Trom in de RUZ – afl 8

Trom in de RUZ – afl 8

maandag 16 april 2018 11:33
Spread the love

 

De wereld van 2044 wordt niet langer geleid door politici, maar door grootondernemers. Hun modus operandi, die van de ’schokdoctrine’, is intussen welbekend. Schokken zijn heilzaam, zo luidt het in gezaghebbende kringen – maar ze dienen toch vooral om mensen uit hun lood te slaan. In feite gebeurt dat al van in de diepklas: nu wordt Moona’s chart bestookt door trollen. Maar ook Trom beleeft de schrik van zijn leven. Bij een dutje onder een tamarinde schiet hij wakker van een dwingende aanwezigheid… 

  

Mater

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/8

 

Waar gaat Kika altijd naartoe, vraagt Trom zich af. Het is nu al weken dat zijn vriendin zich afzondert van de groep. ‘s Ochtends als ze naar de poel trekken om te drinken is ze er nooit meer bij. Ze schopt wat in het stof, draait zich om en sjokt de savanne op. In haar eentje.

Waar blijf je altijd zo lang, vraagt hij haar op een keer. Maar Kika staart wezenloos voor zich uit. Op de duur komt ze niet meer naar de kraal om te slapen. Daarna sluitBlaise ‘s avonds voor haar zelfs de poort. De andere dieren laten het gebeuren, maar zoals gewoonlijk begrijpt Trom het niet.

‘Meidenzaken,’ zegt Veyron. ‘Bemoei je er niet mee.’

‘Ze heeft vast een aanbidder zitten,’ denkt Serena, van horen zeggen.

‘Een aanbidder?’ zegt Trom. Hij tuurt in de verte, naar de lucht die zindert boven de vlakte.

‘Het is de roep van het wild,’ hoort hij Blaise vertellen tegen Edmund, die voor een dag op bezoek is. ‘Onze Kika luistert naar haar genen.’

‘Daarom is ze ook hier,’ zegt Edmund. ‘Onze opdracht is weer geslaagd.’

Trom komt rond de twee oppassers draaien, die hem wegsturen. ‘Naar je vriendjes, Trom. Hop.’

Het blijft allemaal erg vaag voor onze held. Er staat iets te gebeuren dat zijn orde bedreigt. Het voelt heel anders dan wanneer het weer omslaat, want hij vindt het zalig als het regenseizoen begint. Het gaat zelfs dieper dan het gerommel van de aarde als die aan het beven slaat. En dat klinkt al dieper dan een olifant kan rommelen.

Hij denkt aan zijn moeder Bella, die hem altijd gerust wist te stellen. Dat was voor haar dood – de eerste grote schok in zijn leven. Daarna was hij naar Taalu getransporteerd, wat opnieuw een schok had gegeven. En nu… er staat iets te gebeuren, maar hij weet niet wat.

Op een dag besluit hij Kika te volgen. Het is zo heet dat de olifanten met tegenzin naar de poel sloffen. Ze weten dat die leeg staat, ze zouden naar grondwater moeten graven. Maar meer dan zich wat in de rulle aarde wentelen en elkaar met stof bestuiven zit er niet in.




En dan ziet Trom het. In de verte ontwaart hij een kudde olifanten. Eerst gelooft hij zijn ogen niet, hij denkt dat het een luchtspiegeling is. Maar dan merkt hij dat Kika zich tussen de dieren begeeft, midden in een bosje. Ze begint met hen aan de tamarindes te trekken en gaat in alle rust in het groepsgebeuren op.

Trom ondergaat het als een soort verraad. Maar hij weet dat hij op een afstand moet blijven. Het is op een of andere manier… ja, bedreigend. Hij keert zich om en loopt terug naar de poel.

‘Ik heb Kika met andere olifanten gezien,’ zegt hij buiten adem. ‘Bij de tamarindes in de verte.’

De anderen kijken loom om. ‘En wat zou dat?’ zegt Maita. ‘Dat doet ze al dagen. Zie je dat nu pas?’

‘Welke olifanten?’ zegt Real. ‘Dat wil ik zien.’

Samen met Rikki, Benji, Veyron en Serena loopt Trom opnieuw naar zijn uitkijkpost. Van achter de struiken kijken ze naar de vreemde kudde in de verte.

‘Dus dat is die bende waar we straks allemaal naartoe verkassen,’ zegt Veyron. ‘Het ziet er wel leuk uit.’

‘Allemaal?’

‘Nou ja, een voor een of samen met een stuk of wat, het maakt niet uit,’ zegt Benji, onverschillig met zijn oren wapperend. ‘Als de tijd gekomen is.’

Het begint Trom stilletjes te dagen. Wat zij doen in Taalu, is maar een opstapje naar een leven in het wild. De veiligheid van de kraal zal wegvallen, hij zal zijn weg moeten zoeken tussen nieuwe, heel andere soortgenoten.

‘Heerlijk, de vrijheid,’ roept Veyron opgetogen. ‘Ik kan niet wachten.’

‘Hou jij je liever een beetje gedeisd,’ zegt Serena. ‘Als bul heb je het niet voor het zeggen in de kliek van Mater. Een wilde kudde wordt geleid door een ouder wijfje.’

‘Het fameuze matriarchaat,’ zegt Benji. ‘We zullen wel zien.’

Het tolt Trom. Achter de anderen aan sjokt hij terug naar het kamp. Maar de volgende dag staat hij weer tussen de struiken, te kijken naar het ritueel in de verte. Uitgeput valt hij in de schaduw van een tamarinde in slaap.

Hij droomt dat hij met Bella’s kudde van het Kirungomoeras naar de Amhetat trekt. De savanne staat weelderig, maar dichter bij de bergen is het koeler en is er meer schaduw. Bella jaagt met haar oren de vliegen bij hem vandaan terwijl hij drinkt. Alles is vredig.

Plotseling snort er een projectiel langs hem heen. Bella schiet weg en hij gaat haar achterna, zo rap zijn pootjes hem dragen. Ze rennen een ravijn in, dat doodloopt op het eind. Bella keert zich om om het gevaar het hoofd te bieden. Het lawaai komt steeds dichterbij, de struiken ritselen langs alle kanten, maar de vijand blijft buiten zicht.




Met een gil schrikt Trom wakker van luid gekraak. Er hangt een enorme schaduw boven hem. Aan de slurf en de slagtanden te zien is het een massieve olifant. Hij meent de gedaante vaag te herkennen. Niet dat ze enige belangstelling voor hem heeft, ze rukt alleen takken van de boom en haalt die door haar bek, om onder uiterst laag gerommel de vruchten van tussen de blaadjes te trekken.

En dan weet hij het weer. Het is de zorgende en verstikkende aanwezigheid van het moederdier die hem van de wijs brengt. De onwrikbaarheid, die geen tegenstand duldt. Hij weet niet hoe gauw hij zich uit de voeten maken kan.

‘Wegwezen, Trom, terug naar de kraal,’ sist Kika, die ineens achter hem opduikt. ‘Schiet op, Mater duldt geen pottenkijkers. Je tijd is nog niet gekomen.’

‘Maar…’

‘Je zult wel weten wanneer het zover is. Wanneer de drang zo sterk is dat je niet anders kunt. Vooruit, hop.’

Kika keurt hem geen blik meer waardig. Achter haar verschijnen andere olifanten, die stilzwijgend van het bosje bezit nemen. Er loopt een rilling over Trom zijn rug, hij keert zich om en gaat ervandoor. Veyron, Maita, Serena en Nelly hebben leedvermaak als hij ze vertelt van zijn ontmoeting.

‘Heeft het je aan het schrikken gebracht, schijtlaars? Was het zo overweldigend?’

Maar het duurt niet lang of ze zwijgen weer, om in vaag gepeins te verzinken. Turend in de verte wachten ze op wat komen gaat. En zo gebeurt. Een voor een verlaten de wezen van Taalu het kamp, om niet meer terug te keren. Trom is weer alleen, op de nieuwelingen uit de Kitosharanch na. Die zijn druk doende met zichzelf en zoeken zijn gezelschap niet op. Hij berust, hij herinnert zich enkel hoe verlamd hij was toen Mater boven hem uit torende. Dat was al… de hoeveelste schok in zijn korte bestaan? Hij is de tel kwijt.

 

De schok

Red Jezelf in Bruciety/8, december 2044

‘Hé Q, ze heeft weer een pestdag gehad,’ roept Brim al van ver als ze de straat in komen fietsen. Het is woensdag, ze zijn allebei naar teamklas geweest. Ik ben een bramenstruik aan het ruimen, hartje winter.

‘Hou je waffel, onnozelaar.’ Moona geeft hem al rijdende een mep met haar cap.

‘Hé, wat moet dat?’ zeg ik. ‘Een beetje rustig.’

‘Echt waar,’ zegt Brim. ‘Vieze junk, heb ik die meiden rond Ziva horen smoezen. In code. Ze hielden niet eens hun waffel toen ik langskwam, we waren buiten bereik van de I. Maar ik begreep hen maar al te goed.’

‘Hou je kop, Brim, ik meen het,’ sist Moona. En tegen mij: ‘Het betekent niks, opa. Doe maar voort.’

Opa. Dat zegt ze alleen als ze me duidelijk wil maken dat het mijn zaken niet zijn.

‘Dat lijkt me niet niks. Je bent behoorlijk van streek, meid. Vertel op, wat is er gebeurd?’

‘De trollen bestoken haar chart met klappertjes dat ze een slet is en dat ze idiote kleren draagt. En dat ze alleen maar kattengejank voortbrengt op haar clip. Maar je vindt er geen spoor van terug. Het zijn klapballonnetjes, die maken ze in de workshop voor wizards.’

‘Ho, slet, clip, wat moet dat voorstellen?’

‘Haar clip op Pool. Voor haar stemcoach.’

‘Laat eens kijken, die clip.’

Moona staart voor zich uit. Ze heeft hem nog niet eens laten zien, hij is ingezongen bij ons thuis op de trap en op straat.

‘Dat is best een aardig filmpje. Wat is er mis mee? Je zingt fantastisch. Die stem, die heb je van Nisja, ik hoor het telkens weer. Wat zegt je coach?’

Ze geeft geen kik. Het is Brim die zich er weer in moeit. ‘Ik heb haar stem niet eens moeten enhancen toen ik de clip op Pool postte.’

‘Dat had je beter niet kunnen doen,’ bijt ze hem toe.

‘Trek het je niet aan, Moonamonkey,’ zeg ik. ‘Laat die jaloerse trutten maar joelen. Ze zijn het niet waard.’

‘Krab ze de ogen uit,’ zegt haar broer stoer.

‘Dat is een beetje sterk, Brim. Maar je mag heus van je afbijten, Moona. Als het moet, gaan we naar Atika.’

O nee, daar gaan we weer, zie ik haar de blik ten hemel richten. Ik herken de frustratie, ze kookt vanbinnen. Net haar grootmoeder, wanneer die de deur in haar gezicht kreeg. Nu, tegenslag heeft ook een goede kant. Terugvallen op nul confronteert je met je ware natuur. Of je in staat bent om een klap te verwerken. Maar Moona is een stuk lijdzamer dan Nisja. Mijn DNA wellicht, te fijngevoelig voor een regelrechte winner.

Niemand die meer weet over gekuip en intriges dan Europakenner Kostas Kyriakou.Het onderwerp komt vanzelf ter sprake, na de synch van zijn Masters & disasters in onze hub in het Meiserpark.

‘Neem nu die klap die Europa kreeg, na die reeks referenda,’ betoogt hij. ‘De eurozone zat aan de grond. Dat is het ideale moment om bepaalde regio’s onderuit te halen, maar daarmee beken je ook kleur. G gaf een duidelijk signaal: het had jarenlang de plebejers beroofd, nu harkte het de rest van de buit binnen.’

‘Het volk zag toe en begreep dat de boodschap voor hen bedoeld was,’ zeg ik. ‘Meesters laten niet met zich sollen.’

‘Het was hun definitieve coming-outSociaal-economische oorlogvoering op zijn koudst en krachtigst. G paste open en bloot het recept van de schokdoctrine toe.’

‘De hand van de markt was niet langer onzichtbaar, maar liet zich openlijk zien als een bikkelharde vuist.’

‘Met dat verschil dat het tegelijk een wanhoopsdaad was,’ zegt Kostas. ‘Het grootkapitaal zette zich in zijn blootje, bang om te verliezen wat het opgebouwd had. Europa was de laatste fase van een eeuwenlange veldtocht om de hele wereld in te lijven. Het kolonialisme kwam thuis.’

‘Big Business ontmaskerd voor het einde van de rit,’ bromt Lothar. Maar Kostas haalt zijn schouders op.

‘De hele wereld kwam voor een appel en een ei in handen van een supranational,’ besluit hij. ‘Geen United Nations, nee, het Grote Geld zelf was God geworden. Alles wat was, kwam G toe. Dat was de ultieme schok.’




Hm, De schokdoctrine. Ik herinner me de beduimelde pocket van mijn vader als de dag van gisteren. ‘Hier, moet je lezen,’ zei hij. ‘Ik weet het wel, je hebt net een gezin en je wereldbeeld is optimistisch. Je weet niet beter of het marktdenken heeft het antwoord op alle vragen. Maar op een gegeven moment ga je het boek oppakken en je ogen zullen opengaan. Je zult de wereld zien zoals ze werkelijk is.’

Een jaar later waren de banken die omvielen niet meer te tellen. Toen lazen ook Nisja en ik de classic en we moesten Joris gelijk geven: zowat al onze illusies werden aan scherven geslagen. Thuis facedial ik mijn vader. Ik wil weten of hij de rushes van Kostas’ M&D al bekeken heeft.

‘Het was of ik het opnieuw beleefde,’ raast hij op mijn desktop. ‘Ik had jaren in ontkenning geleefd. Ik wou niet zien hoe de wereld veranderde, ik dacht dat het tij wel zou keren. Ik kwam uit een arbeidersnest, ik dacht in hart en nieren sociaal.’

‘Ik weet het nog. Al die signalen dat jouw generatie de wacht werd aangezegd.’

‘Ze wilden de contracten van onbepaalde duur eruit. Jonge tijdelijke krachten en stagiairs stonden te trappelen, ze werden voortdurend tegen ons uitgespeeld. Ze werden omhooggeschoten en weer gedumpt. Wat wil je, ze hadden geen ervaring. We mochten ze niet eens het vak leren.’




‘Maak je niet druk,’ zeg ik. ‘Het valt wel op dat schokken in gezaghebbende kringen als iets heilzaams worden geduid. Als therapie voor psychiatrische patiënten. Om het economische opgeld te verdedigen. Terwijl schokken bij uitstek worden toegediend om mensen uit het lood te slaan. De nadelen worden gewoon van tafel geveegd.’

Joris knikt geëmotioneerd. ‘Naomi Klein past de omgekeerde tactiek toe van de globalisten. Ze landt niet als een aasgier naast je zieltogende, door verwarring en indoctrinatie getroubleerde identiteit. Integendeel, ze wekt je als een kakelende kaketoe, klapwiekend om je op het gevaar van zoveel gekonkelfoes in de wereld te wijzen. Haar boeken zijn de ultieme deconditionering ooit.’

‘Toch heb je toen een hele tijd lopen kniezen.’

‘Het was een bolwassing die ik nodig had. Ik dacht dat de vlucht die onze welvaart sinds de tweede wereldoorlog genomen had niet terug te schroeven was. Dat meer gelijkheid tussen de bevolkingslagen een verworvenheid was. Dat we een hogere graad van beschaving hadden bereikt.’

‘Jij moest als kind nog kolen uit de kelder halen, hè? Jullie hadden geen koeling of internet. Dat wou maar niet tot me doordringen. Ik vond het allemaal heel normaal wat wij hadden.’

‘De mens heeft nooit genoeg,’ zegt Joris. ‘Als hij stijgende cijfers ziet, wil hij nog hogere. Als algoritmes het hem voorrekenen, is het hek helemaal van de dam. Dips maken fundamenteel deel uit van het economische model, redeneert G. Om de boel weer aan te zwengelen, moet je er de schrik in jagen. Af en toe een recessie uitlokken, moet kunnen. Dan snelt de vrije markt te hulp als de spreekwoordelijke reddende engel.’

‘Ze hebben het goed gemarket, hè?’

‘De mens is kort van geheugen, zoon. Elke generatie begint weer bij nul. Die eeuwen van verknechting, kinderarbeid en werken voor een hongerloon waren snel vergeten. Maar wat was de reactie van de elite toen de loonslaven de ladder van de middenklasse beklommen hadden?’

‘De verworven rechten weer afbouwen, natuurlijk.’ ‘En nu is de middenklasse opnieuw naar de armenstand verwezen. Geef toe, je kunt niet ontkennen dat Naomi Klein het bij het rechte eind had. Ze hebben haar gefaket, hè? Nog goed dat ze sterk in haar schoenen stond.’

 

Volgende week: er is een vreemde bul gesignaleerd in de omgeving van Taalu. En alles heeft twee gezichten, vertelt Quint aan Moona – dat ondervond haar oma Nisja ook de hele tijd.

 

Auteursrecht bij SABAM – illustraties Inga Moijson – eigen foto’s

take down
the paywall
steun ons nu!