De bezetting van Hotel Central: katalysator van stadsactivisme in Brussel

De bezetting van Hotel Central: katalysator van stadsactivisme in Brussel

In het kader van een reeks masterthesissen ‘Towards an Atlas of the Commons’ maken architectuurstudenten van het Departement Architectuur in Leuven sinds enige jaren onder begeleiding van Lieven De Cauter e.a. casestudies over stadsactivisme en andere praktijken, zoals kraken, protesten en stadstuinieren, in Brussel en elders.

dinsdag 22 december 2015 15:54
Spread the love




Hier een case uit de masterthesis van Maarten Peeters over ‘de oerscène’ van het stadsactivisme in Brussel: de bezetting van Hotel Central. Verplichte lectuur voor al wie met stadsactivisme in Brussel (en elders) begaan is. (Dit is, zover ons bekend, de eerste studie gewijd aan deze ‘historische constellatie’, mogen er nog volgen…)

Hotel Central was midden jaren ‘90 de overkoepelende benaming voor een bouwblok binnen de vijfhoek van Brussel stad, begrensd door rue Auguste Orts, rue des Poissonniers en rue Paul Devaux. Het bouwblok bevindt zich op slechts een paar honderd meter van de Grote Markt en tegenover het beursgebouw, zeer centraal gelegen dus. Het dankt zijn naam aan het voormalige hotel met statige gevel dat zich in de 19de eeuw daar gevestigd had.

De geschiedenis van Hotel Central is belangrijk om verschillende redenen. Ten eerste groeide vanaf ‘95 dit leegstaand, verkrottend bouwblok uit tot symbool voor de leegstand problematiek in Brussel. Het bracht toen een dynamiek teweeg, die ertoe leidde dat er verschillende stedelijke bewegingen en organisaties ontstaan zijn die tot op de dag van vandaag hun invloed uitoefenen op Brussel. De kraak van Hotel Central gaf het stadsactivisme een boost waardoor verschillende mensen zich als burger wilden engageren voor de stad en zijn leefbaarheid.

Context Hotel Central

Het succes van deze stedelijke protestactie, de kraak van Hotel Central, is niet zo eenvoudig te verklaren. Een samenloop van verschillende factoren ligt aan de basis van het welslagen: het stedelijk klimaat, de stedelijke vrijheid, de samenwerking van verschillende instanties en de veranderende kijk op de taalkwestie zijn hier enkele van. Deze worden hier verder in detail bekeken.  

Een van de belangrijkste factoren was het reeds aangehaalde stedelijke klimaat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die overvloed aan leegstaande gebouwen en braakliggende terreinen waren een doorn in het oog van vele Brusselaars. Het dossier ‘Speculatieve leegstand in Brussel’ van december 1995 bracht deze leegstand duidelijk in kaart, het behandelde mogelijke oorzaken en de rol van de overheid.

Ten slotte reikte het enkele mogelijke oplossingen aan. Er werd geschat dat ongeveer 18 hectaren -25 voetbalvelden- van het grondoppervlak braak lag of leeg stond binnen de vijfhoek. Dit kwam overeen met 4% van de totale oppervlakte van de vijfhoek inclusief straten en pleinen. 1 De leegstand concentreerde zich vooral in de benedenstad. De bovenstad herbergde voornamelijk grote pleinen en overheidsgebouwen terwijl de benedenstad eerder bestond uit verloederde industriezones en burgerwoningen. 

Uit de analyse van 28 ‘stadskankers’ in de vijfhoek bleek dat speculatieve leegstand één van de grootste oorzaken is van leegstand. “De eigenaar(s) van de leegstaande gebouwen en terreinen wachten er een combinatie van gunstige omstandigheden af om een  relatief  grootschalig  project  te  realiseren.”2 De  eigenaar is opmerkelijk genoeg, vaak één partij: een vennootschap of de overheid. Een vennootschap probeert vaak doelbewust aaneengesloten gebouwen te verwerven door gebouwdelen aan te kopen die eigendom zijn van verschillende eigenaars.

Vervolgens dient deze vennootschap een bouwvergunning in voor een grootschalig project: typisch voor deze projecten is de functiewijziging naar hotel of kantoor en de schaalvergroting. Dit is niet verwonderlijk aangezien rond ’95 de huurinkomsten van kantoren per m2 gemiddeld dubbel zo hoog lagen als woningen.3 Enkele algemene verklaringen voor de leegstand zijn naar alle waarschijnlijkheid het gebruik van leegstand als chantage middel.

“Door woongebouwen leeg te laten staan en te laten verkrotten beoogt de promotor simpelweg de afbraak van de gebouwen en de vervanging ervan…”4, leegstand zorgt ook voor een grote vrijheid aangezien men geen rekening moet houden met eventuele huurders. Het ontbreken van een bouwvergunning is een derde algemene verklaring.  En dan moet ook het optimistisch klimaat eind jaren 80, begin jaren 90, in acht genomen worden: met de komst van de Europese commissie en Brussel als officieuze Europese hoofdstad werden hoge verwachtingen gecreëerd op de vastgoedmarkt voor kantoren.

Deze verwachtingen werden echter niet volledig ingelost waardoor een overcapaciteit aan kantoorruimte is ontstaan.5 Ook de overheid is volgens het eindverslag mee verantwoordelijk voor de leegstand door een slechte vastgoedpolitiek en haar ruimtelijke beleid. Het BPA, Bijzonder Plan van Aanleg, is het instrument voor een stad om zich stedenbouwkundig te organiseren. (Dit is nu het RUP, het Ruimtelijk Uitvoering Plan). In dit plan worden zes punten vermeld die de leegstand in de hand hebben gewerkt, Ten eerste: het oneigenlijk gebruik van het instrument, d.i. het BPA.

Ten tweede: door bestemmingswijzigingen toe te laten en verder door systematisch meer bouwlagen en een groter bouwvolume toe te laten, door geen beperking op te leggen aan het samenvoegen van percelen, door systematisch afbraak en nieuwbouw toe te laten en ten slotte door afwezigheid van uitvoeringsgaranties.6 De mogelijke oplossingen hebben dan ook grotendeels te maken met het wegwerken van de tekortkomingen van de overheid.

Er werd bijvoorbeeld aangeraden om het groeperen van percelen te verhinderen en ook een garantie van uitvoering op te leggen om nieuwe stadskankers te vermijden. De reeds bestaande stadskankers aanpakken was en blijft een moeilijker vraagstuk, maar volgens het eindverslag moet er zeker ingezet worden op een leegstandstaks. Deze bestond wel in de jaren 90, maar werd in werkelijkheid zelden geïnd door de vele achterpoortjes in de wetgeving.

Wanneer we anno 2015 kijken naar de evolutie van de leegstand in de vijfhoek en de Brusselse rand zien we dat leegstand nog steeds een actueel thema is, zowel op gebied van woningen als op gebied van kantoren en andere commerciële handelszaken. De problematiek is echter wat verschoven van het centrum naar de rand van de vijfhoek. Ook zijn de meest opvallende stadskankers verdwenen in het centrum.7

Maar volgens schattingen uit 2002 staan er in Brussel tussen de 15000 en 30000 woningen leeg.8 Het feit dat men steeds moet spreken over ‘schattingen’ wijst reeds op een achterlopend beleid. Over de sociale huisvesting hebben we wel concretere cijfers: Eind 2012 staan 41461 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Dit is zelfs meer dan het beschikbaar aantal sociale woningen: 39280!

Een deel van de leegstaande woningen gebruiken of opkopen voor de sociale woningbouw lijkt voor de hand te liggen. Ook de reconversie van kantoren moet overwogen worden aangezien ook hier geen beterschap lijkt te zijn volgens ‘Studies en Planning van Brussel Stedelijke Ontwikkeling en de dienst Inventimmo van citydev.brussels’: “Brussel: minder gecommercialiseerde leegstand maar nog steeds veel structurele leegstand. Rand: leegstandspercentage lichtjes gedaald maar nog steeds boven de 30 % (vooral rond de luchthaven). Veel blijvende leegstand. Weinig renovaties, geen reconversies van kantoren in woningen en geen nieuwe constructies.”9

Wanneer we zien dat er ook nog drie grootschalige projecten -Uplace, NEO en Just Under The Sky- binnen een straal van 10km op til staan in Brussel, lijkt een verbetering van de binnenstad ver weg. Door de aanhoudende problematiek zijn gedurende de jaren verschillende organisaties ontstaan die zich specifiek bezighouden met leegstand, leefbaar wonen, enz…

Zo is er het RBDH/BBRoW, de Brusselse bond voor het Recht op Wonen. Dit is een tweetalige groepering die vooral een overkoepelend overlegorgaan is van Brusselse organisaties die het recht op wonen verdedigen.10 Enkele van deze organisaties zijn bijvoorbeeld: BRAL, ARAU, Inter-Environnement Bruxelles. Ze leveren dus vooral een bijdrage aan het debat rond leven in de stad.

Een praktisch gerichte, jonge organisatie is ‘CLT’, Community Land Trust Bxl. Zij proberen de speculatieve vastgoedmarkt te omzeilen. “CLT’s zijn organisaties die gronden verwerven om die, samen met en in het belang van de gemeenschap, te beheren als een gemeenschappelijk goed.11 Een duidelijk voorbeeld van hoe de ‘commons’ in de praktijk kan worden geïmplementeerd in de maatschappij.

Als we het specifieke geval van bouwblok Hotel Central van naderbij bekijken, is het duidelijk dat de conclusies uit de analyse gemaakt door de VUB en BRAL van toepassing zijn. Het Bouwblok kwam in 1987 in handen van de vennootschap Landmaster Invest NV voor een prijs van 107 miljoen Belgische frank; ongeveer 2,6 miljoen euro.12 Op dat moment overtuigt of verdrijft deze vennootschap enkele honderden bewoners en verschillende handelaars.

Het volledige blok staat vanaf 1990 min of meer leeg, enkel kapper Michel Sfaxi, restaurant ‘La Bourse’ en multinational McDonalds blijven aanwezig in het gebouwencomplex. Aangezien Landmaster Invest geen bouwvergunning krijgt, laat het doelbewust de gebouwen verkrotten. Michel Sfaxi: “Eind december wou ik mijn huurcontract, dat begin 1996 afloopt, verlengen. De eigenaar weigert, hij vindt dat het gebouw te oud is om te worden verhuurd. Als je het zo laat verkommeren, is dat niet moeilijk.”13

Vennootschap Landmaster Invest probeert dus via speculatieve leegstand zijn eigen agenda door te drukken. Die agenda bestaat uit het platgooien van het gehele gebouw en er vervolgens een nieuw hotel te zetten met nep 19de eeuwse façade en enkele woningen. Het complex zou bovengronds met 43% vergroten, van 15581m2 naar 22248m2, ondergronds van 2650m2 naar 9426m2.14 Gezien deze gegevens en de  achterliggende context is het bijna vanzelfsprekend dat bouwblok Hotel Central als symbooldossier tegen leegstand in Brussel kon uitgroeien.

Actoren betrokken bij Hotel Central

Algemeen gezien zijn er drie partijen betrokken: de vennootschap Landmaster Invest NV, de politieke machthebbers en een grote groep verenigingen, sympathisanten die strijden voor het behoud van Hotel Central. Vanzelfsprekend wil de eerste zijn project gerealiseerd zien en liefst met zoveel mogelijk winst. De politiek zit tussen de twee andere partijen gekneld. Enerzijds wil het zijn kiezers paaien, anderzijds wil het investeerders aantrekken om de stad op te waarderen.

Landmaster Invest NV (LI), reeds vermeld hierboven, was in de jaren ’90 een immobiliënkantoor/bouwpromotor uit Antwerpen die op verschillende plaatsen grote projecten probeerden te realiseren. Na het opkopen van bouwblok Hotel Central nemen ze het eveneens Antwerpse architectuurbureau ‘ELD partnership’ onder de arm voor de uitwerking van hun project.

Over LI is er verder weinig te vinden, al hadden ze naar verluidt op verschillende plaatsen in België lopende projecten in 1995. Voormalig Schepen van financiën in Brussel, Claude Michel waarschuwde: “De eigenaar, het Antwerpse immobiliënkantoor Landmaster, heeft nauwelijks geld. Het heeft zowat overal in het land huizenblokken gekocht, maar mag nergens zijn projecten realiseren. Er drukt een zware hypothecaire last op het huizenblok.”15 Mogelijk is deze vennootschap dus een stille dood gestorven, of misschien is hun naam veranderd naar ‘Land Invest group’ in 2010.

Op 9 oktober 1994 zijn het lokale verkiezingen en verandert het college van burgemeester en schepenen in Brussel stad. Francois-Xavier De Donnea van partij “PRL” wordt burgemeester van de coalitie PRL-PS-FDF-VLD / CVP-Ecolo.16  PRL is het huidige MR, CVP is het huidige CD&V. Voor het eerst sinds 30 jaar is er geen socialistische burgemeester in Brussel. (Buiten het jaar 93-94; CD&V.)

Er overheerst dan ook een gevoel van enthousiasme. Men wou breken met het beleid van hun voorgangers en ging resoluut voor een andere aanpak. Zo werd er stoere taal verkocht over de ‘verbrusseling’. De pejoratieve term gebruikt voor het ordeloos en zonder stedenbouwkundige visie bouwen in onze hoofdstad. Deze nefaste ontwikkeling was ingezet vanaf de jaren 60’,70’.17 In de nieuwe beleidsnota werd voorrang gegeven aan de leefbaarheid en aan de huidige inwoners van de stad en zou men nieuwe kantoorcomplexen en hotels tegenwerken.

De drijvende kracht achter de kraak van Hotel Central is o.a. de Beursschouwburg. Zoals vele andere cultuurcentrums in Brussel, de KVS of het kaaitheater, moesten ze in het begin van de jaren 90 ‘de Vlaamse vlag hoog houden’.18 Hoewel de sociologische realiteit van dat moment reeds één was van een gemengde, meertalige stad.19 De nieuwe ploeg van de Beursschouwburg ging echter tegen deze stroom in en was één van de eerste die veranderde van doelpubliek, en ook haar communicatie bewust tweetalig maakte. Iedereen, artiest en/of bezoeker die geïnteresseerd was in Brussel als geheel, werd ondersteund. Al was dit de Nederlandstalige, Franstalig of Maghrebijnse gemeenschap.20 Eén van hun projecten voorafgaand aan Hotel Central was ‘Open Stad’ waar men het architecturaal en stedenbouwkundig programma integreerde.

Open Stad was een netwerk van opleidingen, architectuuropleidingen die zich rond het stedelijk fenomeen gingen buigen.21 Deze open houding ten opzichte van Brussel en de nieuwe projecten zorgden al snel voor een heel netwerk van organisaties die samenwerkten. Zo was er ook contact met de meer klassieke stadsbewegingen zoals BRAL(Brussels Raad voor het Leefmilieu), hun Franse tegenhanger IEB (Inter-Environnement Bruxelles) en ARAU (Atelier de Recherche et D’action Urbaines).

Deze organisaties stelden een burgerlijke stad voorop met als actiemiddelen het opbouwen van dossiers om van daaruit de politiek te interpelleren. Ze vertrokken van de schaal van het woonhuis, de straat, de wijk om van daaruit  te kijken naar de stad. Dit was in lijn met de school van de Luxemburgse architect en planoloog Léon Krier. (1946-…)22; in tegenstelling tot de laat-modernisten die vertrokken vanuit een heel andere, mondialere schaal. De beursschouwburg bekeek de stad ook meer vanuit een soort metropolitane stedelijkheid, en dit maakte de samenwerking juist interessanter.

Hotel Central kon beide visies dan ook samenbrengen. Coördinator van de actie voor de Beursschouwburg Patrick Moyersoen vertelt: “Daarvoor was Hotel Central wel goed. Je vond daar zowel mensen die bekommerd waren om het patrimonium, mensen die gingen voor die wijkbewoner als mensen die gingen voor dat metropolitaan Brussel.”23 Naast deze verschillende organisaties was ook de academische wereld betrokken, zoals Sint-Lucas, die kunst- en architectuuropleidingen aanbiedt of de mediaschool RITCS. Ook vele verschillende ‘enkelingen’ en sympathisanten vonden hun weg naar de kraakactie van Hotel Central. Bij de krakers waren bijvoorbeeld verschillende Dilbeekse jongeren en een Dilbeekse scoutsgroep die de problematiek herkende in hun eigen gemeente.24 25 Of daklozen die bij de kraak als spreekbuis voor de vele andere vagebonden functioneerden.26

Hotel Central: het verloop

Het verhaal over Hotel Central begint grofweg rond 1987, zoals eerder vermeld, wanneer Landmaster Invest het bouwblok koopt om dit te herontwikkelen. De strijd eindigt rond het nieuwe millennium wanneer in oktober 2002, het prestigieuze Marriot Hotel in de voormalige bouwblok opent. De belangrijkste periode in die strijd, situeert zich tijdens het najaar van 1994 tot en met het jaar 1997 met als hoogte punt de 1ste kraakactie  van  12 t.e.m. 22  januari 1995 en de 2de kraakactie van 12 t.e.m. 22 januari 1996. Verderop trachten we de belangrijkste gebeurtenissen en contextwijzigingen aan de hand van interviews met Stef Ampe en Patrick Moyersoen, persmededelingen, krantenartikels, activiteitenprogramma’s en samenvattingen gevonden in de dossiers van de beursschouwburg welke bewaard worden in Het Archief en Museum voor het Vlaams leven te Brussel (AMVB) te reconstrueren:

1987

Landmaster Invest N.V. koop het bouwblok van de familie Deluyck voor een slordige 107 miljoen Belgische frank. Het huizenblok omvatte op dat moment een vijftigtal kleine en middelgrote appartementen, bioscoop Ambassador, het Hotel Central, café-chantant Taverniers en tal van kleine handelszaken.27 De promotor begint zich druppelsgewijs te ontdoen van de huurders in het gebouw.

juli 1994

De bouwpromotor dient een bouwvergunning in die een totale afbraak van het bouwblok inhoudt. Het volledig nieuwe gebouw zal een stuk groter zijn en omvat een hotel met 220 kamers en bijhorende faciliteiten.28

12 t.e.m. 21 januari 1995

Verschillende Brusselse organisaties en tal van vrijwilligers kraken het bouwblok Hotel Central op symbolische wijze: Op donderdagavond 12 januari 1995 verzamelt het gros van de Brusselse architectuur- en stedenbouw-wereld zich in de zalen van de Beursschouwburg voor de zes jaarlijkse uitreiking van de ‘De Gulden Sloophamer’. ‘De prijs van de Gulden sloophamer wil die personen  belonen  die door handelingen   en   akten,  het   meest   efficiënt   hebben   bijgedragen  tot  de verloedering van Brussel.’29 Nadien wordt de aanwezige beau monde verzocht de fanfare te volgen naar de overkant van de straat waar de daadwerkelijke uitreiking zal plaatsvinden.

Op deze ludieke wijze kraken ze allen het bouwblok Hotel Central waarvan de deuren ‘toevallig’ open stonden. Met de uitreiking van de Gulden Sloophamer voor schandaligste sloop, de prijs Merculius Lacrymans voor meest verkommerend gebouw en de prijs van de zilveren betonmolen voor meest belachelijke stuk nieuwbouw, is de toon gezet. De winnaars zijn respectievelijk de firma Thiry voor de sloop van het oudste huis van Brussel uit 1567, het BRT-gebouw op het Flageyplein en het Europakruispunt.30 Voorzitter van de jury en schrijver van ‘Arm Brussel’ Geert van Istendael verwoordt de verloedering van Brussel als volgt: “Bombardementen zijn Brussel in de twintigste eeuw bespaard gebleven; in vredestijd is het vernietigingswerk achteraf uitgevoerd met een vakkundigheid welke die van de Luftwaffe diep in de schaduw stelt.”31

Gedurende tien dagen is Hotel Central dan de ‘place to be’ in Brussel: er hangt wapperend wasgoed aan de gevels om het gebouw een bewoonbaar uiterlijk te geven, de elektriciteit is hersteld, de keuken wordt terug in dienst genomen en in hotelkamers liggen de slaapzakken van de krakers.32

Er volgt zelfs een vast stramien: elke dag om half één is er een debat over verschillende onderwerpen zoals bouwen in Brussel, leegstand & daklozen, enz… ’s Avonds vanaf 21 uur wordt er gefeest, film gekeken in de voormalige filmzaal en brengen verschillende muziekbandjes de sfeer erin. Op dag tien eindigen de activiteiten met een ‘Urban Squat Dance Party’ en een grote schoonmaak. Er worden ramen hersteld, lekken gedicht en affiches verwijderd van de gevel; zo wordt het pand gedeeltelijk in zijn oude glorie hersteld.

Hoewel het afsluitend dansfeest niet is doorgegaan zoals gepland, door een verbod van burgemeester de Donnea omwille van “veiligheidsoverwegingen”, is de tiendaagse een groot succes geworden. Meer dan 5000 geïnteresseerden hebben een bezoek gebracht aan Hotel Central; de media berichten veelvuldig over de activiteiten en ook de politiek lijkt wakker geschud.33 Burgemeester de Donnea heeft sympathie voor de actie, bezoekt het pand zelfs tweemaal en laat zich ontvallen dat “als de eigenaars verstandig zijn, zullen ze jullie hier tien dagen laten zitten.”34 Hij belooft ook maatregelen te nemen tegen de verloedering.

Zes Brusselse organisaties nemen zich hier voor het dossier de komende maanden nauwlettend in de gaten houden: BRAL, Ieb, ARAU, de Beurschouwburg, De Markten en het Comité ter verdediging van de Inwoners van Brussel Centrum. Hotel Central is uitgegroeid tot een symbooldossier.

30 januari 1995

De kraak lijkt daadwerkelijk iets losgeweekt te hebben. Op de persconferentie van de stad Brussel spreekt het stadsbestuur zelfs harde taal: de bestemming van het Hotel kan niet gewijzigd worden net als de grootte van het Hotel. Ook repressieve maatregelen worden aangekondigd: zo dreigt het stadsbestuur met onteigening indien LandMaster Invest geen maatregelen treft, ook zal de leegstandstaks als nieuwe wapen worden gebruikt en zet schepen Olivier Maingain een procedure in om de gevels en het dak van Hotel Central te laten ‘klasseren’ (als beschermd erfgoed).35

April-mei 1995

Het stadsbestuur weigert in april de bouwvergunning die in juli 1994 werd ingediend door de bouwpromotor omdat het flagrant ingaat tegen de beleidsverklaring van het college. Het stadsbestuur maakt ook werk van het nieuwe bijzonder bestemmingsplan (BBP). Maar de autoriteiten lijken te morrelen aan hun intenties. Er zit in deze BBP bijvoorbeeld geen onteigeningsprocedure.36

Oktober 1995

Landmaster Invest maakt nieuwe plannen die licht gewijzigd zijn. De gevels en het dak blijven behouden. Zo kan men spreken van renovatie in plaats van nieuwbouw, dit heeft als consequentie dat men meer dan 50 hotelkamers mag bouwen. Deze plannen die o.a. nog ruimschoots de toegestane oppervlakte overschrijden, krijgen echter wel gehoor bij het stadsbestuur. Brussels schepen van stedenbouw Henri Simons verklaart: “Het is niet het beste stedebouwkundige project, maar het is het beste dat we hebben voor dit huizenblok. Het wordt tijd dat er daar eindelijk iets gerealiseerd wordt.”37 Hiernaast talmt het stadsbestuur met het overmaken van het BBP aan het Brusselse gewest die deze nog moet goedkeuren. De strengere wetgeving is dus nog niet van kracht en kan in het voordeel spelen van de bouwpromotor.38

November 1995

De zes Brusselse organisaties kunnen de politieke onduidelijkheid niet meer aanvaarden, ze eisen duidelijkheid voor 12 januari 1996, precies één jaar na de eerste kraakactie. Hun eis wordt kracht bijgezet door het aanbrengen van een spandoek met een schets van de Brusselse vijfhoek aan het huizenblok.

December 1995

Het stadsbestuur keurt een nieuwe leegstandstadstaks goed. Wat hierbij opvalt is, dat deze taks de eerste drie jaar lager zal liggen dan voordien. In het eerste jaar zal men slechts 9000 frank betalen i.p.v. 15000, pas na het 4de jaar zal de nieuwe taks hoger zijn dan ervoor: 18000 frank (446 euro) per strekkende meter. Maar deze reglementering is geen verbetering en bouwpromotoren kunnen ook nu op simpele wijze deze taks omzeilen door een bezwaarschrift in te dienen.

De leegstandstaks lijkt dus een holle doos te worden (of te blijven).39 En in december komt het bovengeciteerde eindrapport binnen over de speculatieve leegstand (zie hoger: context Hotel Central) waaruit blijkt dat een leegstandstaks als effectief repressiemiddel zou kunnen dienen. Op 12 december, 30 dagen voor de eerste verjaardag van de kraak van Hotel Central, voeren de actievoerders de druk op met een betoging op de Brusselse Grote Markt.

Twee anonieme actievoerders beklimmen de toren van het stadhuis. Dit zorgt voor heel wat media-aandacht. In de Beursschouwburg roept men op tot een nieuwe stadsbeweging: Vrijstad Brussel/Bruxelles Ville Libre. ‘Zij moet individuen groeperen die binnen de Brusselse vijfhoek willen (over)leven.’40 Een stichtingsvergadering vindt dan plaats op 6 januari in de Beursschouwburg.

12 t.e.m. 20 januari 1996

Precies één jaar na de eerste kraak wordt in de Beursschouwburg een grote ronde tafel conferentie gehouden met alle betrokken partijen om de impasse te deblokkeren. In de dagen die volgen, staat Hotel Central terug midden in de belangstelling: een winterschoonmaak zorgt binnen 24 uur voor een perfect bewoonbaar appartement en later ook kantoor en café.

Ook zijn er dagelijks randactiviteiten zoals getuigenissen van ex-bewoners over Hotel Central, cinéma over kraken, enz… Tegelijk worden andere stadskankers aangepakt. Zo worden gele klinken geplaatst op leegstaande gebouwen (een gele lijn bakent  7,4km stadskanker af),  groene  gordijnen  smukken  een  pand  aan  de  Jacqmainlaan  op  en  nestkastjes fleuren enkele plekken op in de stad.41 Acties die wederom media-aandacht krijgen, al lijkt dit wel wat minder dan het jaar voordien.

Maart 1996

De stad en Landmaster Invest bereiken een voorakkoord over het bouwblok. De stad legt verschillende beperkingen op. Zo moeten o.a. alle dragende structuren behouden blijven, moeten er minstens 73 woningen zijn en moet de promotor sluitende financiële garanties geven.42

September 1996

De nieuwe plannen van LMI komen eind september op de agenda van de overlegcommissie stedenbouw. Het lijkt alsof de bouwpromotor zich niet veel aantrekt van het voorakkoord. De stadsbewegingen opperen dat deze plannen wederom tegen de wet ingaan en het voorakkoord schenden door bijvoorbeeld de appartementen te herleiden tot kleine flats.43

April 1997

De eerste twee stedenbouwkundige vergunningen worden afgeleverd aan LMI voor de renovatie van de woningen in de Ortsstraat en de bouw van het nieuwe hotel en congreszaal die in de plaats komt van de cinemazaal.44 Opnieuw neemt de overheid het niet zo nauw met de wet en voorakkoorden. Het pure façadisme wordt getolereerd als renovatie en bovendien zal het BBP aangepast worden zodat bouwblok Hotel Central in ‘hotelzone’ zal liggen. Ook zijn er geen afspraken gemaakt i.v.m. het begin van de werken.

April 1998

Een jaar later worden de vergunningen voor de tweede fase ook goedgekeurd door de commissie. Het nieuwe BBP gaat ook ter goedkeuring naar het Brusselse gewest.45 De strijd rond Hotel Central lijkt hierdoor op zijn einde te lopen.

1999-2002

Het wordt stiller rond het dossier van Hotel Central en ook LMI lijkt niet gehaast om de bouwwerken te starten ondanks de belofte dat de renovatie zou afgerond zijn in 1999. In februari 1999 blijkt dan dat het bouwblok is overgekocht door bouwpromotor ‘City Hotel group’. Ook zij voorzien een viersterren hotel in het nieuwe bouwblok, maar voorzien ook 45 appartementen. In maart 1999 beginnen de werkzaamheden.46 In oktober 2002 opent het ‘Brussels Marriot Hotel’ zijn deuren in het voormalige Hotel Central. Het hotel telt 218 hotelkamers en 60 ondergrondse parkeerplaatsen. De gevel is overeind gebleven, de binnenkant is echter volledig vervangen.47

De nasleep en effecten van Hotel Central

De effecten van de twee kraakacties in Hotel Central zijn tweeledig.48 Je hebt enerzijds een snel en direct effect, door het onderwerp van stadsverloedering en leegstand hoog op de politieke agenda te zetten, de goede organisatie van de acties. De overvloedige media-aandacht en de toenmalig stedelijke situatie hebben voor een soort van schokeffect, een wake up call gezorgd.

Wanneer men de geschiedenis van Hotel Central onder de loep neemt, dan kan men zich wel vragen stellen in hoeverre het stadsbestuur rekening hield, met wat hoog op de politieke agenda stond. Aan sterke uitspraken vanuit het stadsbestuur geen gebrek, maar wanneer puntje bij paaltje komt, lijkt het stadsbestuur toch vaak projecten goed te keuren die tegen hun eigen intenties ingaan. Desalniettemin is het debat sindsdien wel steeds geopend en actueel geweest, wat op zich al een grote verbetering betekend heeft. Ook worden stadsbewegingen sindsdien meer betrokken bij de besluitvorming rond projecten.

Anderzijds hebben deze acties eveneens enkele langdurige en structurele effecten. De eerste (en in het licht van deze thesis de belangrijkste) is het katalyserend effect voor het stadsactivisme in Brussel. Een grote verscheidenheid aan nieuwe bewegingen, activiteiten en projecten is in de nasleep van Hotel Central ontstaan.

City Mine(d) is hier zeker het bekendste voorbeeld, maar ook vele toenmalige vrijwilligers, zoals Gerben Van Den Abbeele, zijn actief gebleven en zetten zich nog steeds in voor een leefbaar Brussel. Nog meer van belang is het ontstane netwerk en de instandhouding ervan. De ‘oudere’ stadsbewegingen zoals BRAL en ARAU, de academische wereld met Sint-Lucas en de nieuwe stadsbewegingen weten elkaar te vinden tot op de dag van vandaag. Ook de erkenning door het stadsbestuur van deze nieuwe bewegingen en projecten als waardevol voor Brussel, is een belangrijke stap voorwaarts op vlak van burgerinitiatieven.

Ook de talenkwestie werd op een andere manier bekeken, zoals eerder aangehaald. Het was één van de eerste keren  dat  de  sociologische realiteit in verband met talenkwestie onder ogen werd gezien. Dit in tegenstelling tot wat tot dan toe politieke en ook culturele instituten probeerden uit te dragen: het beeld van de ‘Vlaming en het Vlaams in Brussel’.49

Het organiserend netwerk van de kraakacties van Hotel Central was een meertalige groep. Er werd zowel Nederlands als Frans gesproken (Engels was toen nog eerder occasioneel). De verscheidenheid aan talen werd niet gezien als een barrière, maar juist als een verrijking voor het netwerk en de acties. Deze bereidheid om elkaars taal te willen verstaan en leren, is een blijvende verworvenheid. Zo holde het de talenkwestie uit en was het zelden nog een struikelblok binnen het activisme in Brussel. Dit in tegenstelling tot het politieke getouwtrek in de Brusselse politiek, en vooral in de Brusselse rand.

Belangrijkste karakteristieken van de bezetting van Hotel Central

Zoals reeds enkele malen vermeld is het welslagen van deze acties mede mogelijk geweest door een sterk netwerk van zowel formele als informele spelers. Er werd tijdens de acties een brug geslagen tussen burgers, het culturele veld en de politiek. Het concept ‘netwerk’ zal ook voor City Mine(d) een belangrijk item blijven, vermoedelijk mede door het feit dat de stichters ook betrokken waren bij deze stedelijke actie.

Netwerkvorming en het succes van de kraakacties kon slechts ontstaan door de bestaande situatie in Brussel. Er was een brede consensus dat er iets gedaan moest worden aan de stadsverloedering. Daarenboven werden deze actie gebracht als een duidelijk én-én-verhaal, iedereen werd er beter van.50 De inwoners zouden een nieuwe woning krijgen, de politiek kon bewijzen dat het hen menens was met de stadsverloedering,  cultuurorganisaties  werden  op  de kaart gezet  door  allerhande activiteiten en zelfs de bouwpromotor kon hier een aardig bedrag verdienen, mits verschillende toegevingen.

We kunnen hier een duidelijke analogie trekken met het burgerinitiatief ‘Ringland’ in Antwerpen dat ijvert voor een overkapping van de Antwerpse ring.51 Ook hier een duidelijk en-en-verhaal: inwoners van Antwerpen krijgen een groenere omgeving en leefbaardere stad, maar ook de mobiliteit wordt opgelost. Dit is één van de redenen waarom er niemand echt tegen ‘Ringland’ kan zijn en er dus een brede consensus ontstaat. Wanneer men in Brussel wil blijven, kan men ook denken aan ‘Picnic the Streets’.

Het woord ‘kraakactie’ doet anders vermoeden, maar de activiteiten rond Hotel Central werden gekenmerkt door een goede organisatie, lange voorbereiding en een duidelijk verhaal. Reeds in november 1994 werd tijdens politieke discussies in het café van de Beursschouwburg het plan opgevat om Hotel Central te kraken.

Onder andere beursschouwburg medewerkers Stef Ampe en Patrick Moyersoen, Bral medewerker Mark Trullemans, en latere City Mine(d) medewerkers zoals Jim Segers en Tom De Force waren hier aanwezig. Het verhaal en de bezetting van Hotel Central was volgens Mark Trullemans gebaseerd op 4 belangrijke pijlers: know-how en gespecialiseerde kennis, acties met respect voor de inhoud, randanimatie zoals concerten en ten vierde het betrekken van lokale actoren.52 De professionaliteit uitte zich op verschillende vlakken.

Zo stond het programma van de kraakacties al een tijdje op voorhand vast. Ook werd aandacht besteed aan het verloederde gebouw zelf: de elektriciteit werd op correcte wijze hersteld en men zorgde voor de brandveiligheid via bevriende brandweerlui. Er werden ook enkele  mensen uit Nederland onder de arm genomen die kennis van zaken hebben bij het kraken van gebouwen.53

Elke actievoerder kreeg lessen in geweldloos actievoeren en ook papieren met ‘de rechten en plichten van een actievoerder.’ De professionaliteit uitte zich eveneens in de lange adem die het netwerk had, gezien de trage voortgang van het hele dossier. Van het najaar 1994 tot najaar 1997 zijn er steeds mensen bezig geweest met het opvolgen van het dossier.

Een laatste eigenheid aan het hele Hotel Central verhaal is de positieve benadering vanuit de organisatie: het bouwblok werd met respect behandeld en werd zelfs beter achtergelaten dan het was. Ook de problematiek van de stadsverloedering werd op ludieke manier in het daglicht gesteld zoals met de uitreiking van de gouden sloophamer, de ‘Pied de Biche’, de gele deurklinken en ‘afbakeningslijn’. Ondanks de schrijnende problematiek en de duidelijke eisen van de actievoerders was er ook veel ruimte voor vertier: met concerten, een café, cinema, een fuif… (Een rode draad doorheen het internationale activisme).

Deze case laat zien hoe Hotel Central één van de eerste grote en ‘professionele’ stadsactivistische acties is geweest in Brussel. Het succes van de actie, dat ook uitgebreid in de media is bericht, zorgde voor een nieuw klimaat waarin (jonge) burgers zich wilden inzetten voor de stad en zijn leefbaarheid. Het was een echte katalysator voor het stadsactivisme in Brussel.

Maarten Peeters

Voetnoten

1 DE CORTE Stefan, DE LANNOY Walther, RIJDAMS Marcel, i.o.v ANCIAUX Vic,  ‘Speculatieve leegstand in Brussel: eindverslag’, Vrije Universiteit Brussel & Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Brussel, December 2015, p4; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

2 Ibid, inleiding

3 DE CORTE Stefan, DE LANNOY Walther, RIJDAMS Marcel, i.o.v ANCIAUX Vic,  ‘Speculatieve leegstand in Brussel: eindverslag’, Vrije Universiteit Brussel & Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Brussel, December 2015, p11; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

4 Ibid, p12

5 MOYERSOEN Patrick, interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

6 DE CORTE Stefan, DE LANNOY Walther, RIJDAMS Marcel, i.o.v ANCIAUX Vic,  ‘Speculatieve leegstand in Brussel: eindverslag’, Vrije Universiteit Brussel & Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Brussel, December 2015, p: 18-19; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

7 BRAL, ‘jaarverslag 2007’, Brussel, maart 2008, gezien op 9 april 2015, <http://www.bralvzw.be/files/BRAL_jaarverslag2007_web_0.pdf>, p13

8 AHIDAR Fouad, ‘Leegstand Brussel’, gezien op 9 april 2015, <http://www.leegstandbrussel.be/actie/Bienvenue_3.html>

9 ‘Leegstand 2013 in Brussel en de Rand’, Overzicht van het kantorenpark, nr. 33, 18 februari 2014, gezien op 12 april 2015, <http://www.citydev.brussels/NL/news_ 20140217_inventimmo_bso_brussel_kantorenpark_kantoor_analyse_onderneming_ondernemen_GOB.asp?id=436>

10 RDBH-BBRoW, gezien op 12 april 2015, < http://rbdh-bbrow.be/spip. php?rubrique1 &lang=nl>

11 CLT Bxl, gezien op 12 april 2015, < https://communitylandtrust.wordpress.com /about/community-land-trust-en-quelques-mots/#ancre1>

12 DE CORTE Stefan, DE LANNOY Walther, RIJDAMS Marcel, i.o.v ANCIAUX Vic,  ‘Speculatieve leegstand in Brussel: eindverslag’, Vrije Universiteit Brussel & Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Brussel, December 2015, p: 18-19; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

13 ‘Huurders kraakpand sleuren eigenaar voor de rechter’, Het Volk, 16 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

14 DE CORTE Stefan, DE LANNOY Walther, RIJDAMS Marcel, i.o.v ANCIAUX Vic,  ‘Speculatieve leegstand in Brussel: eindverslag’, Vrije Universiteit Brussel & Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Brussel, December 2015, p: 18-19; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

15 RIEPL Wolfgang, ‘Krakersactie Hotel Central beëindigd’, Het volk, 23 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

16 ‘Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, geciteerd uit Het Volk, 18 november 1994, p2; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

17 WIKIPEDIA, ‘Verbrusseling’, gezien op 13 april 2015, < http://nl.wikipedia.org/wiki/Verbrusseling>

18 MOYERSOEN Patrick, Interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

19 AMPE Stef, Interview, Brussel, 16 mei 2014, pXIV-XVII

20 MOYERSOEN Patrick, Interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

21 Ibid

22 MOYERSOEN Patrick, Interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

23 Ibid

24 ‘Vechten voor een leefbaar hoofdstad’, krant onbekend, 26 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

25 VAN DEN ABBEELE Gerben, Interview, Brussel, 23 april 2014, pXVII-XXI

26 ‘Daklozen aan het woord in Hotel central’, Het nieuwsblad, 21-22 januari 1195; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

27 ‘Nieuw luxehotel in Brussel in voormalig Hotel Central’, Het belang van Limburg, 4 september 2002, gezien op 13 april 2015, <http://www.hbvl.be/cnt/oid207775/archief-nieuw-luxehotel-in-brussel-in-voormalig-hotel-central>

28 ‘Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p3; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

29 ‘Uitreiking 3de Gulden slopershamer – Remise de la 3ième Pioche d’Or’, Flyer, januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

30 ‘Gulden Sloophamer voor oudste huis van Brussel’, De Standaard, 15 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

31 VAN ISTENDAEL Geert, Arm Brussel, 1992, geciteerd in NRC Handelsblad: ‘De Brusselaars laten hun stad niet langer slopen.’, 28 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

32 ‘De Brusselaars laten hun stad niet langer slopen’, NRC Handelsblad, 28 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

33 ‘Toekomst van gekraakt Hotel Central is nog erg onzeker’, Het Laatste nieuws, 15 januari 2015; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

34 ‘Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p3; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

35 ‘Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p4; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

36 Ipid, p6

37 ‘Hotel Central krijgt eindelijke groen licht’, Het laatste nieuws, najaar 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

38 ‘Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p7; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

39 Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p10; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

40 Ibid, p 12

41 Habitat Central: één jaar actie rond Hotel Central –symbool van de stadskankers – 12 januari 1995 – 20 januari 1996’, p15; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

42 Ibid, p16

43 ‘Stad met Hotel Central in de val’, het nieuwsblad, 27 september 1996; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

44 ‘Hotel Central… Zwarte Toren bis?’, persconferentie 29 april 1997; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

45 ‘Hoe zat het ook al weer met … Hotel Central’, De Moeial, 16de jaargang, nummer 6, 9 februari 1999, p 9-10, gezien op 25 april 2015, <https://moeialred.files.wordpress.com/2014/04/jg1 6_06_9-02-1999.pdf>

46 Ibid, p10

47 ‘Nieuw luxehotel in Brussel in voormalig Hotel Central’, Het belang van Limburg, 4 september 2002, gezien op 25 april 2015, < http://www.hbvl.be/cnt/oid207775/archief-nieuw-luxehotel-in-brussel-in-voormalig-hotel-central>

48 AMPE Stef, Interview, Brussel, 16 mei 2014, pXIV-XVII

49 Moyersoen Patrick, Interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

50 Moyersoen Patrick, Interview, Brussel, 2 oktober 2014, pI-III

51 AMPE Stef, Interview, Brussel, 16 mei 2014, pXIV-XVII

52 SERROEN Frederik, ‘Glocal Urban Interventions Brussels – Barcelona – London’, Thesis: Master in European Urban Cultures, 2003-2004, p13

53 ‘De Brusselaars laten hun stad niet langer slopen.’, NRC Handelsblad, 28 januari 1995; [AMVB, doos 113 t.e.m. 119]

take down
the paywall
steun ons nu!