Een school in de bezette
Westelijke Jordaanoever vlak bij de stad Nablus is herhaaldelijk
aangevallen door Israël.

Op 4 februari
schoten Israëlische troepen geluidsbommen in deze school voor
voortgezet onderwijs voor leerlingen uit de Palestijnse dorpen
al-Lubban en al-Sawiya. Het flinterdunne excuus dat als
rechtvaardiging voor deze aanval op het recht op onderwijs werd
gebruikt: Israëlische kolonisten beweerden dat leerlingen van de
school stenen naar hen hadden gegooid.

Gegevens
die een waarnemingsgroep van de VN organisatie OCHA publiceerde
wijzen erop dat het in geen geval om een op zichzelf staande aanval
ging. De groep registreerde in 2014 acht incidenten die de leerlingen
troffen of de lessen op deze school ten zuiden van Nablus
verstoorden.

Een vergelijkbaar
incident
vond een jaar geleden rond deze tijd plaats. Vijf volledig bewapende
Israëlische soldaten drongen dezelfde school binnen. De officier die
de inval leidde beweerde ook toen dat leerlingen stenen naar
kolonisten hadden gegooid.

Conrector Abdelrahim
Muhammad Suleiman sprak deze bewering tegen. Volgens hem waren alle
leerlingen aanwezig in de les.

Verdrievoudiging van aanvallen

De school ligt bij
de weg van Nablus naar Ramallah. Deze is ook bekend als Route 60 en
is een van de hoofdwegen die door de kolonisten uit de Israëlische
nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever wordt gebruikt. Al deze
nederzettingen zijn in strijd met het internationaal recht.

Volgens OCHA is het
aantal Israëlische aanvallen op Palestijnse scholen in de Westelijke
Jordaanoever is in de laatste twee jaar verdrievoudigd. In 2014
werden in het totaal 152 aanvallen geregistreerd tegen 46 in 2013.

In oktober vorig
jaar werd bijvoorbeeld een docent van de Haj Ziad Jaber school in
Hebron door Israëlische troepen aangevallen.
De docent was aan het filmen hoe Israëlische troepen de school
binnenvielen. Ook toen beweerden de militairen dat de leerlingen
stenen hadden gegooid naar Israëlische voertuigen. De soldaten
kwamen naar de school om drie leerlingen te arresteren.

Electronic Intifada
schreef
vorige week over hoe leerlingen in bezet Oost-Jeruzalem regelmatig
worden lastig gevallen door Israëlische troepen. De troepen hebben
een school en de omgeving van al-Tur, een wijk in Jeruzalem, meerdere
malen belaagd met traangas, handgranaten en een smerig-stinkend wapen
dat bekend staat als “stinkdier water”.

Traumatisch

De statistieken van UNICEF, het kinderfonds van
de Verenigde Naties, wijzen
erop dat 12.000
Palestijnse kinderen in 2013 werden getroffen door het onderbreken
van de lessen en schade aan scholen.

Israël’s offensief
tegen de Gazastrook in 2014 richtte enorme vernielingen aan het
schoolsysteem aan. Tweeëntwintig scholen werden volledig met de
grond gelijk gemaakt. Nog eens 118 scholen werden beschadigd
waaronder 75 scholen van UNRWA, het VN-orgaan voor Palestijnse
vluchtelingen.

Omdat de aanval zo traumatisch bleek voor de kinderen
van Gaza, hadden honderdduizenden van hen daarna bijzondere
begeleiding nodig volgens OCHA.

Al-Haq, een
Palestijnse mensenrechtenorganisatie, beargumenteerde onlangs dat
aanvallen op scholen een oorlogsmisdaad zou zijn onder de Vierde
Conventie van Genève. Het internationaal recht bepaalt dat het recht
op onderwijs moet worden gerespecteerd en dat kinderen beschermd
moeten worden tegen militaire acties. Beweringen dat er stenen
gegooid zijn, zijn nog geen reden voor
Israël om deze fundamentele rechten te negeren.

Dit artikel verscheen eerder op The Electronic Intifada