Trom in de RUZ – afl 5

Trom in de RUZ – afl 5

dinsdag 27 maart 2018 11:56
Spread the love

 

Trom in de RUZ is een literaire blog die als vervolgverhaal op De Wereld Morgen verschijnt. Deze week: in doorgangskamp Taalu ziet Trom zijn vrienden uit de crèche terug, maar hij blijft last hebben van groeipijn. Ook Moona zit nog in een dip. In Bruciety neemt iedereen daartegen nanochips, maar Quint weet dat cocoonen in de huiskring een probater middeltje is. ‘s Avonds laat ritst hij nog zijn oude vader aan zee, die beweert dat we onze kwelduivels grotendeels te danken hebben aan de 17e eeuwse puriteinen. Dat Meesters zich verheven voelen boven gewone burgers is een restant uit het reptielenbrein.

 

Taalu

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/5

Droef staat Trom in de oplegger, die als een razende barak over de piste dendert. Hij is gewoon geraakt aan de schokken, maar nu begint het warm te worden. Gelukkig is Serena er om hem te bedaren. De hele trip al houdt ze haar slurf om de zijne.

Edmund houdt ze in de gaten door het luikje. Hij prikt geregeld in de baal hooi voor hun neus en wijst ze naar de plastic karaf waar ze water van kunnen zuigen. De stank van de drek die Trom heeft uitgescheiden is niet te harden. Hij voelt zich weer de kleine olifant van twee jaar geleden, die na de dood van Bella in een vliegende kist werd geduwd. Uit alle macht begint hij aan het lattenwerk rond hem te rukken. Hij stampt en briest zodanig dat het konvooi moet stoppen. Dan nog duurt het een eeuwigheid voor hij weer bedaart.

Kamp Taalu ligt in het Shanangureservaat, dat deel uitmaakt van het Tingatonga Nationaal Park. Als onze gedwongen reizigers uitstappen, zien ze een totaal andere omgeving. Ze zijn in een dorre hoek van de savanne terechtgekomen, vol grillige rotspartijen en ravijnen. Het landschap, twintigduizend vierkante kilometer zonder mensen, gaat bijna naadloos over in het Amhetatgebergte.

De helse rit is snel vergeten als de vijf olifanten het ontvangstcomité zien. Benji, Amahl, Rikki en Veyron die vorig jaar de Kitosharanch verlieten, komen uitgelaten op de reizigers toegerend. Binnen de kortste keren liggen ze als een nest jonge honden uit te hijgen.

Tot Trom zijn grote vreugde is achter de anderen ook Kika aan komen hobbelen. Iedereen is dol op Kika, maar ze is toch vooral zijn vriendin. En jawel, meteen neemt ze hem mee naar een poel, waar ze hem instrijkt met modder. De anderen volgen haar voorbeeld, zodat de oppassers met een gerust hart de trucks kunnen wegrijden.

Daarna is het etenstijd. In colonne trekt de bende naar de kraal, waar de nieuwelingen een extra fles krijgen. Spenen is belangrijk voor een olifant tot hij vijf jaar oud is. Kokosmelk bevat wel niet alle ingrediënten van moedermelk, maar de zuigreflex helpt een gemis te verdringen.

We zijn gered van kogel en speer

maar onze moeder is niet meer

 

Nu kauwen we blad en gras

daarmee zijn we wel in onze sas

Maar op tijd en stond een fles melk

dat is de hemelse dauw voor elk

Tja, nu hij bij de grote jongens hoort, beseft Trom dat hij flink moet zijn. Taalu valt trouwens wel mee. ‘s Nachts slapen ze binnen de omheining, dat geeft een veilig gevoel. En ‘s ochtends trekken ze langs een uitgesleten pad naar de poel om te drinken en te stoeien. Daarna leren ze de nodige knepen en trucs. Behalve Kika en Rikki wijzen Nelly en Real welk groen het lekkerste is en van welk gras je buikpijn krijgt. Salam laat zien hoe je het stof van een tak klopt. En Amahl toont hoe je groen op een hoop veegt om er de sappigste blaadjes uit te kiezen.




Geregeld wordt het de jongens te machtig en raken ze in een schijngevecht verwikkeld. Dan daagt Veyron uit tot een sprintje of geeft Trom Amahl een por, die dat gebaar beantwoordt met een mep van zijn oor. Af en toe valt er weleens een klap te veel, maar alles wordt tijdig bezegeld met een knuffel en een aai van de slurf. En dan is er nog altijd Kika, bij wie Trom ten allen tijde terecht kan.

Maita en Serena lopen er in het begin een beetje verloren bij. De eerste had zich in de crèche ontpopt als een kleine matriarch in de dop, maar in Taalu moet ze van voren af aan beginnen. Hier zijn geen kalveren waarover ze zich kan ontfermen. Hier moet ze concurreren met kloeke soortgenoten van een jaar ouder en meer.

Serena heeft niet de ambities van Maita, maar ze begrijpt dan weer niet goed waarom Trom zo aan Kika klit. En waarom hij, als ze probeert te spelen, zo ruw doet dat Kika tussenbeide moet komen.

‘Trom blijft een getraumatiseerd geval,’ zegt dokter Taldis op een van zijn bezoeken aan Taalu. ‘Hij heeft moeite met de codes van de groep.’

‘Het komt goed,’ zegt Edmund, die met hem meegekomen is. ‘Hij integreert zich wel, dat was in de crèche ook het geval. Waarom zou het hier niet lukken?’

‘Misschien redt een agressieve stier het beter in het wild, als hij er alleen voor staat,’ zegt Blaise, de hoofdoppasser van Taalu. ‘Ik heb het al eerder weten gebeuren.’

‘Als het zo doorgaat, zal Trom eerder naar de savanne moeten dan goed voor hem is,’ zegt Robert Taldis.

Maar na een poos gaat het beter met Trom, al staat hij soms nog in zijn eentje te bokken in een hoek van de kraal. Of hij staat te vegen met een tak en niemand die hem uit zijn trance kan lokken. De uitleg voor dat obsessieve gedrag is dat hij zich niet lekker voelt in zijn vel. Maar op goede dagen doet hij net als de rest, dus misschien is het alleen maar een kwestie van wennen.




Af en toe haalt een oppasser nog eens een bal tevoorschijn voor een partijtje remise. Het gaat een stuk logger toe dan voorheen in de crèche, maar voor zulke kolossen kunnen ze nog aardig keren. Al gaat de bal voortdurend het decor in, er is altijd wel iemand die hem het veld op schiet.

 De bedoeling is als vanouds niet om te winnen, want er is maar één ploeg. Ze willen alleen plezier maken en daar slagen ze ook in, keer op keer. Na afloop lopen ze staart in slurf terug, om in de schaduw te liggen soezen. Hun zware lijven deinen op en neer, uit hun keel klinkt gesnurk en diep gerommel. Om de paar seconden wapperen ze met hun oren naar de vliegen.

  

Nanochips

Red Jezelf in Bruciety/5, november 2044

Moona zit met Tuyzentfloot, de rosse belletjeskat van buurvrouw Marlies, op de bank. Haar uitsluiting uit het teamgebeuren lijkt verwerkt. Toch is ze behoorlijk geschrokken van het fenomeen sociale dumping. Helemaal gladgestreken zijn de rimpels nog niet.

Gelukkig verrichten de nanochips van tegenwoordig wonderen. Eentje in de bloedbaan smeert Moona’s synapsen beter dan een omega 3-kuur. Ze kan er zelfs jarenlang veilig de liefde mee bedrijven, als ze dat zou willen – maar daar is het nog wat vroeg voor. Ik vind het belangrijker dat de technologie zich op de hersengolven toespitst, dat is nog altijd het beste voor tieners.




Met een poes op schoot zitten helpt ook om het dopaminegehalte te verhogen. Behalve kippen hebben we zelf geen dieren, omdat Nisja er niet voor te vinden was. Dieren moeten vrij zijn. Maar Tuyzentfloot is hier zo goed als thuis en zo’n warm snorrende dweil op je benen voelt fijner dan het stugge shirtje van een huisrobot. Moona heeft aan Bloss wel een leuke personal asimo, maar als Tuyzentfloot de keuken binnenglipt, zet ze toch haar softband af. Dan wil ze helemaal in het moment opgaan.

‘Je zit net als je oma,’ zeg ik voor ik er erg in heb. ‘Tuyzentfloot mocht ook altijd bij haar op schoot. Misschien doe je hem aan haar denken.’

Het zijn vast de genen waardoor ik Nisja in mijn kleindochter herken. Maar daar wil ik haar niet mee lastigvallen. Aan de andere kant, doodzwijgen helpt ook niet. Haar oma is er niet meer, af en toe praten we erover.

‘Ik mis Nisja ook,’ fluistert Moona voor zich uit. ‘Vertel nog eens hoe je haar hebt leren kennen.’

‘Verveelt het dan nooit? Nu, vooruit. Het was op de Groenplaats…’

‘In Antwerp.’

‘Ik liep van de Groenplaats naar de Melkmarkt en daar stond ze. Naast een bord waarop in grote letters Adopteer een olifant stond. Ze was het knapste meisje wat ik ooit gezien had en ze drukte me een flyer in de hand.’

‘En jullie raakten aan de praat.’

‘Ze zei dat ze ethologie studeerde en dat haar fascinatie bij de grote dieren lag. Meer bepaald bij de Afrikaanse olifant, omdat ze in Afrika geboren was. De campagne waar ze actie voor voerde was wel voor de Aziatische olifant, maar zij was zelf van Afro-Asian afkomst, uit Dar es Salaam, dus wat maakte het uit. Trouwens, de Afrikaanse soort wordt evengoed met uitsterven bedreigd, zei ze.’

‘Ze kwam uit Afrika en uit Azië, maar ze sprak tussentaal van bij ons,’ zegt Moona en ze geeft me een por.

‘Wat ben jij toch een wijsneus,’ zeg ik met een grote grijns. ‘Kijk naar jezelf. Je ogen, je huid, je zwarte haar, dat heb je van haar. Oost-Afrika, Zanzibar, dat was een smeltkroes, in de vorige eeuw en die daarvoor. Met Arabische en Indische migrantan. Maar het is op een gegeven moment erg fout gelopen. En zo is Nisja hierheen gekomen, als een adoptiebaby.’




‘Die later opkwam om olifanten te adopteren.’

‘Ze was dol op haar roots. Op haar naam, die verwees naar Ganesja, de deva met het olifantenhoofd. De god van kennis en wijsheid, die bemiddelt. Maar ook op Oost-Afrika. Ik vond het interessante materie om een reportage over te maken. En van het een kwam het ander.’

‘Jullie zijn beginnen daten,’ gniffelt ze.

‘Ik viel voor haar, big time. Maar denk niet dat Nisja makkelijk te krijgen was. Haar doctoraalstudie ging voor alles en daarna kwam de actie. Ik kwam pas op de zoveelste plaats. Ik ben haar achterna moeten gaan naar Afrika.’

‘Vertel,’ zegt Brim die ook op de bank is neergeploft. Tuyzentfloot springt van Moona’s schoot, het wordt hem klaarblijkelijk te druk.

‘Nisja was bij de Sheldrick Trust in Nairobi stage gaan lopen. In de crèche, om het gedrag van de weesolifanten te bestuderen. Ach, jullie kennen de pics die ik er geschoten heb van buiten.’

Misschien zijn het ook de nanochips waardoor ze zo aan mijn lippen hangen. Kinderen zijn de hele dag in touw, ze hebben een unieke DNA-chip waarmee ze verbonden zijn met de I, hun asimo en met entertainet. Nogal wiedes dat ze ook behoefte hebben aan verstrooiing en dan helpen de stroomstootjes ze omschakelen. Diede zegt dat ze de endorfine registreert die in de lucht hangt als ze thuiskomt.

Ik weet het, e-chips programmen voor een goede energetische flow, het is artificieel. Maar wat zou het. Ze laten ons hormonaal stelsel beter werken en bevorderen de doorstroom in onze meridianen. Zonder die gloed zou ik later op de avond ook geen zin meer hebben om nog bij mijn vader te checken. Nu kijk ik impulsief of hij nog op is.

‘Hoi Joris,’ zeg ik. ‘Zeg het maar als ik je ermee overval, maar die Masters & Disasters over de puriteinen valt me dik tegen. Het is niet opbeurend, zo de hele dag moeten horen dat het leven geënt is op een sociaal-darwinistische basis. Dat je behalve sterk ook slim en handig moet zijn.’

‘Zwijg van die calvinisten,’ zegt hij. ‘Als je in God gelooft en goeddoet, beloont Hij je met de hemel. Dan is het maar een stap om te beweren dat je van hard werken zalig wordt en dat het OK is om alleen te denken aan jezelf.’

‘Wist jij dat de meeste Masters weer lid zijn van een kerkgenootschap? Anders kunnen ze fluiten naar hun klandizie. Ze laten zich dopen, niet omdat ze geloven, maar omwille van hun zakencijfer.’

‘En dan te bedenken dat er vroeger een scheiding was tussen kerk en staat,’ zucht Joris. ‘Nu pakt G openlijk uit als een christelijk imperium. Met dank aan Boy Trump, de onverschrokken ontwikkelaar die zich boven alles en iedereen verheven achtte. Klinkt het bekend?’

Ik knik. Na burgeroorlog 2.0 is North America verworden van een verlichte, multi-culturele samenleving die de Oude Wereld opkocht tot een conglomeraat van staatjes dat zich verkwanseld heeft aan het wereldwijde zakendoen.

‘De erfenis is dezelfde, Quentin. Ik voel me beter dan jij. Macht is goed, zwakte is slecht. Van oorlog word je rijk en losers zijn gedoemd ten onder te gaan. In feite bestaat het christendom hoofdzakelijk uit kooplui in de tempel. Elke vorm van kritiek of ironie sterkt dat soort mensen alleen maar in hun handelwijze.’

Geen wonder dat de morele rollen omgekeerd zijn, besef ik. Masters profileren zich als redders van de mensheid, ze maken van het omdraaien van de waarheid een deugd. Je zou voor minder een nanochip ontwikkelen die begrippen als predestinatie en superioriteit uit ons reptielenbrein wist. Daar moet ik het eens over hebben met mijn goede vriend Radboud als ik in de Factory kom. Die kan tweaken als geeneen. Stel je voor, een resetknop op je interface om kwalijke gedachten te wissen. Of nog beter, om ze uit je dromen te weren.

 

Volgende week het verhaal van het team dat de weesolifanten opvangt, terwijl Moona en Brim in Bruciety spelenderwijs de wetten van winst en verlies onder de knie krijgen. 

 

take down
the paywall
steun ons nu!