Over armoede en rijkdom, in België en daar buiten

woensdag 25 maart 2015 18:03
Spread the love

Het nieuws deze week

Iets meer dan 15 procent van de Belgen leeft onder de armoedegrens. Meer dan één op vijf Belgen loopt een risico op armoede of sociale uitsluiting. Die armoede treft jonge mensen extra hard. In Brussel leeft 40 procent van de jongeren tussen 15 en 24 onder de armoededrempel. Dat blijkt uit het Federaal Jaarboek ‘Armoede in België’.
Bron: DeWereldMorgen

In België schommelt het gemiddelde netto-inkomen tussen 2.310 en 2.772 euro per maand, net als in Duitsland, Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Bron: Newsmonkey

De inkomensverschillen tussen de top van het grote beursgenoteerde bedrijfsleven en de werkvloer zijn in 2014 fors toegenomen en die kloof zal nog groter worden. Het basisloon van zittende AEX-ceo’s steeg afgelopen jaar met gemiddeld 5,2% veel harder dan de inflatie, en ruim drie keer zo hard als het modale salaris. Het gemiddelde basissalaris van de ceo’s ligt inmiddels op €1 mln.
Bron: economie-politiek fd.nl

En kent u deze nog

Volgens de bank ING België steeg het totale financiële vermogen van de Belgen tot 1100 miljard euro. Gedeeld door het aantal Belgen komt dat in de krantenberichten dan neer op meer dan 100.000 euro per persoon. Een gezin met twee kinderen zou dan 400.000 euro bezitten.
Bron: DeWereldMorgen

En dan nu een beetje geschiedenis

Als Ayn Rand voor God had kunnen spelen, dan had ze in haar zeven dagen tijd de Keltische Tijger genaamd Ierland geboetseerd. Voor alle duidelijkheid, niet het Ierland van nu, wel dat van een paar jaar geleden. Een lage vennootschapsbelasting, relatief vrije markten en het omarmen van globalisering als kans op een betere toekomst leidde tot een aanhoudende hoogconjunctuur, waardoor een van de armste landen van Europa een van de rijkste werd. Aziatische investeerders en andere fortuinjagers zorgden mee voor de waanzinnig snelle groei van gemiddeld 6,8 procent per jaar en de werkloosheid daalde tot 4,3 procent. De Keltische Tijger was het paradepaardje van menig liberaal, de vrije markt het bewijs van hun gelijk. Een liberale droom was werkelijkheid geworden.

Sinds 2008 kennen we echter de realiteit achter die droom. De kapitalistische crisis sloeg het neoliberale Ierland zo plat als een pannenkoek! De Aziatische investeerders en de vele fortuinjagers verlieten de Keltische Tijger en na een reddingsoperatie van om en bij de honderd miljard euro was de werkloosheid in Ierland verdriedubbeld, de schuldenberg opnieuw een etterbuil. De bubble barstte, ook in het liberale walhalla.

Sindsdien zitten we dus in een mondiale crisis, door te veel niet-gereguleerde vrije markt, te veel ongebreideld kapitalisme, te veel liberalisme. We lijken dat al vergeten te zijn. De bankencrisis was een marktcrisis, punt! De Europese beleidsmakers zien als oplossing nog meer vrije markt, verdere deregulering, een lage vennootschapsbelasting, relatief vrije markten en volgens hen moeten we de globalisering omarmen. De Ierse gedachte revisited? Nee hoor, het is een uiterst conservatieve gedachte en ze is al tal van keren toegepast. Remember TINA, ‘‘There is no alternative’?

Het was de liberale Thatcherslogan van de jaren tachtig. Ook daar zagen we dezelfde oplossingen. Een halve eeuw voor TINA was de beurscrash in New York verantwoordelijk voor de grote depressie. En een eeuw voor de grote depressie verstoorde een bankencrisis de ongebreidelde groei van John Cockerill in ons land. Hij ging virtueel failliet. Die crisissen hebben altijd wel wat gemeen. Zo staat hoogconjunctuur aan de basis van elke crisis. Als gevolg daarvan stijgen de koersen van aandelen en andere zaken tot enorme hoogten. De bubble zwelt aan en dan poef, mondiale miserie. Het is vervolgens aan de gewone burger om ervoor te zorgen dat de portemonnees van de rijken niet aan dikte inboeten. Het begin en het einde lopen bij die crisissen dus veelal gelijk. De winnaars en de verliezers zijn op voorhand bekend.

Daar moet je eens over nadenken

Doordat de bankencrisis van 1839 het faillissement van Cockerill betekende, richten mijnwerkers zes voorzorgfondsen op. De start van decennia werken aan sociale vooruitgang in België was gegeven. Honderd jaar later kenden we in de VS de beurscrash, die zorgde voor de Grote Depressie. Die hielp Franklin Delano Roosevelt in het Amerikaanse presidentszadel. ‘The Fighting Spirit’ werd zijn slogan en zijn remedie kreeg de naam ‘New Deal’. Die bestond onder andere uit het verlagen van ambtenarenlonen, de overheid ontvetten dus, en de pensioenen van veteranen met maximaal 15 procent verlagen. Maar er waren nog meer maatregelen om de Grote Depressie te lijf te gaan. Men koos voor de corebusiness van de vrije markt, het spel van vraag en aanbod. Om prijzen te laten stijgen, besloot men om zelf het aanbod te verlagen. Op een moment van complete voedselschaarste vernietigde men bewust gewassen en dieren. Zo werden er zes miljoen varkens gedood en werd er veertigduizend vierkante kilometer katoen in brand gestoken. De prijzen gingen de hoogte in, maar ten koste van wie? Honger is een probleem dat een toplaag nooit zal kennen, maar wel creëert en waar ze aan zal verdienen. De miserie kwam opnieuw op de schouders van de gewone werkmensen terecht. In het collectieve geheugen staat de Grote Depressie dan ook geboekstaafd als een sociaal rampzalige tijd. Met een dreigende crisis onder de banken had Roosevelt juister kunnen ingrijpen door bijvoorbeeld tot nationalisering van het bankwezen over te gaan. In plaats daarvan koos hij voor transfers naar de al bestaande financiële instellingen. Onder het mom van de ‘banking holiday’ werden de banken vier dagen gesloten, en daarna werd de ‘Emergency Banking Act’ in slechts vier uur tijd gestemd in het congres. Dat was een conservatieve regeling die voornamelijk bedoeld was om grotere banken ervoor te behoeden om meegesleurd te worden met de ondergang van de kleinere. Maar liefst één miljard dollar aan opgeslagen valuta en goud vloeiden er in de jaren 1930 van de belastingbetaler naar het bankwezen. Geen strengere regulering voor de veroorzakers van de crisis, de banken en beurzen, wel transfers naar de banken. Die transfers zorgden op hun beurt dan weer voor inleveringen van de gewone man en vrouw in de straat. Sociale achteruitgang was de oplossing voor de beleidsmakers van die tijd.

Waar en wanneer hebben we dat nog gehoord?

Een miljard dollar in die tijd was evenveel waard als een veelvoud aan miljarden in deze tijd. In België alleen al pompten we opnieuw tientallen miljarden euro in het redden van de banken tijdens hun bankencrisis van 2008. Blijkbaar mag alleen een kapitalistische ezel zich duizend keer blijven stoten aan dezelfde steen. Het was uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog en niet de New Deal die de Grote Depressie een halt zou toeroepen in de VS. De staat, jawel: de staat, begon te investeren in de industrie. Tijdens de vier Amerikaanse oorlogsjaren zou daadkrachtige staatsinterventie de industriële productie meer dan verdubbelen. De oorlogseconomie was niet bepaald een triomf van vrij ondernemerschap maar wel van samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, waarbij de overheid het bedrijfsleven van financiële middelen voorzag. De grote breuk met het kapitalisme kwam er evenwel opnieuw niet, maar het waren wel voor een groot deel socialistische, en protectionistische, maatregelen die nieuwe zuurstof gaven aan de economie. Daarna was er tot begin jaren zeventig opnieuw een hoogconjunctuur, ook bij ons.

Herverdeling en solidariteit werden in België de normaalste zaak van de wereld, we bleven stappen voorwaarts zetten in de sociale uitbouw van onze samenleving.

Toen kwam echter de eerste oliecrisis. Was die een gevolg van de sociale emancipatie van herverdeling en de solidariteit? Nee, die ontstond, opnieuw, vanuit de vrije marktwerking gestoeld op het principe van vraag en aanbod. Wat Franklin Delano Roosevelt zijn eigen volk had aangedaan, dat deden de OPEC-landen nu in het Westen. Droogleggen die oliehandel. Vraag en aanbod laten spelen. Minder olie oppompen, schaarste veroorzaken en de prijzen laten stijgen. Tegelijkertijd ook miserie creëren voor diezelfde bevolkingslaag van mensen die stierven van de honger tijdens de New Deal. De oplossingen voor de oliecrisis gingen immers ook weer ten koste van dezelfde mensen die altijd het hardst worden getroffen als er een crisis moet worden opgelost. Bij ons werd de zaterdagse schoolvoormiddag in het middelbaar onderwijs afgeschaft om te besparen op verwarmingskosten. In België en Nederland werden autoloze zondagen ingevoerd. In Amerika mochten automobilisten met een oneven nummerbord alleen maar tanken op maandag, woensdag en vrijdag. De anderen, met een even nummerbord, mochten tanken op dinsdag, donderdag en zaterdag. Het bleken al snel zinloze maatregelen te zijn.

Een groter gevolg van de oliecrisis was dat de staatsschuld in België tien jaar lang verder klom. In 1979 was die al verdubbeld en van 1979-1981 verdubbelde het begrotingstekort nog eens. Naast een sterk toegenomen aantal werkloosheidsuitkeringen werden ook vele noodlijdende bedrijven door de overheid gesteund. Wel betalen aan bedrijven, ze niet nationaliseren en dus uiteindelijk geen zeggenschap hebben over het geld dat je ergens instopt. Transfers en lastenverlagingen als remedie om bedrijven zuurstof te geven, ook dat verhaal klinkt bekend in de oren als je nu kijkt naar sommige bedrijven bij ons.

De werkloosheidsgraad verdrievoudigde tussen 1973 en 1978 om in 1981 uit te komen op 10,9 procent. Op 24 april 1982 vond in Brussel de ‘Jongerenmars voor Werk’ plaats. België telde op dat moment een recordaantal werklozen onder de jongeren. ‘Geef me werk, werk, werk, ‘k heb twee handen, ‘k voel me sterk’, zongen duizenden jongeren tegen het beleid van Martens. Die had een oplossing gevonden om uit de negatieve spiraal te geraken: de devaluatie van de Belgische frank met 8,5 procent zorgde voor een collectieve verarming. Bij welke laag van de bevolking kwam die devaluatie het hardste aan denkt u?

Het is een belangrijke les die we blijkbaar vergeten zijn, het ontstaan van de oliecrisis door het spel van vraag en aanbod. De corebusiness van de vrije markt! Dat zelfs vijf jaar na de oliecrisis, in 1978 dus, de staatsschuld maar zestig procent bedroeg, horen we vandaag de dag ook niet meer. Heel de periode van sociale vooruitgang, heel de periode van herverdeling en solidariteit bleef onze staatsschuld dus onder de nu door het liberale Europa opgelegde Maastrichtnorm.

De uitbouw van een sociaal vangnet gestoeld op herverdeling en solidariteit werkte dus perfect tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en de start van de oliecrisis. Het is sinds die markgestuurde oliecrisis dat men begonnen is met de sociale afbraak en opbouw van liberale rampspoed. Vijfendertig jaar later kwam de zoveelste bankencrisis, opnieuw een marktcrisis. Opnieuw geen crisis door herverdeling en solidariteit.

Dat België de crisis al bij al nog redelijk goed aan het verteren was, lag net aan dat sociale weefsel dat wij hebben (hadden).

De liberale oplossing om uit de bankencrisis van 2008 te geraken, was echter opnieuw een pleidooi voor meer vrije markt en complete deregulering. Opnieuw is men een verdere afbraak aan het organiseren van dat sociale weefsel, wachtend op het zogezegde economische herstel. Ze blijven dezelfde fouten maken en wij blijven datzelfde verhaal maar slikken.

Wordt vervolgd…

take down
the paywall
steun ons nu!