Trom in de RUZ – afl 4

Trom in de RUZ – afl 4

dinsdag 20 maart 2018 18:41
Spread the love


Trom in de RUZ is een literaire blog die als vervolgverhaal op De Wereld Morgen verschijnt. Deze week: na het vertrek van Kika en Veyron moet ook Trom de olifantencrèche verlaten. Groter worden doet pijn, dat ondervindt ook Moona, die door haar nieuwe vriendin aan de kant geschoven wordt. Volgens Masters & Disasters, de docuserie die Quint met Lost Data in de steigers heeft staan, bepaalt het primitieve brein anno 2044 meer dan ooit ons gedrag.

 

De verhuizing

uit Nisja’s log De Opstand der Dieren, 2016/4

Na het vertrek van Kika is Trom behoorlijk van slag. Hij maakt eenzame rondjes door de kraal, altijd langs hetzelfde spoor. Soms staat hij een poos stil om te zwaaien met zijn kop. Dan stampvoet hij en werpt het zand alle kanten op. Trom is geen gelukkige olifant.

Tegen etenstijd komt hij om een fles bedelen. In feite heeft hij die niet meer nodig, maar wie lust er nu geen kokos? Een beetje verwennerij af en toe mag wel. Vooral als hij daarmee onder de andere olifanten komt.




Na een paar dagen is de ellende voorbij en speelt Trom weer krijgertje met Maita en de rest. De jongens doen schijngevechten, daarna hollen ze met zijn allen achter de bal aan. Zelfs Wally, die een voorpoot kwijt is, krijgt de bal toegespeeld. Telkens als hij struikelt, schieten de anderen toe om hem overeind te duwen. Achteraf zingen ze gezamenlijk een ode aan het gelijkspel.

 

Een pas van Maita,

een trap van Trom

een loeier van jewelste,

een knaller als een bom

Het gaat niet om een strafschop

of een dikke goal

maar enkel om de pret

en een hele dag jool

Gelijkspel kent geen winst

en zeker geen verlies

iedereen hetzelfde,

dat is ons devies

Olifanten van twee jaar oud zijn al serieuze knapen, maar wie laat zich door zo’n schouwspel niet vertederen? Jammer genoeg duurt het niet lang of er komt weer een bericht van dode olifanten de vrede verstoren. Bij de zoutmeren van Salanga hebben Kirim een vrouwtje gedood en is een jong gesignaleerd dat hulpeloos in het rond dwaalt.

Niet veel later landt het tweemotorige vliegtuigje van de parkwacht met een angstige babyolifant aan boord. Het kalfje is zo schattig dat Edmund en Amos het Zuni dopen. Zuni betekent ‘om te stelen zo mooi’ in het Kirim. Het Nederlandse woord ‘zoen’ is er vast aan verwant.

Zuni vindt een onverwachte kameraad in Maita, die zich als een matriarch in de dop over haar ontfermt. Zuni diept haar slurf in de plooien van Maita’s huid en mag de hele tijd op haar oor sabbelen. De twee wijken niet van elkaars zij en buitelen door de kennel.

‘Sterk van Maita, dat ze zich zo wegcijferen kan,’ zegt Viv, de vrouw van dokter Taldis.

‘We zullen weer problemen krijgen als ze naar Taalu gaat. Dat is voor binnenkort, als je ziet hoe ze zich om de kleine bekommert.’

‘Ik maak me zorgen over Trom,’ zegt Julius. ‘Die voelt er zich niet happy bij.’

Trom is inderdaad niet te spreken over de liefde tussen Maita en Zuni. Hij voelt zich tekortgedaan en is jaloers. De ene keer duwt hij Zuni van Maita weg, de andere keer isoleert hij het weesje om zelf een potje met haar te stoeien. Die begrijpt er niets van, ze vindt Trom maar een engerd.

De spanning in de crèche stijgt nog wanneer de ouderejaars de toegang tot hun stal wordt ontzegd. Van de ene op de andere dag moeten Trom en Maita in de openlucht overnachten, samen met Serena, Dashti en Mpenzi. Voor hen geen dekentje meer, dat hebben olifanten in het wild ook niet.

Gelukkig kan Trom zich ‘s nachts nog tegen Serena aanvleien, dat is de enige die hem aardig vindt. Vervelender is dat er een nieuwe hiërachie in de groep is gekomen. Maita neemt nu helemaal de leiding en jaagt Trom bij Zuni weg als hij te stoer doet. ‘s Avonds geeft zij het sein wanneer het tijd wordt om te slapen en ‘s ochtends is zij als eerste op de been om te gaan drinken in de rivier.




Maar als ze op hun beurt de treeplank van de truck leren bestijgen, neemt Serena het voortouw. Rustig plukt ze aan het groen dat rond het donkere gat hangt en loopt vanzelf naar de baal hooi in de container. De anderen volgen, als een klasje dat zich voorbereidt op een schooluitstap. Alleen Trom is aanvankelijk met geen stokken naar binnen te krijgen. Maar als Serena langs hem schuurt en hem een duwtje geeft, overwint ook hij zijn angst.

‘Kijk nu,’ zegt Edmund. ‘Eerst krijg je geen beweging in hem, even later stapt hij gedwee achter Serena aan.’

‘Gevoelig baasje,’ zegt Robert Taldis. ‘Als Maita hem berispt, gaat hij staan schutteren onder een boom. Pak je hem wat fijnzinniger aan, dan gebeuren er wonderen.’

‘Trom is een outsidertje, hè,’ zegt Viv. ‘Hij heeft zijn moeder zien neerschieten, misschien hebben de andere dat niet zo aan den lijve ervaren.’

De volgende ochtend worden Trom, Maita, Dashti, Serena en Mpenzi in alle vroegte naar de vrachtwagens geleid. De jongere dieren die achterblijven schrikken wakker van het gebonk en gebries, dat tot mijlen in de omtrek is te horen. Toch kan het konvooi zonder al te veel oponthoud vertrekken. Het is tweehonderd kilometer ver naar Taalu, maar de piste is behoorlijk, dus ze moeten kunnen arriveren voor de grote hitte.

Homo primitivus

Red Jezelf in Bruciety/4, oktober 2044

‘Kijk uit, Q, ze zijn op dreef vandaag,’ zegt Diede. We kruisen elkaar voor de deur. Zij begint aan haar late shift, ik kom terug van een lange M&D-sessie.

‘Zitten ze elkaar weer in de haren?’ zeg ik, terwijl ik het riempje van mijn helm losmaak.

‘Moona doet vervelend omdat ze niet bij stem is. En Brim vat het nogal persoonlijk op. Dus om aandacht te trekken gaat hij zijn zus jennen.’

‘Zo, gaat het zingen haar niet af? Is ze een lastig nummer aan het inoefenen?’

‘Het is pervasiever dan dat, ze heeft hommeles in de groep. Die nieuwe vriendin van haar laat haar vallen en de andere meiden volgen. Ze hebben een neutraal algoritme op haar afgestuurd, haar pagina wordt gecompromitteerd. Dan kun je wel begrijpen dat ze aan de grond zit. Vang haar een beetje op, OK?’

Is het weer zover? Ik dacht dat het afgelopen was met dat trollen. Ik plug mijn bike in in de fietstrommel en ga de sfeer proeven in huis. Moona hangt recreatief aan de I en Brim is aan het worstelen met Wage, zijn personal asimo.




‘Hallo, jongens. Hebben jullie al gegeten?’

 ‘Opa! Moona wil niet meer praten. Ze zegt dat ze haar stem kwijt is, maar ze ligt eruit bij Ziva.’

‘Is dat zo, Brim? Dan moet je wat geduld met je zus hebben. Hoe komt het eigenlijk? Hoe heet die Ziva nog?’

‘Ziva Krechnick. Ze vindt het maar niks dat Moona haar wegwijs wou maken in de groep. Ze gaat liever om met Luna en Hannah. Ze is al van verschillende scholen gestuurd.’

‘Toch geen dochter van die havenconsulent die in Zaventem neergestreken is? Gaat het, engel?’

‘Kut,’ komt er nauwelijks verstaanbaar uit Moona.

‘Vooruit, eerst eten dan. Wie heeft er honger?’

Het huisnetwerk heeft eitjes van onze eigen kippen gekookt en notenbrood gebakken. Brim gaat tekeer als een wolf, maar Moona verbergt zich onder haar cap. Ik wed dat er een traantje rolt, je zou van minder.

‘Je hebt toch geen suiker zitten snoepen? Geen wonder dat je stem het laat afweten.’

‘Het zijn die energiedrankjes,’ zegt Brim. ‘Ze heeft de hele kast leeggeplunderd.’

‘Laat me met rust,’ krijt Moona. ‘Ik lust die rommel niet.’

Wat een ellende. Zo jong nog en al zo hard in de clinch liggen. Na de maaltijd trek ik de trap op naar mijn studio. De Masters & disasters waarvan ik zopas de voice-over heb verzorgd ging net over dergelijke dingen. Primitieve drijfveren, zoals eten en zelfbehoud en voortplanting, maar ook naijver en macht. Thimothée Maran van BRUNI is de spilfiguur, even checken wat ze er weer over zei. Ha, daar heb ik het al.

‘Waar ons ego vandaan komt,’ zo zegt onze antropologe van dienst, ‘is nog altijd niet met zekerheid geweten. Het leven zelf is de grootste aberratie, die DNA-streng die dode materie omzet in een verwoestende agressor. Die alles op zijn weg platwalst en overleeft, zelfs kolkende lava.’




Thimothée is een fitte verschijning die voortreffelijk klikt in 3D. Lothar mixt haar zodanig dat ze bijna aanwezig is in de kamer. En onze archiveringstool Lost Track plukt het meest geschikte beeldmateriaal van de servers. Van een verwoestende eruptie naar de delicate bewegingen van moleculen, alles is geklokt om zo veel mogelijk de rijpere visitor aan te spreken – dus zonder de jachtigheid van een mainstreamproductie.

 Dat alles maakt wat Thimothée verkondigt des te overtuigender. Zoals: ‘Wat de mens het voortouw deed nemen in de schepping, is echt niet onlosmakelijk met zijn breininhoud verbonden. We hebben dan wel een neocortex ontwikkeld, maar nog altijd zijn het onze primitieve hersens die de meeste van onze handelingen domineren.’

Of: ‘Zo’n zesduizend jaar geleden, wanneer de jager-verzamelaars gaan settelen, begint het ego aan zijn ware opmars. Met eigenschappen als hebzucht en eigenbaat maakt de figuur van de Meester zijn entree. Koningen, edelmannen en de burgerkolonisten na hen achten zich uitverkoren om gronden die er niet bewerkt bij liggen in te palmen. Industriëlen zetten in op de exploitatie van arbeid, op overproductie en -consumptie en putten daarmee niet alleen de planeet uit, maar vergroten ook de afstand met homo vulgaris. Het wereldwijde netwerk van de Meesters wordt met de dag exclusiever. Mijn vraag is nu: wie is de ware uitverkorene, de limbische of de corticale mens?’

De geschiedenis in een notendop. En het is nu net met zo’n Meesterkind dat Moona te maken krijgt. Geen idee hoe ik haar duidelijk kan maken dat ze meer in zichzelf moet geloven. Dat de rivaliteit tussen haar en die Ziva stoelt op angst versus een gevoel van superioriteit. Dat het allemaal in hun primitieve hersens zit en niets te maken heeft met hoe een beschaafd ego denkt en handelt.

Natuurlijk maakt Moona de fout te plooien voor haar primaire impulsen. Wat moet je ertegen beginnen, als de Meesters alweer in onze eigen commons aan het infiltreren zijn? Terwijl Bruciety net inzet op tolerantie en groepsgevoel en er met al die dagloners in de care, in adviesbureau’s en in craftmanship eindelijk weer zoiets als solidariteit ontstaat.

‘Hoe zit het met je webinar?’ vraag ik even later in de huiskamer aan Brim. Als antwoord hoor ik weer het enerverende gepiep van een spelletje dat hij aan het uitproberen is. Aan zijn gedragingen te zien is het best agressief, maar zijn I staat op lock, dus ik kan niet meekijken.

‘Voor je opmerkingen maakt,’ zegt hij, ‘ik moet zo veel mogelijk indringers afschieten en trofeeën verzamelen.’

Ik overrule zijn settings en kom terecht in een paaldorp. De blik van de speler schiet heen en weer tussen de ruïnes, bij elke flash worden aanvallers geneutraliseerd.

‘Wat zijn dat voor wezens?’

‘Allemaal monsters en sauriërs en draken. En booswichten en vijandige bendes uit het bos, die het dorp aanvallen en het voedsel roven. Ze moeten eraan, allemaal.’

‘Hoe weet je zo zeker dat zij de slechterik zijn? Misschien zijn ze hun land afgepakt en hebben ze niets te eten.’

‘Kan best, maar het heet ook niet voor niks Ieder voor zich. Ik heb het van een oude memorycard uit de kelder gehaald. Herken je het niet?’

Ik geloof mijn ogen niet. Ik herinner me de beverige animatie, het is nog uit Magnus’ tijd. Hoe is dat in godsnaam in huis blijven slingeren?

‘Oma vond dat spelletje maar niks, Brim. Het ging in tegen alles waar zij voor werkte. Dit is net hetzelfde als wat er met de kudde van Bella en Trom gebeurde. Ze aten van de gewassen van de Kirim omdat er niks anders meer was.’

‘Ik wist dat je dat ging zeggen,’ zegt Brim. ‘Het is gewoon zo’n oude game die ik probeer op te lappen. Ik gebruik de background, de animatie van die dieren, dat luistert nauw. Ik ga ze holografisch upscalen, zodat ik ze in het team kan brengen, met het verhaal van Bella en Trom. Dan kan iedereen in de diepklas het met zijn eigen sensors beleven. Ik ga voor elk een olifant uitprinten, dan kunnen we er zelfs een 3D-installatie mee bouwen. Gaaf, toch?’

Ik sta aan de grond genageld. Wat ik hield voor een ordinair spelletje is opnieuw een onderdeel van Brims work in progress. Ik moet dringend meer vertrouwen hebben in mijn kleinzoon van tien. Onvoorstelbaar hoe proactief die sessies programmen op de I uitdraaien.

‘Dat… dat is geweldig, Brim,’ pers ik eruit. ‘Heb je er al met je coach over gepraat? Wat vindt Stijn ervan?’

‘Stijn vindt alles goed. Als ik een probleem heb, hoef ik maar te gillen. Ik krijg alle support.’

‘Je wil natuurlijk zo veel mogelijk zelf doen, maar waar ga je je modellen printen? Misschien ken ik wel iemand bij de Factory. Daar hebben ze een superprinter.’

‘Wacht even, Q. Laat me nu zelf maar eerst.’

‘Of waarom maak je er geen seminar van in plaats van een webinar? Dan kan alles reallife.’

Brim werpt me donkere blikken toe, maar mijn hersens draaien op volle toeren. Als voorzitter van het oudercomité heb ik inspraak in het schoolgebeuren. Moeilijk zal het niet zijn om Stijn te overtuigen van de mogelijkheden van Brims project. Het zou leuk zijn als alle kinderen van de groep eraan konden meewerken. Die modellen zouden zelfs een aardig schoolfeest kunnen opleveren. Zoals vroeger.

‘Misschien kan Moona een paar liedjes inzingen, Brim. Dan heb je pas echt een multimediale talk. Met hulp van je zus. Tenzij je dat liever niet hebt.’

‘Fok ja, dat kan er wel bij,’ zegt Brim na enig nadenken. ‘Als het niet te veel gedoe wordt. Wat vind jij, zus?’

‘Wat?’ roept Moona van onder haar cap.

‘Of je de liedjes van de olifanten wil inzingen voor mijn webinar?’

Moona kijkt verbaasd op. ‘Je hebt geeneens muziek. Dan moet je er eerst een melodie bij hebben.’

‘Schrijf jij dan die muziek,’ suggereer ik.

‘Die idiote rijmpjes? Dat is voor kids.’

‘Wel ja, dan niet, hoor,’ moppert haar broer.

Maar dan klaart Moona’s gezicht op. ‘Misschien kan ik zelf teksten maken. Om de hoofdstukken te overbruggen. Ik wil wel wat bedenken.’

Prima, dat gaat snel. We maken er een gezamenlijk project van, daar zal ze zienderogen van opknappen. Geweldig, hoe we hier vandaag een bocht maken van homo primitivus naar homo ludens. Het moet natuurlijk Brim zijn werkstuk blijven, maar als hij het als een soort samenspel kan zien, leert hij meteen coördineren. Zo is elke regisseur ooit begonnen.

 

Volgende week: in Taalu ziet Trom tot zijn vreugde zijn oude vrienden weer, terwijl Quint in 2044 zijn kleinkinderen vertelt hoe hij hun oma leerde kennen. Zijn vader Joris uit op zijn beurt zijn ongenoegen over de erfenis van de puriteinen.

take down
the paywall
steun ons nu!