17% van de kinderen en jongeren leeft in een gezin dat moet rondkomen van een inkomen dat onder de armoededrempel ligt. Ondertussen daalt de inkomensgarantie-uitkering voor deeltijds werkenden.

Mens genoeg?

maandag 27 april 2015 11:30
Spread the love

“Mama! Vroeger waren wij apen hé?“ Mijn vijfjarige
zoon is deze dagen in de ban van de evolutietheorie en probeert dat alles in
zijn hoofdje te rijmen met zijn beeld van mensen. Zelf ben ik de afgelopen tijd
ook getriggerd door de gedachte: “Wanneer word je écht mens? Een mens die
erkend wordt door zijn medemensen?”. Diepzinnig? Misschien. Maar de
gebeurtenissen van de voorbije maanden noodzaken me hiertoe.

Net voor de paasvakantie kwamen de voedselbanken kort
in het nieuws. Steeds meer mensen, ook buiten de Vlaamse steden, hebben
voedselhulp nodig. Dit bericht werd op een kille lentedag in de ether gegooid.
Ik kreeg het er door en door koud van. Want mensen gaan niet zonder reden
aankloppen bij de voedselbank.

We krijgen armoede niet klein. Een collega uit Cyprus
vertelde me dat sinds de crisis de lerarenlonen zo laag zijn geworden dat
leraren genoodzaakt zijn om een tweede job te nemen. Doen ze dat niet, dan
komen ze onvermijdelijk in armoede terecht.

Maar ook in het ‘rijke’ Vlaanderen blijven we met armoede worstelen. Maar
liefst 17% van de kinderen en jongeren leeft in een gezin dat moet rondkomen
van een inkomen dat onder de armoededrempel ligt. Ondertussen daalt de
inkomensgarantie-uitkering voor deeltijds werkenden. Deze maatregel treft
vooral vrouwen in sectoren waar de lonen al laag zijn. Het begrip ‘the working
poor’ komt hierdoor bovendrijven.

Er wordt gereageerd. Mensen komen op straat en zijn
geëngageerd omdat het anders kan en moet. Maar veel medemensen blijven thuis
voor de tv hangen en bekijken het geheel vanop een afstand. Er wordt hoogstens
instemmend gemompeld en daarna wordt naar het volgende programma gezapt.

Wanneer is trop echt te veel? Toen op zondag 19 april
een schip met vluchtelingen ten onder ging, reageerde een Maltese vrouw: “We
zijn op een punt gekomen waarop we meer middelen spenderen aan het redden van
zeedieren dan aan het redden van mensen. Dolfijnen zijn belangrijk, maar we
kunnen toch geen mensen laten verdrinken voor onze Europese kusten?”

Haar
woorden weerklonken twee dagen later in mijn hoofd toen de nieuwe WWF-campagne
‘red de tijger’ werd gelanceerd. Als liefhebber van katachtigen en drager van een
‘met uitsterven bedreigde’ familienaam werd ik onmiddellijk warm gemaakt om een
tijger te adopteren. Zo’n mooi en krachtig dier mogen we toch niet laten
uitsterven? Deze gedachte had zich nog maar net gevormd toen plots de beelden
opdoken van de vluchtelingen en de donkere, kille en triestige sfeer die hiermee
verbonden is.

Waarom voelde ik me meer aangesproken door een tijger dan door
deze mensen? Waarom worden we ongevoelig voor ‘slechtnieuws’-beelden? Heeft dat
te maken met hoe wij naar onze medemensen kijken? Wanneer ben je mens-genoeg
voor je medemensen? Of moeten sommigen zichzelf ‘opwaarderen’ tot dieren
vooraleer andere mensen hen opmerken en iets aan hun precaire situatie willen
doen? Zal dit de toekomstige evolutietheorie worden die ik aan mijn kinderen
moet uitleggen?: “Mama, vroeger waren wij mensen hé?”

Ik hoop het niet.

Eva Tiquet

take down
the paywall
steun ons nu!