Maatschappelijk assistent of accident?

Maatschappelijk assistent of accident?

maandag 19 maart 2018 07:29
Spread the love

Dinsdag 20 maart is het de internationale dag van het sociaal werk. Maar valt er iets te vieren?

Alvorens we hier losbranden in een emotioneel doch feitelijk onderbouwd discours rond leven en werk van de duizenden sociaal werkers in ons land misschien eerst goed afbakenen waar we over spreken. De meest recente algemeen aanvaarde definitie van sociaal werk luidt als volgt:

‘Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.’

Sociaal werk wordt bij uitstek uitgevoerd door Maatschappelijk Assistenten, een titel die men kan verkrijgen via een bacheloropleiding van 3 jaar, al dan niet nog aan te vullen met twee jaar aan de Universiteit om de titel Master in het Sociaal Werk te verkrijgen. Het is een wettelijk beschermde titel en niet zelden ook nog eens een beëdigd beroep.

Als u het geluk heeft tot deze beroepsgroep te behoren zoals ik is het op familiefeestjes steevast spannend wanneer het werk ter sprake komt. Want wat spoken wij daar nu allemaal uit op dat OCMW? ‘Jullie zien zeker nogal wat?’ is de meest gestelde vraag. We moeten daar dan steeds met een ernstig gelaat instemmend op reageren. Het is inderdaad de moeite, daar op de bodem van de piramide. ‘En wat doe je dan met die mensen?’ Eerlijk gezegd weten velen van ons het soms ook niet meer.

De bijzonder vage definitie waarmee ik dit stuk begon is onvoldoende om zich een correct beeld te vormen van wat maatschappelijk werkers doen. Het is ook eigenlijk niet mogelijk (of wenselijk?) om dat te proberen doen, daar net als de maatschappij die wij trachten te ‘assisteren’ onze jobinhoud constant fluctueert. De discussie over onze job is op die manier ook net wat de job maakt wat ze is. Een loodgieter aan het begin van de vorige eeuw zal minder verschillen van een actueel exemplaar dan de maatschappelijk assistent van de jaren 90 van die van vandaag.

Terug naar het familiefeest. Een vaak voorkomende grap is dat wij geluk hebben want met al die miserie in de wereld zitten wij op een berg werkzekerheid tot het einde der tijden. Ook tegen de robotisering van de samenleving is ons beroep in se uitstekend bestand. Het capteren van emoties, kleine gedragingen opmerken en er op voortwerken is iets dat computers ons niet snel zullen nadoen en dus, gesteld dat we als samenleving niet abrupt beslissen om hele groepen gewoon letterlijk achter te laten, is de maatschappelijk assistent een springlevend beroep dat alleen maar aan belang zal winnen.

Tot zover het goede nieuws, helaas. Ons baasje, de maatschappij, is ziek. Niet terminaal maar het gaat toch niet goed. Onze leiband voelt als een wurgkoord bij momenten. Er is enorm veel wantrouwen naar onze cliënten toe. Alles moeten we in drievoud verantwoorden. Niet alleen de eventuele financiële steun die we uitbetalen, het zogenaamde (over)leefloon, maar ook hoe wij zelf elke minuut doorbrengen dat we door de belastingbetaler worden bezoldigd. De verhouding effectief met de mensen werken en deze acties in diverse digitale databanken stockeren? 20/80. Ik wou dat het overdreven was.

Als je op de hogeschool afstudeert kom je buiten als Robin Hood: steal from the rich and give to the poor. Niet letterlijk natuurlijk, maar we kijken er wel als een roedel jonge wolven naar uit om de daklozen uit hun spelonken te halen en in een warme en knusse sociale woning te installeren. Pas later leren we dat die bijna allemaal of bouwvallig of bezet zijn. En dat veel van die daklozen geen hulp willen of er totaal niet meer in slagen om zich opnieuw in de samenleving te integreren. We springen als gekken op de eerste oorlogsvluchteling die de weg vraagt naar de VDAB maar worden dan net als hem geconfronteerd met het feit dat hij vaak niet mag werken in ons land. Of zijn diploma wordt niet erkend, of ze willen hem niet omdat hij als bij wonder niet binnen de week vlot Nederlands kan spreken, of zijn verblijfskaart moet om de twee jaar verlengd worden en werkgevers willen het risico niet lopen dat ze eerst in hem investeren om hem dan te moeten laten gaan,…

Ons ideaalbeeld van de sterke helpende hand loopt binnen de zes maanden op de eerste job op de klippen. Er lijken in dit land meer mensen te werken voor incassobureaus dan voor CAW’s. Waarom is onze opleiding en onze titel minder waard dan vergelijkbare studies in de rechten? Wat geeft de eerste de beste schoolverlater in de rechten of financiën bevoegdheden om zwak begaafde mensen naar de rand van de afgrond en te duwen en er over terwijl wij niet meer mogen doen dan vriendelijk smeken een afbetalingsplan toe te staan inclusief gestoorde boeteclausules?

Cliënt X ging bij grootbank Y een geblokkeerde rekening openen om een huurwaarborg op vast te zetten. Na een paar weken kreeg hij een brief over de ‘evolutie’ van dit uitgezette kapitaal. Het was gedaald met 1.75 euro, de kostprijs om die welbewuste brief naar hem te versturen. Er is geen mogelijkheid om deze brief kosteloos of digitaal te krijgen tenzij de cliënt een bijkomend bankproduct zou aankopen. Echt gebeurd, natuurlijk, ik zou het niet kunnen verzinnen.

Ik roep dinsdag 20 maart uit tot een strijddag. We draaien onze tijdsbesteding om, van maandag tot vrijdagmiddag gaan we aan de slag met onze cliënten en de laatste halve dag van de week schrijven we in een dagboek hoe het geweest is. Al die dagboeken gaan dan per briefpost naar Vandeurzen, Homans en Borsus. Elke week weer worden de postzakken afgezet aan het kabinet, tot ze daar wakker worden. En wij hangen op al onze bureaus de slogan ‘no more excuses’. De armoede in dit rijke werelddeel is geïnstitutionaliseerd. Ze kan enkel bestaan bij de passieve gratie van de mensen die wij zelf om de zoveel jaar verkiezen. We schoppen hen een geweten.

We hernieuwen collectief onze naïeve gelofte die we op de schoolbanken hebben afgelegd: we willen mensen helpen. We willen de wereld een betere plaats maken. Wie kiezen resoluut voor het maatschappelijk schuldmodel of het individueel ongevalsmodel. Vandaag bestaat alleen maar het individueel schuldmodel maar wij weten beter. Wij gaan langs bij de Afrikaanse jongen die moederziel alleen in een dakappartement van vier vierkante meter (aan 550 euro per maand zonder EGW) wegkwijnt (gelukszoeker!), wij hoeven ons daar niet voor te schamen. Wij zitten er bij als jonge moeders hartverscheurend aan het huilen gaan omdat ze hun kinderen geen speelgoed kunnen kopen of boterhammen meegeven naar school. En we kunnen niets anders doen dan zeggen dat we hen begrijpen. Wanneer was de deadline om je in te schrijven voor de zware beroepen ook alweer? 

 

take down
the paywall
steun ons nu!