Google images: verzet

Voorbeschouwingen over verzet (bij een nachtconferentie over de mens in opstand)  

Filosoof Lieven De Cauter geeft vandaag een keynote speech op een nachtconferentie over verzet in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Hier zijn voorbeschouwingen.

donderdag 26 januari 2017 17:19
Spread the love

Verzet is een groot woord. Het verzet tegen de Duitse bezetting, dat is verzet. Het Verzet. Dus twee keer nadenken voor je dergelijke grote woorden gebruikt, dacht ik onwillekeurig toen ik uitgenodigd werd om tijdens een heuse nachtconferentie over verzet in de stadsschouwburg van Amsterdam een ‘keynote speech’ te geven (dit zijn slechts de voorbemerkingen). Iets in mij verzet zich tegen het ijdel gebruik van het woord verzet. Ik gebruik het woord nooit. Nooit ofte nimmer. Kritiek, engagement, activisme, protest, contestatie, subversiviteit à la limite, burgerlijke ongehoorzaamheid, of commons, vrije meningsuiting, utopie zelfs. Maar verzet: nee. Verzet is een te algemene term. Resistentie tegen ziekte is geen verzet, net zo min als hemelse omwentelingen of de reorganisatie van je werkkamer of zelfs van je leven een revolutie zijn (het kan wel best leuk zijn ze al grappend zo te noemen). Zoals de term revolutie alleen betekenis heeft als we hem opvatten als politieke term, zo is voor mij ook verzet alleen een begrip, een concept, als het in zijn politieke, ja bijna militaire betekenis wordt opgevat: verzet tegen een bezettende macht.

Uiteraard is de resistentie van het lichaam tegen ziektekiemen ook een legitieme vorm van ‘zelfverdediging’ tegen een ‘bezetter’ en speelt soms ook die medische betekenis mee, gevaarlijk mee, in de politiek: verzet tegen de ‘rasvreemde’, ‘volksvreemde’ elementen, of tegen ‘ontaarde kunst’. Vaak werden en helaas worden ‘biologistische’ resistenties opgeroepen in de politiek. Mijn weerstand tegen de begeerte van de ander om een ander voorbeeld te nemen (dat een collega filosofe aanbracht toen ik met haar over deze lezing begon) is weliswaar ook een ‘verzet’ te noemen, of een zelfverdediging maar dat vind ik te breed. Het semantisch veld wordt zo groot dat je erin verdwaalt, en niet meer weet waarover je spreekt. Ik vrees dat het eindigt op: in bijna alles zit verzet, dus zegt het niets, en zitten we te worstelen met eindeloze begripsverglijdingen, lege veralgemeningen en truïsmen. Resistenties in de algemene zin (ook in psychologische of zelfs psychoanalytische zin) zijn zo alomtegenwoordig dat we met open ogen in de begripsverwarring duikelen als we de term oprekken: zoals houden van oesters geen liefde kan worden genoemd, hoewel er in alle liefde een vorm van willen opeten meespeelt (zei ik tot mijn collega filosofe). Wie begint te filosoferen over opstandigheid en verzet, l’ homme revolté weet je wel: “existeren is revolteren” – die dweept maar wat. Dus: laten we zuinig zijn met de termen verzet en opstand. Opstandigheid is voor kleuters en pubers. Ik overdrijf, maar je weet wat ik bedoel. Want…

Verzet is geen pretje. Verzet, zei ik, gaat over echt verzet, over verzetsstrijders. Ik zou voorstellen dat als we het woord verzet gebruiken we denken aan een bevrijdingsleger. Of aan het Palestijns verzet bijvoorbeeld (maar dat wordt natuurlijk terrorisme genoemd). Dus als er op dit moment sprake is van verzet tegen ‘het systeem’, dan zou IS helaas in aanmerking kunnen komen. Toch ten minste vanuit hun perspectief en wellicht ook vanuit een postkoloniaal perspectief. Maar ook als je denkt aan de processen tegen de activisten, de criminalisering van activisme dat mij sinds nine-eleven tientallen keren in mijn pen heeft doen klimmen en aan de weg doen timmeren (Greenpeace dat gedagvaard werd voor bendevorming, een collega die ontslagen werd omdat ze de symbolische vernietiging van een ggo-aardappelveld – de zogenaamde aardappeloorlog – verdedigde en Bahar Kimyongür die veroordeeld werd als terrorist maar tenslotte na vijf sessies in beroep werd vrijgesproken, etc.), het muilkorven van te dissidente stemmen (ik denk aan het recente ontslag van Abou Jahjah als columnist van De Standaard) – als we aan al deze dingen denken, blijft de boodschap: verzet is geen pretje.

Verzet is tegengeweld. Of beter: verzet appelleert aan het begrip tegengeweld, aan al dan niet wettige zelfverdediging, of aan een overtreding van de wet, zoals burgerlijke ongehoorzaamheid, om de wet (of de maatschappij) te verbeteren, of om de bezetter te bevechten. Met Foucault kunnen we stellen dat macht zich juist toont en meet aan de weerstand die hij oproept, dus kunnen we spreken van een scala aan wrijvingen en weerstanden tegen de macht (zoals er ook een scala is aan medeplichtigheid aan de macht). Machtsuitoefeningen zijn overal, zoals er ook op alle niveaus weerstanden zijn. Ik las in de krant dat iemand in Mosul naar muziek luisterde uit verzet en IS zijn been heeft gebroken, een breuk die onverzorgd bleef, dus de jongen is nu wellicht levenslang kreupel wegens zijn kleinst mogelijke heldendaad.

De suffragette (Mary Richardson) die in 1914 het naakte lijf van de Venus van Velasquez in de National Galerie kapot stak met zeven messteken, gebruikte deze toch nogal gewelddadige vernietiging van erfgoed, deze vandalenstreek, om te protesteren tegen de arrestatie en gevangenschap van haar vriendinnen en voor het zo vanzelfsprekende stemrecht voor vrouwen. Dus ook in dit zo fraaie voorbeeld speelt er nog geweld. Ook in de aardappeloorlog sprak men van geweld, maar volgens ons was het een geval van burgerlijke ongehoorzaamheid. (Het hoofdstuk van het geweldloze verzet, van Gandhi tot heden, verdient alle respect en dus een aparte behandeling).

Verzet is ver van ons bed. Verzet past niet bij ons. In culturele kringen is dat goochelen met woorden. Verzet past niet bij deze tijd. Niet bij ons, het verzet zit elders. Het woord verzet past niet goed bij ons, inwoners van de Westerse Wereld, die eerder consumenten dan burgers zijn. Wij verzetten ons niet, of nauwelijks (de indignado’s en Occupy Wall Street zijn intussen alweer lang geleden). Wij zijn gehypnotiseerd door onze schermen,  gevangen in de (al dan niet digitale) shopping mall van de vrijetijdsindustrie. Wij zijn door realpolitik, consensueel bestuur en de disciplinering van de neoliberale ratrace gepacifieerde burgers. En dan is er nog de angst, nu aanvaarden we zelfs het leger op straat en allerlei inbreuken op grondrechten. The bottomline is: wij zijn, alles goed en wel beschouwd, tevreden burgers van een min of meer goed functionerende welvaartstaat. De kinderen van de middenklasse hebben het nog nooit zo goed gehad als nu, deze generatie is verwend door tolerante scholen, toegewijde ouders en duizend en een technologische gadgets, goedkope reismogelijkheden, dus waarom zouden zij zich verzetten (dat was mijn opgegeven vraag voor deze nachtconferentie) en waartegen? Mijn studenten zouden wel gek zijn zich te verzetten. Zij leven, waarschijnlijk vrij letterlijk, in de beste van de mogelijke werelden. Ja, men kan zeggen: de jongeren van de Benelux plukken de vruchten van de hele geschiedenis tot nog toe…

Daarbij komt nog de ongrijpbaarheid van het systeem en dat maakt dat mensen niet weten waar te beginnen: het kapitalisme is transcendentaal, misschien zelfs transcendent geworden. Waar en tegen wie moeten we ons verzetten? Tegen de multinationals waarvan we dagelijks de consumptiegoederen met enige overgave kopen? Trouwens De Macht is elders, alles is altijd elders beslist, in ‘Europa’, of in internationale verdragen (zoals het hoger onderwijs door de  Bologna-Akkoorden in een neoliberaal carcan werd geduwd).

Toch  moeten we oppassen om niet te overdrijven. Ideologie, het idee dat er geen ontsnappen is aan de ideologie (Adorno tot Althusser) berust op enerzijds een totaliserend ideologieconcept, de totale ene ideologie is hypnotisch en onoverwinnelijk, maar bestaat er wel zoiets als de ene totale ideologie? Er is wel hegemonie, bijvoorbeeld de overheersing van de neoliberale ideologie nu, maar die kan doorbroken worden. En anderzijds: opstaan tegen of ook maar protesteren of kritisch staan tegenover een ideologie (in ons geval dus  de neoliberale ideologie), kan alleen vanuit een andere ideologie. Er is geen ‘voorbij de ideologie’, omdat er geen ene politieke waarheid is. Politiek zonder ideologie zou zijn een soort van utopische toestand, een klasseloze al dan niet totalitaire utopie. De reële vorm ervan die wij kennen is echter: postpolitiek consensueel bestuur. Men kan niet aan politiek doen zonder ideologie, dat is de meest ideologische governance mogelijk: te beweren dat men kan zonder ideologie, gewoon met goed bestuur, dat is in zekere zin ultieme ideologie, omdat management het grote ideologische medium is van het neoliberalisme. Dus ook tegenover het zien voorbij de ideologie van oude linkse denkers (Adorno, Althusser) moeten we reserves hebben.

Tegelijk is de onoverzichtelijkheid en de uitzichtloosheid van de problemen (klimaat, migratie, de oorlogen in het Midden-Oosten, en de vluchtelingenproblematiek die daaruit voortvloeit, de desintegratie van vele staten in Afrika, en dichter bij huis de ontmanteling van de welvaartstaat) zo overweldigend dat de meeste mensen wegkijken en gewoon hun leven leiden, ver weg van de politiek of het activisme… Daarenboven is het debacle van de indignado’s in Europe, Occupy Wall street in Amerika, en vooral de catastrofes na de Arabische lente (het nieuwe schrikbewind in Egypte, de interventie en het uiteenvallen van Libië, en de burgeroorlog in Syrië), en dan nog Trump, Le Pen en Wilders – dat alles samen is meer dan genoeg  voor een soort van collectieve depressie, voor een diepe politieke melancholie. Compleet defaitisme loert ook om de hoek tegenover de klimaatsverandering:  de milieuactivisten van The Dark Mountain project geloven dat het te laat is om  de klimaatcatastrofes te vermijden, dus rouwarbeid is de eerste opdracht volgens hen…. Very Dark indeed.   

Inzet is geen verzet. Het belangrijkste nadeel aan de term verzet is: verzet is alleen negatief, verzet tegen… Activisme daarentegen is handelen, engagement is je op een positieve manier inzetten voor iets, opkomen voor iets, meer dan alleen maar een verdediging (tegen een bezettende macht, tegen onrecht). Inzet, engagement is de verdediging van, het opkomen voor (eerder dan tegen). Maar in het meeste activisme is negatief (opkomen voor) en positief (protesteren tegen) innig verbonden, daarom dat activisme beter is als term. Verzet is alleen tegen. Overigens maakt dat de eenheid uit van het verzet: communisten en gaullisten waren het eens over slechts 1 ding: Frankrijk moest verdedigd worden tegen les boches, de moffen. Maar over al de rest waren ze het oneens, er was niets positiefs dat hen bond, behalve vaderlandsliefde.

Daarom kies ik in mijn teksten bijna altijd voor ‘activisme’ als overkoepelende term. De term is juister, ruimer en ook filosofisch gedekt: action is politiek handelen in de publieke sfeer volgens Hannah Arendt. De term activisme kan zowel negatief (kritiek, protest, contestatie) zijn als positief: een programma realiseren, ageren, maar ook gewoon dingen gedaan krijgen, een stadsmoestuin opzetten bijvoorbeeld, en zo bijdragen tot de integratie van de buurt en tegelijk werken aan een stadsecologie, en dus iets doen voor de planeet… Maar: Inzet is nog geen verzet. ‘Klein verzet’ (zoals het tegenwoordig wordt genoemd) is vaak apolitiek, stadstuinieren, repair cafés, of adhoc: vluchtelingen helpen, weggeefmarkten organiseren, enzovoort, maar de Klimaatzaak toont dat er ook zeer grootschalige en professionele vormen van activisme zijn ontstaan… Daarover meer in mijn keynote speech (‘Krachtlijnen van het activisme vandaag’).

Hoog tijd om deze voorbeschouwingen te besluiten: verzet is ver van ons bed. Trouwens, de wereld moet nu gered worden. Dat is de waarde van activisme. Actie is urgent: concreet, positief. Activisme en engagement is wat we nodig hebben, stadstuinieren, protesteren, de academische en culturele Boycot van Israël, Hart boven Hard, whatever. Activeer uzelf. Subverteer de perverse neoliberale activeringspolitiek, nu op naar de transitie en de superdiversiteit, en dat alles in het teken van de commons. Het begint bij de verdediging van de vrije meningsuiting en het recht op activisme. Verzet tegen de criminalisering van activisten en het monddood maken van klokkenluiders. Een uiterst belangrijke taak waartoe elke burger, facebookgebruiker of twitteraar, kan bijdragen. Vandaar deze gouden raad (voor de nachtconferentie) van tante Kaat: ‘verzet is geen pretje, maar activisme is beter dan zomaar een verzetje’.

take down
the paywall
steun ons nu!