Kijk, denk ik dan, die man blijft tot op het eind trouw aan zichzelf.

Diede vertelt dat de verzorgers van bij ons, stoere jongens en meiden van in de twintig, doen of ze de oudjes niet horen of zien. Ze trekken en sjorren aan hun lijf, maar zitten vast in hun eigen wereld, onberoerd, huiverig voor zoveel verval. Alleen een donkere asilo betuigt hen nog respect.

‘En toch, die simultaniteit van alles – al die generaties die door elkaar heen wriemelen – dat is nu net het beste argument voor meer participatie aan het continue debat van het leven,’ stelt Celesta Coucke in haar talk. ‘Zo overstijgen we onze grenzen en beperkingen en delen we onze ideeën en mogelijkheden, of we nu jong zijn of oud, arm of rijk, vreemde of ingezetene.’

‘Ik moet haar gelijk geven,’ onderbreekt Lothar de datastream. ‘Zelfs in ons huidige model gaat dit op. In weerwil van alle scheidingslijnen ademen we dezelfde lucht, ondergaan we hetzelfde weer. Iedereen aan weerskanten van het hek moet meewerken, anders halen we het niet.’

‘Maar geleidelijk aan gaat het te snel voor oude hersens,’ zeg ik. ‘Ik ondervind zelf al hoe vervelend het is om anderen op te houden. Het ongeduld, het onbegrip, ja zelfs de onwil van starters om met een plusser rekening te houden. Je hoeft ze daarom niet te vrienden. Als je maar beseft dat je straks zelf aan de beurt bent.’

Ook daarvoor heeft Celesta Coucke een plausibele uitleg. ‘Jammer dat ons duale systeem niet meer op samenhorigheid berekend is,’ zegt ze. ‘Dat was schrikken voor de bloomers, die nog met sociaaldemocratische ideeën opgegroeid zijn. Zelfs ik heb als jonge filosofe lang niet beseft wat die inhielden. We leven in een gedereguleerde wereld en toch is ons bestaan langs alle kanten ingesnoerd. Budget, leefkwaliteit, werkritme, mobiliteit, woonruimte, het ligt allemaal aan banden. In zijn deconstructie van het maatschappelijk bestel heeft G het laken helemaal naar zich toe getrokken.’

‘Die dualiteit waar ze het over heeft,’ zeg ik, ‘dat is weer zo’n filosofische term waarmee je alle kanten op kunt. Het zit helemaal in ons denken vervat. Dieren bijvoorbeeld, toch typisch non-duale wezens, zijn er altijd al het slachtoffer van geweest. De hele natuur, kijk maar naar de Amazone of naar Afrika. En waarom? Nog een paar jaar en de onzichtbare hand heeft de aarde gewurgd.’

‘Nee, dan beleg ik mijn geld liever in overlevingsfondsen,’ zegt Lothar. ‘Maar je hebt gelijk, onze wereld is nog nooit zo duaal geweest als vandaag. Eens kijken wat Celesta daar verder over te vertellen heeft.’

‘We weten allemaal dat de aarde een stok in het wiel zal steken,’ waarschuwt onze researcher uit Tienen. ‘Ons klimaat, ons voedsel, onze kusten, alles staat op afkalven. We weten alleen niet zeker wanneer. Intussen plant G zijn grote sprong voorwaarts in de ruimte. Voor een minoriteit leidt de vooruitgang naar de kolonisatie van het heelal. Uiteraard zonder voorpost van beschaving, want dat laatste blijft ondergeschikt aan de winst. Dat duale denken zet de rest van ons in het oog van de storm. Dàt is de werkelijke consequentie van een maatschappelijke orde met twee snelheden. Voor de meesten van ons betekent het: red jezelf. En wees voorbereid op de non-dualiteit van de dood.’

Lothar en ik kijken elkaar aan en knikken. Dat is de kern van deze aflevering. De ultieme ramp die de Meesters over ons willen afroepen, is de confrontatie met het Al.

‘Het higgsbosondeeltje heeft ons met zijn massa van 125 giga-elektronvolt voor het eerst een kijkje geboden in de structuur van het Al,’ zegt Celesta Coucke verder. ‘Met die gemiddelde waarde houdt het zich ergens op tussen de relatieve eenvormigheid van het bekende heelal en de absolute chaos van een multiversum.’

‘Wat denk je, kan de gemiddelde kijker nog volgen?’ zegt Lothar.

‘We hebben geen keus,’ antwoord ik monter.




‘Gravitatiegolven hebben aangegeven dat die virtuele wereld ook de locatie is van het hiernamaals,’ spreekt Celesta het verlossende woord. ‘Is de wereld wakker geschrokken van dit singuliere bewijs van leven na de dood? Natuurlijk niet. De enkele schimmige beelden die we te zien kregen, hebben de fantasie van sommige nieuwlichters geprikkeld en hebben een paar kerken voor even weer laten vollopen. Maar het derde godsdeeltje heeft de raadsheren van G niet op andere gedachten gebracht.’

‘Straks sturen we een digitaal mensenbrein het uitdijende heelal in om de grenzen van tijd en ruimte te verkennen,’ zegt Lothar. ‘Maar is dat een garantie dat het ooit de dimensie van het hiernamaals zal bereiken?’

‘Volgens mij komt het niet veel verder dan de lagere sferen,’ zeg ik met een grijns. ‘Daar waar volgens de christelijke traditie geween en tandengeknars weerklinken en hebzucht en lijden de toon aanvoeren.’

Als mijn vader straks maar rock-’n-roll kan draaien op zijn persoonlijke wolk, denk ik erbij. Tenminste, als hij niet samen met de Masters in een bodemloze zwarte krocht terechtkomt. Je weet maar nooit. Dit blijft vooralsnog het rijk van de gissingen.

‘Eén ding is zeker,’ besluit Celesta Coucke. ‘Het laatste woord is aan de materiële aarde. Ondanks de fenomenale piek die de mens achterlaat op het laatste streepje van onze tijdrekening, zal hij toch het onderspit delven. We zijn niet meer dan een speldenprik in de geschiedenis, een luis in de pels die de planeet achteloos van zich af zal schudden. De rest is bijkomstig.’

Als G tegen die tijd zelf al geen virus op de wereldbevolking heeft afgestuurd, zou je er kunnen aan toevoegen. Kunnen we de lat überhaupt nog verleggen om meer in een non-duale wereld te investeren? Dat zou een ongehoorde inspanning vergen. Maar vooruit, wat druk van de ketel, zodat het systeem wat meer werkgeheugen krijgt, waarom niet? Het is een strategie als een ander.

‘Ziva heeft Moona bont en blauw geslagen,’ zegt Brim als hij tegen het eind van de middag de keuken komt binnenstormen. Het is sportdag geweest, besef ik meteen. Het zat eraan te komen.

‘Bij kickboksen?’ zegt Diede bezorgd. ‘Laat zien.’

‘Laat me met rust,’ snauwt Moona van achter haar sunglasses. Na wat pressen laat ze ons haar blauwe oog en een zwavelkleurige plek op haar liezen zien.

‘Daar zul je morgenochtend pokkestijf van staan,’ zegt Brim bewonderend.

‘Houdt het dan nooit op?’ zegt Diede. ‘Q, kunnen we hier nu echt niets aan doen?’

‘Ik zal een coachingplan opstellen voor jou, Moona,’ zeg ik beslist. ‘Een zelfhulpmethode, zoals Nisja deed voor Trom. Wacht maar af, ik maak jou sterker dan tantaal.’

 

Volgende week trekt Trom langs de Masotonmijn waar tantalium opgehaald wordt en gaat Quint op zoek naar Moona’s laarsjes, die gestolen zijn. In deze extra lange aflevering kruisen we met de burgerwacht door de Jungle van BruNorth. On the road in 2045!

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties: Inga Moijson – eigen foto’s

 

take down
the paywall
steun ons nu!