Door
de goedkeuring van het Europees begrotingsverdrag in de 7 Belgische
Parlementen heeft België niet alleen de essentie van zijn Parlementaire
democratie opgegeven, maar daarenboven zichzelf in een verstikkend
budgettair carcan gewrongen. Volgens de huidige beschikbare gegevens
moet ons land per jaar minstens 12 miljard vinden. Daarnaast belooft de
discussie in welke mate de last tussen federale, regionale en lokale
overheden moet verdeeld worden, een onontwarbare knoop te worden.
Wat voorafging
Kort
na de ondertekening van dit (ontwerp)verdrag door onze eerste Minister
in maart 2012 heeft LEF gewezen op de gevaren van dit verdrag en in
Vlaanderen meegewerkt aan een petitie gericht aan de Parlementsleden. Federale Parlementsleden: “Bekrachtig budgetair pact niet”
Wij
waren niet alleen met de verwerping van dit verdrag: de nationale
vakbonden en het Europees Vakverbond stuurden dienaangaande een reeks
persberichten rond, die allemaal op deze website verschenen. De
klassieke media schonken er in franstalige België een beetje aandacht
aan, maar de klassieke Vlaamse media zwegen de hele kwestie nagenoeg
dood (tot op vandaag).
De officiële naam van dit verdrag luidt: Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur, binnen de Economische en Monetaire Unie (VSCB) In
diverse publicaties werd het Stabiliteitspact, Coördinatiepact of (nog
meer verwarring zaaiend) fiscaal pact genoemd (slechte vertaling van het
Engelse Fiscal Pact). Wij houden het bij de door de vakbonden
gehanteerde terminologie. Budgettair pact.
Even herinneren aan de voornaamste bepalingen van dit verdrag:
-
het begrotingsdeficit moet onder 0,5%
van het Bruto Binnenlands Product (BBP) blijven. (art. 3.1.b).
Momenteel bedraagt dit deficit meer dan 2%. Met Europa is afgesproken
tegen 2017 een structureel overschot van 0,75% neer te zetten. Volgens
het Planbureau is hiervoor tegen dan een saneringsinspannning van 13
miljard nodig (De Tijd, 26.6.14). Gesteld dat er dit jaar mee begonnen
wordt, komt dit op minimum 4 miljard per jaar. -
indien de staatsschuld
60% van het BPP overtreft, moet dit overschot met een twintigste per
jaar afgebouwd worden. (art. 4). Het jaarlijks af te lossen bedrag kan
dus variëren in functie van de schuld en van de evolutie van het BPP.
Indien dit zou afnemen wordt het af te lossen bedrag hoger. M.a.w.: hoe
zieker de patiënt, hoe meer hij moet bloeden.Deze
voorspelling wordt bewaarheid door de evolutie van de laatste jaren. Op
het moment van de behandeling van het ontwerp van verdrag in het
Federaal Parlement in 2013, bedroegen staatschuld en BPP momenteel
allebei afgerond 360 miljard.en de verhouding tussen beide ongeveer
100%.. Het 40% exces bedroeg toen 144 miljard. De vereiste schuldafbouw van 1/20 ste per jaar, bedroeg toen volgens onze berekening 7,2 miljard.Volgens
de laatste gegevens (De Tijd 10.7.14) bedraagt de staatschuld nu 404,4
miljard, of 105,1% van het BPP en zal hij in september in gevolge nieuwe
Europese boekhoudregels nog met 16 miljard toenemen. Zelfs zonder deze
verdere toename is de vereiste schuldafbouw volgens onze berekening, al
tot 8,672 miljard per jaar gestegen. -
de bepalingen van het verdrag moeten in de Grondwet opgenomen worden of in een even bindende wet.
-
Zowel
de Europese Commissie als verdragsluitende landen die van oordeel zijn
dat een land de bepalingen van artikel 3.2 niet naleeft kunnen een
klacht indienen bij het Europees Hof van Justitie en vragen dat er
financiële sancties opgelegd worden.
Commentaar
-
De bepalingen van dit verdrag betekenen een verdere verstrengeling
van de Europese richtlijnen inzake begrotingsbeleid sinds het Verdrag van Maastricht. Zijn strengheid, dwingend en onomkeerbaar karakter drijven de vereiste besparingen in lengte van dagen tot ongekende hoogte. -
De speelruimte van Regering en Parlement om een economisch (en dus ook sociaal) beleid te ontwikkelen worden nog verder beperkt.
Bij de bespreking in de Federale Kamer bestempelde Prof. Delpéré,
specialist grondwettelijk recht en cdH Senator, dit als een aantasting
van de grondwettelijke bevoegdheid van het Parlement om het budget vast
te legggen. Dit is trouwens ook het standpunt van een aantal burgers die
onlangs aan het Grondwettelijk Hof vroegen de beslissingen om dit
verdrag goed te keuren. Zie Europees Begrotingsverdrag aangevochten voor Grondwettelijk Hof -
Een heikele vraag die nog veel gehattetak beloofd, betreft de verdeling van de inspanningen tussen de Federale, Regionale en Lokale Overheden.
Tijdens de bespreking van het verdrag in de Senaat Commissie kregen wij
hiervan reeds een voorsmaakje: een N-VA senator juichte de
besparingspolitiek toe, maar stelde dat Vlaanderen niet moest meebetalen
voor de aflossing van de schuld waarvoor het niet verantwoordelijk is.
De discussie over de verdeling van de budgettaire inspanningen maakt ook
deel uit van bovengenoemde procedure voor het Grondwettelijk Hof. -
Ten slotte: indien deze, tot nader order onvermijdelijke, budgettaire inspanningen dan toch moeten geleverd worden: besparingen (met hiermee gepaarde sociale afbraak) zijn niet de enige oplossing. Het alternatief bestaat uit nieuwe inkomsten voor de overheid halen uit een gedurfd programma voor fiscale rechtvaardigheid.
Op
Tax Justice Day op 19 juni j.l. herinnerde het Financieel Actie Netwerk
eraan dat de integrale uitvoering van zijn programma jaarlijks 23
miljard euro in het laadje zou brengen. Dit zou niet alleen toelaten de
budgettaire verplichtingen van Europa na te komen, maar daarbij tegemoet
te komen aan een hele reeks terechte sociale verzuchtingen
(armoedebestrijding, gezondheid- en bejaardenzorg, justitie enz.) Zie Memorandum van FAN/RJF ter gelegenheid van Tax Justice Day 2014
Besluit
Welke
regering er ook uit de bus komt: er rust sowieso een loodzware dreiging
op onze sociale verworvenheden en het wordt vanaf dit najaar een zware
strijd om deze te vrijwaren.
En … die zal niet in het Parlement gewonnen worden. Enkel massale mobilisatie van de vakbonden kan uitkomst bieden.