Trom in de RUZ – afl 11

Trom in de RUZ – afl 11

dinsdag 8 mei 2018 16:59
Spread the love

 

Vorige keer liet Atomù een zere tand trekken, terwijl de wereld in de jaren 2020 een algemene reset beleefde. Deze week sluiten de oppassers voor Trom de poort van Taalu, zodat er niets anders op zit dan naar de kudde van Mater te trekken. Eindelijk vrij op de savanne – of niet? Quint van zijn kant bespreekt  in zijn thuisstudio de opkomst van de Havenunie en de neergang van de politieke overheid. Van het ooit zo geroemde sociaal stelsel schiet niets meer over, terwijl de lat voor giggers en consumers almaar hoger is komen te liggen.

 

Weg uit Taalu

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/11

Trom had gebiologeerd staan kijken naar de tandheelkundige ingreep op Atomù. Hij had Maita en Serena horen smoezen wat een kanjer die bul wel was. Zelf had hij ook nog nooit zo’n imposante verschijning gezien. Hij had dokter Taldis zo onder de voet kunnen lopen. In plaats daarvan hadden de twee elkaar een spreekuur lang voorzichtig afgetast. Iedereen was onder de indruk geweest. Zo wil ik ook worden als ik groot ben, dacht Trom.

Sinds de komst van de kudde van Mater is hij behoorlijk onrustig. Hij gaat niet meer baden in de poel. Zo in colonne lopen, het staat hem tegen. Is er altijd zo’n kleine die zich op je ploft, hij heeft er genoeg van. Hij staart liever naar de einder, dromend van de andere kant van de bergen.

Maar hij voelt nog iets anders, iets wat hij niet meteen thuisbrengen kan. Iets donkers, dat diep vanuit zijn lendenen komt. Hij wou dat Kika er nog was om het te vragen. Eigenlijk zou hij haar weleens willen opzoeken. Wat let hem, wat bindt hem hier nog? Niemand maalt om een vroegwijze brompot die alleen maar foute dingen doet.

Trom denkt dat niemand op hem let, maar hij vergeet de oppassers, die weten dat zijn tijd gekomen is. Op een dag sluiten ze voor zijn neus de poort, zodat hij in het wild moet overnachten. Gek genoeg vindt hij dat niet erg. Het is koeler op de hellingen en hoe dichter hij bij het Okorongomoeras komt, hoe sappiger het groen wordt.

Langzaam leert hij de savanne kennen. Hij ontdekt dat de kudde van Mater elke dag, via Taalu, van Okorongo naar Pangesi pendelt. En weer terug. Op een keer, als hij achter een bosje aan het spieden is, stoot hij op Maita.

‘Wat doe jij hier?’ zegt hij argwanend.

‘Hoezo, wat doe ik hier? Ik ben op weg naar Mater. Ze heeft me geroepen via de teletam.’

‘De teletam?’

‘Dat ken je toch. Hoe weet je anders dat wij meiden jou een griezel vinden?’

Trom staat aan de grond genageld. Hij dacht dat hij de enige was die intuïtie bezat. Blijkbaar was hij al die tijd een open boek.

‘Die mobieltjes die tweevoeters tegen hun oor houden, die hebben wij niet nodig,’ zegt Maita. ‘We hebben nooit last van een slechte ontvangst of een lege batterij. Denk daar maar eens over na.’

Het is nog zo gek niet wat zijn vroegere maatje daar beweert, vindt Trom. Griezel of niet, hij vat het op als een aanmoediging en loopt een eind met haar op.

‘Dus jij gaat je aansluiten bij de kudde? Kan dat zomaar? Denk je dat er ook plaats is voor mij?’

‘Dat weet ik zo niet. Jij bent een bul, die horen niet bij moeders en hun kalfjes.’

‘Ik ben toch zo oud nog niet?’

‘Vind je?’ zegt Maita smalend. ‘Heb je eigenlijk wel een idee wat voor een vervelende knar jij bent?’

Trom krijgt geen kans om zich te verweren, want er duikt een stel oudere vrouwtjesolifanten achter ze op. Vertrouwelingen van Mater, die haar afschermen terwijl ze eet.

‘Zo, Maita. Jij bent de dochter van Sally, hè?’ zegt de ene. ‘Nare geschiedenis. Wie heb je daar meegebracht?’

‘Hij is komen meelopen. We hebben samen in Taalu gezeten en nu zijn we klaar om het wild in te gaan. Ik in ieder geval, van hem weet ik dat niet zo zeker.’

‘Hij heeft er wel de leeftijd voor,’ zegt het andere moederdier. ‘Hoe heet jij, knaap?’

‘Ik? Ik ben Trom. Ik zoek ook aansluiting.’

‘Zo, de zoon van Bella,’ zegt de eerste gezelschapsdame weer. ‘Dat was inderdaad een nare geschiedenis. Mater geeft misschien wel respijt voor een kind van haar lievelingszus. Bella was een edele leidster, ze had een intens contact met haar.’

‘Ja, het was een enorm verlies,’ zegt nummer twee.

‘Maar of je lang in ons midden kunt blijven weet ik niet zo. We hebben al twee jonge bullen in ons gevolg, het hangt ervan af hoe jullie je gedragen. Als jullie te heftig doen, vliegen jullie eruit.’

‘O, je merkt niet eens dat ik er ben,’ zegt Trom haastig. ‘En ik blijf niet langer dan nodig.’

De twee tantes verwijzen hem naar een groepje mannetjes dat verderop staat te grazen. Als hij dichterbij komt, herkent hij zijn oude maatjes Veyron en Amahl.

‘Kijk eens wie we daar hebben,’ schalt Veyron. Meteen begint hij de snoet van Trom af te tasten.

‘Dat is lang geleden,’ toetert Amahl en hij verkoopt de nieuwgekomene een stomp in zijn zij.

‘Wat fijn dat ik jullie hier tref,’ zegt Trom geestdriftig. ‘Maar als jullie er zijn, is Kika dan ook in de buurt?’

‘Laat die meiden toch met rust. Je bent hier net. Vertel, hoe zit het in Taalu? Je was het daar zat, zeker?’

‘Taalu? Geen idee waar je het over hebt.’

Het troepje jonge bullen proest het uit van de pret, zo luid dat een paar tantes komt vragen of het niet wat stiller kan. De jongens zien dat dan weer als een uitnodiging om nog wat harder te gaan stoeien.

‘Moeten we ons niet een beetje gedeisd houden?’ zegt Trom. ‘Straks worden we de laan uitgestuurd.’

‘Ach, wat zou het,’ zegt Amahl. ‘Een beetje leven in de brouwerij, dat moet kunnen.’

Het is aangenaam toeven daar op de savanne, de eerste maanden bij de kudde van Mater. Trom krijgt de matriarch alleen uit de verte te zien, voor de rest geniet hij van zijn nieuwe gezelschap. Alles liever dan alleen, zegt hij tegen Kika, wanneer ze hem opzoekt voor een praatje.

‘Ik snap je wel,’ zegt Kika. ‘Maar wie weet heb ik straks zelf een jong, dan kan ik me niet meer om jou bekommeren. Nu ben je op jezelf aangewezen, besef je dat? Je moet op eigen benen staan.’

‘Waarom gaan we er niet samen vandoor, Kika?’

‘Dat kan niet,’ zegt ze zacht. ‘Mijn roeping is hier, die van jou is ginder ver op de wijde savanne. Ik weet zeker dat we elkaar nog eens tegenkomen en ik zal altijd je vriendin zijn. Maar vergeet niet dat je een opdracht hebt. Een hele bijzondere, dat zul je nog wel merken.’

Trom wil nog vragen wat ze daarmee bedoelt, maar Veyron en Amahl komen zich ermee bemoeien. ‘Pak haar dan. Wat let je? Ze is zich komen aanbieden, wat verlang je nog meer?’




De twee jonge bullen proberen Kika te bestijgen, maar het wijfje zet het op een lopen, bijgestaan door de tantes die aan komen snellen. De situatie wordt langzamerhand onhoudbaar voor het jonge mannenvolkje daar aan de rand van Maters kudde.

 Op de duur wordt ook Trom overmoedig, aangespoord door de hormonen die door zijn lijf stromen. Alle rede is verdwenen uit zijn puberende kop. Hij is een machine geworden. Nu zal het echt niet lang meer duren voor ze eruit worden gezet. Maar soms droomt hij nog van vroeger, toen hij klein was. Dan neuriet hij stilletjes het volgende rijm:

Wat was het fijn om klein te zijn

de hele dag brullen en gieren

Groter worden doet zo’n pijn

weinig kan me nog plezieren

Ik leer nu wel tellen tot elf

maar ik voel me vaak alleen

Vroeger ging het als vanzelf

en niemand trapte op mijn teen

 

 




 

 

 

 

 

 De lat

Red Jezelf in Bruciety/11, januari 2045

‘Hoe zei die ouwe filosoof van de conservatieven het weer?’ bulderlacht Nyagor Mbele. ‘Zijn naam schiet me niet te binnen. Wacht, om het kwaad te laten zegevieren volstaat het goede mensen te neutraliseren, of iets van die strekking. Waarmee hij bedoelde: voer je een schrikbewind, dan durft niemand tegen je in te gaan.’

Ik mag Nyagor wel. Nisja was zijn buddy toen hij hier strandde, als passenger. Hij kwam uit Turkana in noordwest Kenia en had een jaar Strategic Studies aan Moi University achter de rug. Ze benoemde hem tot haar assistent en gebruikte hem ook als model voor de kindsoldaat in haar log over Trom. Een tijd later schoot hij bij Brufaculty als een komeet de hoogte in, om nu weer bij ons te belanden als commentator voor Masters & Disasters. Welke asilo doet het hem na?

Omdat hij met zijn uitbundige temperament lastig kadreert, bereiden we zijn aflevering over de politieke meltdown voor in mijn thuisstudio. Ik neem het gesprek op in het kleine chromadecor achter mijn console.

‘Het springen van de Europese zeepbel betekende het einde van de democratie,’ steekt mijn gast van wal, terwijl de lasercams hem aftasten. ‘Lobbying had de grens tussen politiek en economie zodanig vervaagd, dat van volksvertegenwoordiging geen sprake meer was. Met de komst van G hadden de regio’s niet langer nood aan een regering of een parlement, maar aan een executive board.’




‘Stop. Welke video’s kunnen daaronder, de fusie van Ro’dam-Antwerp-Zeeburg of de sluiting van de Wetstraat?’

 ‘Vergeet dat interview met de havenchefs niet. En het laatste schaduwkabinet. De installatie van Grootgrut aan de top van de Lage Landen. Het overheidsapparaat dat naar af verwezen wordt. E-government dat alles uitbesteedt aan de markt, adieu volksraadplegingen en verkiezingen. Belangenvermenging was niet langer een issue.’

‘Kan dat? Is dat niet te populistisch?’

‘Nee, want dat leren kids niet op hun I. Die brengt het fake verhaal. Zoals ik al zei: geen mens die ertegenin ging, op een paar rooie rakkers na die zich schor schreeuwden. Geen kat die ze hoorde.’

‘Maar dat weet iedereen toch? Politiek opgedoekt, landelijk bestuur afgevoerd, geen gewesten of provincies meer, alleen nog regiomanagement en communities die voor de nodige infrastructuur zorgen. Het werkt toch ook?’

‘Ik wil laten zien dat het fout liep met de verlichte beginselen,’ zegt Nyagor gepassioneerd. ‘Er was geen gelijkheid meer, iedereen deed maar wat. Dat is dé ramp van de eenentwintigste eeuw. Er is wel even een vermogensbelasting gekomen, zelfs de multinationals hebben nog bijgedragen door hun offshore winsten aan te geven. Maar het kwaad was geschied, Europa was een vazal van G geworden en die communiceerde enkel nog met het management van de vrijhavens. Alles ernaast was bijzaak.’

‘Hier komt onvermijdelijk de Citycrisis om de hoek kijken. Dat moet de rode draad zijn.’

‘Spreekt vanzelf. Toen London uit de Unie trad, speelden de Britten hoog spel. Maar daarna won Real Labour nog eens de verkiezingen en meteen wilden ze de banken mores leren. Wat iedereen voor onmogelijk had gehouden, gebeurde: de City ging in verzet tegen wat voor ruling dan ook. Civil disobedience op het hoogste niveau.’

‘De hele sector nationaliseren is ook niet niks.’

‘En veertig jaar teren op het systeem dat je al die tijd aan het afbouwen bent, is dat niet niks?’ windt Nyagor zich verder op. ‘Dan kun je de schade die de gewone burger geleden heeft onmogelijk nog goedmaken.’

De autodirect wiebelt met hem mee, switcht daarna hulpeloos naar mij. ‘Heel veel nationals gingen over de kop, of werden voor een appel en een ei opgekocht,’ probeer ik te sussen. ‘Lag de City daar niet van wakker?’

‘Dat was klein bier. Er waren stemmen die het vergeleken met de krach van 1929. Traders, executives en managers die van daken sprongen, van die dingen. Wie had gedacht dat China nog een appeltje voor de dorst had en dat concurrenten als Google en Apple de beste vriendjes zouden worden? Plotseling spande de hele Valley samen om de natte droom van een wereldconsortium te realiseren. Wie daar niet met zijn geld in zat, lag eruit. Naties, presidenten, coalities, ze hadden niets meer in de pap te brokken.’

‘En de consument was de pineut. Die moest zich maar zien te redden.’

‘Er was een nieuwe klasse van superconsumers ontstaan die zichzelf in stand kon houden,’ zegt Nyagor met gitzwarte blik. ‘Dat is de tragiek van deze eeuw. De ongelijkheid wordt niet meer in vraag gesteld.’

‘Ook dat heeft bijgedragen tot de afbouw van ons continentale sociale stelsel.’

‘Wat wil je? Na de laatste democratische verkiezingen begin de jaren twintigtwintig heeft Europa overal nog proefexperimenten opgezet. Een basisinkomen voor iedereen zou het probleem van pensioenen en uitkeringen met één haal van tafel vegen. Wie extra zekerheid wou, nam een verzekering of stapte in een broodfonds. Maar de Citycrash en daarna de datacrash hebben dat ultieme model vakkundig onderuit geslagen.’

‘Kun je daar wat rustiger op doorgaan?’

‘Geen probleem,’ zegt Nyagor sec. ‘Bankwezen, corporate, media, energie, alles moest eraan geloven. Voor de laatste overgangsregeringen was het dweilen met de kraan open. Het basisinkomen stierf een stille dood. Overheidspensioenen, ziektewet, offline onderricht, het werd allemaal geschrapt. Zelfs security kwam in handen van een privéspeler. De koningshuizen? Laat me niet lachen. De essentie was, van de ooit zo geroemde sociale zekerheid schoot niets meer over. Het was elk voor zich. Had je een pensioenplan? Goed voor jou, als het fonds niet in lucht opgegaan was. Al de rest stond er alleen voor.’

‘Redde wie zich redden kon.’

‘Veel mensen koesterden het idee dat alles het gevolg was van een samenzwering,’ besluit Nyagor cynisch. ‘Een plan dat lang geleden in enkele kamers bedisseld was en langzaam maar zeker ten uitvoer werd gebracht. Als dat zo is, dan was het zeer gewiekst. Maar in het brein van Big Enterprise is alles mogelijk. Als je de lat maar hoog genoeg legt.’




‘Ik dacht dat je er nooit toe zou komen,’ tik ik af.

‘Ook ik heb goed naar Nisja’s Opstand der Dieren geluisterd,’ zegt Nyagor, nu met een brede grijns. ‘Was het OK?’

‘De final take moet absoluut met meer cool. Maar is dat idee van die lat langzamerhand geen oude koek? Als je er de wind maar onder hebt, weet je wel?’

‘De slinger wisselt voortdurend van kant,’ zegt mijn gast. ‘Nisja heeft laten zien dat iedereen de lat kan verleggen. De voorwaarde is alleen dat je weet hoe.’

 

Volgende keer kaffert Mater Trom uit – volgens haar moet hij op zoek naar zijn vader. Quint gaat langs bij de buren en ontmoet op zijn dagelijkse run door het opgeschoten groen van BruNorth Moona’s coach uit de diepklas.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

take down
the paywall
steun ons nu!