Werk aan de winkel
Reportage, Nieuws, België, Arbeidsmarkt, Verkiezingen -

Werk aan de winkel

De arbeidsmarkt wordt geconfronteerd met snelle economische veranderingen en een dreigende vergrijzingsgolf. Loopbanen moeten anders worden ingevuld, zonder dat dit ten koste gaat van werknemers. Het ontslagrecht en de verschillen tussen arbeiders en bedienden zijn andere heikele thema's. Er staat de nieuwe regering dus heel wat werk te wachten.

donderdag 3 juni 2010 13:10
Spread the love

Vergrijzing botst met citroenloopbaan

Werknemers zijn het meest aan het werk tussen dertig en vijftig. Vooral laaggeschoolde jongeren vinden moeilijk een job als ze van school komen. Oudere werknemers, die in Vlaanderen gemiddeld al op hun 56 jaar stoppen met werken, vormen het andere eind van de citroen. De toenemende vergrijzing van de bevolking zet die citroenloopbaan onder druk.

Op dit moment bestaat de grootste groep werkenden in Europa uit mannen tussen de 25 en 50 jaar. Nog te veel groepen worden uitgesloten. Voor jongeren moet de aansluiting op de arbeidsmarkt veel beter; via bedrijfsstages, alternerend leren en andere initiatieven.

Maar vooral de oudere werknemers verdienen meer aandacht. 50-plussers kunnen als expert, coach of trainer langer aan de slag blijven in het arbeidscircuit. Naast de arbeidsomstandigheden spelen ook de arbeidskosten een rol. Anciënniteit en systemen van vervroegde uittreding helpen niet.De nieuwe regering moet tewerkstelling bij ouderen aanmoedigen door het financieel interessanter te maken.

Vrouwen en allochtonen

De werkgelegenheidsgraad van vrouwen gaat er in ons land op vooruit, al is er nog veel ruimte voor verbetering. De nieuwe regering zou nog meer maatregelen moeten nemen om de combinatie van werk en gezin te vergemakkelijken en de sociale infrastructuur – kinderopvang bijvoorbeeld – te verbeteren.

Daarnaast toont onderzoek van de VDAB aan dat allochtonen die slagen in het hoger onderwijs goede kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Maar daar blijft het dan ook bij. Een eerste job vinden gaat al veel moeizamer met een diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs, zeker in de meer administratieve beroepen.

Een torenhoog probleem blijven de lage slaagkansen van allochtonen op school en de vroegtijdige uitval. 40 procent van de allochtone schoolverlaters is laaggeschoold, en 25 procent maakt zijn opleiding niet af.Ons land heeft de laagste werkgelegenheidsgraad van niet-Europese allochtonen in Europa. Dat heeft ook te maken met het werkloosheidsprobleem in Brussel, waar tal van allochtonen taalopleidingen en begeleiding moeten krijgen om aan de slag te geraken.

Flexicurity

Landen waar mensen vaak van job veranderen, zoals Denemarken, kennen een relatief lage werkgelegenheidsgraad. België heeft de hoogste gemiddelde anciënniteit van Europa.

Die hoge anciënniteit heeft echter een negatief effect op de ontwikkeling en productiviteit van de werknemers. Niet alleen hebben 45-plussers weinig kans op een job, ook nieuwkomers en buitenstaanders vinden moeilijk werk in een weinig mobiele markt.

Het nieuwe modewoord is ‘Flexicurity’: flexibiliteit om te veranderen van werk, zekerheid door een goede opleiding en bijsturing van competenties. We moeten er echter over waken dat dit niet alleen de werkgevers ten goede komt.

Om hun medewerkers breder inzetbaar te maken en meer kansen te geven op de arbeidsmarkt, moeten bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen, en via degelijke opleidingen en loopbaanbegeleiding de competenties van hun medewerkers continu verder op te bouwen en te verbeteren.

Gelijke rechten voor arbeiders en bedienden

De grote verschillen tussen arbeiders en bedienden verstoren de schoolkeuzes, verdeelt de arbeidsmarkt, belemmert carrières en belast personeelsdiensten, schreven toonaangevende arbeidsmarktdeskundigen enkele maanden geleden in De Standaard (de link vindt u onderaan)

Zij stellen dat het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden de arbeidsmarkt een flinke boost kan geven, op voorwaarde dat het meer behelst dan regels over de duur van opzegtermijnen alleen.

Op vlak van ontslag behoort de Belgische arbeider tot de minst beschermde werknemers van Europa, terwijl de opslagtermijnen voor Belgische bedienden zowat de langste zijn. Toch blijkt dit vaak zijn doel voorbij te schieten.

Een opslagtermijn moet werknemers de tijdgeven om ander werk te vinden, terwijl ze blijven werken met recht op sollicitatieverlof, maar in de praktijk worden ze vaak meteen aan de deur gezet. Met de eenmaking van de statuten zou men dus niet alleen komaf moeten maken met de verschillen, maar ook moeten focussen op hertewerkstelling als kerndoel.

Ontslagrecht

Loopbaanvariatie is belangrijk om onze arbeidsmarkt te doen heropleven, en ontslagrecht speelt hierin een belangrijke rol. Dat gaat over opslagtermijnen die uniform zijn voor alle werknemers en transparant voor de werkgevers, maar ook over een omschakeling van de functie van ontslag.

Werknemers moeten hulp krijgen om zo snel mogelijk opnieuw inzetbaar te zijn in een nieuwe functie, zoals nu al gebeurt met outplacement en tewerkstellingscellen, maar dit moet veel meer op maat gebeuren om echt te kunnen inspelen op de behoeften en positie van elke individuele werknemer.

Dit hoeft niet eens zoveel te kosten, indien de financiering wordt opgebouwd tijdens de tewerkstelling. Daarmee wordt de hogere ontslagkost voor oudere werknemers bijvoorbeeld opgevangen, zodat dit niet meer wordt meegenomen in de criteria voor ontslag.

En uiteraard moet er ook over andere zaken duidelijke afspraken worden gemaakt: de motivering van ontslag en beperking van misbruik, de totale ontslagkost, enzovoort.

De nieuwe regering moet zich er ten volle van bewust zijn dat de hervorming van het ontslagrecht en de harmonisering van de arbeiders- en bediendenstatuten cruciaal zijn om de arbeidsmarkt uit het slop te halen en zich voor te bereiden op de uitdagingen die ons te wachten staan.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!