Calafou: Feminisme en cyberactivisme in een textielkolonie

Google Maps wijst onze bestemming aan, maar heeft geen idee hoe we er moeten komen. Ergens langs een snelweg in een vallei onder een viaduct, daar moeten we zijn. We gaan een smal zandweggetje in tot we bij oude leegstaande gebouwen komen. Dit moet het zijn: Calafou. Een zelfverklaarde “post-kapitalistische” gemeenschap, die sinds 2011 zich heeft gevestigd in de ruïnes van een verlaten textielfabriek.

donderdag 20 juli 2017 20:46
Spread the love

We bevinden ons zo’n 65 kilometer van Barcelona, net buiten het dorpje Valbona. Als we uit onze auto stappen, gaat er naast ons een schuifdeur van een camion open. Een blonde lachende jongeman stapt uit. Om zijn nek hangt een gitaar. Zelf in elkaar geknutseld van een ventilatorwiel en houten en plastieken onderdelen, die bij elkaar worden gehouden met een stuk touw. Een tijdje terug verbleef hij hier tijdelijk om deze gitaar te bouwen, vertelt de jongen ons. Hij blijkt uit Oostenrijk te komen. Nu is hij even terug, omdat de gitaar stuk is gegaan en hij een onderdeel moet vervangen.

Een goed voorbeeld om te begrijpen waar Calafou voor staat. Het is opgericht met als doel een collectivistisch model te ontwikkelen om samen te leven en productieve activiteiten te organiseren voor een kleine lokale gemeenschap. De basisprincipes zijn: zelf-management, ecologische duurzaamheid, een vrije cultuur en technologische soevereiniteit. Het is een plek voor sociale, technologische en politieke innovatie en productie, op basis van coöperatie, verantwoordelijkheid, feminisme en geweldloosheid.

Aan de rand van de parking staat een vrouw met grijze, halflange haren ons op te wachten. Ze verwelkomt ons en neemt ons mee naar een hoger gelegen deel op het terrein, waar buiten een vol gedekte tafel staat. Zo’n tien mensen zitten er omheen. Ze wachten op ons en op de lunch die net klaar is. Eén van de bewoners heeft zojuist in de gemeenschappelijke keuken ernaast paella gemaakt. Hij is meestal degene die het eten klaarmaakt. En vandaag mogen wij dus mee-eten.

Ontwikkelen hun eigen software

’t Is niets verbazend dat Calafou deel uitmaakt van het sociale netwerk van Cooperativa Integral Catalana (CIC), waar we een week geleden in Barcelona nog op bezoek waren. Een korte recap: CIC staat voor “directe democratie en economische ongehoorzaamheid”. Zo veel mogelijk onttrekken ze zich aan de staat en de banken om een post-kapitalistische gemeenschap op te bouwen.

In dezelfde lijn draagt Calafou bij aan de lokale op solidariteit gebaseerde alternatieve economie. Activiteiten variërend van het recycleren en transformeren van voedsel, het produceren van meubels uit houtresten en zeep van gerecycleerde olie, tot het hergebruiken van computerhardware en het ontwikkelen van open source software worden met elkaar verbonden. Voldoende eigen voedsel verbouwen is er nog lastig, omdat de grond sterk vervuild is door de vroegere textielfabriek. Ook de rivier die er stroomt, is vervuild.

Maar Calafou organiseert zich vooral online, via software die ze daar ter plekke ontwikkelen. Platforms waarop je sociale relaties onderhoudt, mogen niet gebaseerd zijn op commerciële belangen, vinden ze. Als je informatie deelt met anderen, dan is het niet de bedoeling dat je bestookt wordt met reclame, klinkt hun uitleg. Bedrijven komen dan te veel over jou en je vrienden te weten. Ook bellen gebeurt dus ongetraceerd – en gratis – via hun eigen software.

Prototype van hoe maatschappij zou kunnen zijn

Alex is de enige aan tafel, die vanaf het begin, intussen 7 jaar geleden, bij Calafou betrokken is. Sinds die tijd is er veel veranderd, vertelt ze. Er moest een samenlevingsvorm gevonden worden waarin iedereen zich thuis voelt en conflicten zo veel mogelijk voorkomen of snel opgelost kunnen worden.

Sinds een aantal jaar lijkt er een stabiele samenlevingsvorm te zijn ontstaan. Elke zondag komen de bewoners bij elkaar om te bespreken wat er moet gebeuren en de taken te verdelen. Alles gebeurt op basis van onderlinge consensus. En geleidelijk raken steeds meer plekken op het terrein omgebouwd tot functionele ruimtes en is Calafou steeds meer zelfvoorzienend. Het is duidelijk een lange termijn-proces.

Na het eten, neemt Alex ons samen met Sheila en Dolce mee op sleeptouw voor een tour door de verschillende gebouwen op het terrein. Vanuit grote zalen met lange eettafels en gezellig ingerichte zithoeken – die fungeren als een sociaal centrum en een gasthuis voor bezoekers – stappen we via gangen en trappen naar werkruimtes voor industriële activiteiten, naar een biolab, een zogenaamde hacklab en een zeepproductielab. Het lijkt een doolhof, maar zelfgemaakte wegwijsbordjes wijzen de weg. In een van de halletjes hangt zelfs een trapeze, nog voor een circusartiest die er een tijd verbleef en daar oefende.

We komen uit op een open terras. ’t Is eigenlijk de tweede verdieping van een van de fabrieksgebouwen, maar een vroegere brand heeft er het dak compleet weggevaagd. Aan onze linkerhand is daar, achter de muur, een kleine radiostudio verstopt.

Calafou moet je niet zien als het bouwen van een perfecte gemeenschap. Eerder als een soort prototype, om te onderzoeken hoe de maatschappij hierbuiten zou kunnen zijn. Ze hechten veel waarde aan de bijdragen van de mensen zelf. Daarom staan ze in contact met zowel mensen in de regio als in het buitenland. ’t Bouwen van netwerken is wat hen sterk maakt.

Sommigen wonen hier tijdelijk, omdat ze enkel meewerken aan een specifiek project, maar de meesten wonen hier al jaren. Ze hebben hun eigen appartement even verderop, in het gebouw waar vroeger de textielarbeiders woonden. Enkelen wonen als koppel samen, en bij één koppel stel is zelfs een baby op komst.

Woning te huur voor 175 euro per maand

Zij hebben direct ook het mooiste appartement. Vers klaar van de verbouwing met een mooie houten vloer, een gloednieuwe glimmende houtkachel in het midden van de ruimte en prachtige op maat gemaakte wandkasten tegen de muur. De andere 26 appartementen, verdeeld over twee verdiepingen, hebben nog de oude betonnen vloeren, provisorische keukenblokken en zelf geïmproviseerde meubels, maar ook deze zijn van alle gemakken voorzien.

Sheila woont er samen met haar vriend en hun hond. Bij hun deur prijkt direct een flesje muggenspray op een plankje, zelfgemaakt uiteraard. Hoognodig hier, want we worden volledig lek geprikt door honderden (!) muggen tegelijk. In het appartement ernaast zijn Dolce en de vrouw die ons verwelkomde aan het werk achter hun laptops. Dolce verblijft hier slechts voor een paar maanden, enkel voor het project, waar ze ons – helaas – nog niet veel over mag vertellen.

Bewoners huren de woningen via een door henzelf opgerichte woningcoöperatie. Op deze manier hebben huurders niet het recht om te verkopen of te verhuren en blijft het land en de huizen eigendom van Calafou.

De huur bedraagt 175 euro per maand, ver onder de marktprijs. Maar voor niets gaat de zon op. Van de bewoners wordt op werkdagen een minimale individuele inzet voor de projecten verwacht. Iedereen is welkom, maar enkel als je de politieke principes van Calafou deelt en bijdraagt aan zijn functioneren, van schoonmaken tot gemeenschappelijk koken en van bouwen tot het co-organiseren van publieke events.

Winst van de woningcoöperatie is één van Calafou’s belangrijkste inkomstenbronnen. Andere inkomsten komen van events en bijdragen van projecten. En soms investeren sommige bewoners vrijwillig individuele inkomsten van externe jobs in Calafou.

Sheila neemt ons nog mee naar een idyllisch, iets hoger gelegen terras, vlak naast het appartementengebouw. Vele avonden brengen ze er door rondom een kampvuur en vele zaken worden daar gezamenlijk besproken.

Deze locatie, de horizontale organisatie, het grote netwerk en de experimentele werkwijze zorgen voor een inspirerend speelveld voor sociale en omgevingsinnovatie, die kans maken om ook buiten de gemeenschap te worden overgenomen.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!