Blind varen in Turkije
Opinie, Nieuws - Dirk Vermeiren

Blind varen in Turkije

Eerder deze week verscheen een karikatuur in Turkije die de AK-partij voorstelde als een schip, en de Gülen-gemeenschap als lichtbaken – waarbij het schip afwijkt van de route. Maar ook het embleem van de AK-partij is een lamp. Beide verblinden elkaar, zoveel is duidelijk.

zondag 29 december 2013 17:35
Spread the love

Anno 213 hangt de democratie in Turkije in de touwen, en recente ontwikkelingen doen zelfs uitschijnen dat het land onbestuurbaar is. De scheiding der machten is opgeheven, van checks & balances in de werking van de staat is al lang geen sprake meer, de inlichtingendiensten werken à la tête du client, de reusachtige politie is onderling verdeeld, de magistratuur weet het ook niet meer, vrije media zijn marginaal en op eigen risico, straatprotesten idem dito, en de veiligheidsdiensten rijden elkaar in de wielen. 

Dat de Turkse democratie wankelt, is het resultaat van een fout gelopen experiment. De entente tussen de AK-partij van premier Erdogan en de invloedrijke in de VS verblijvende prediker Fethullah Gülen resulteerde er de afgelopen 11 jaar in een regimewissel voor Turkije, maar het democratische deficit onder de politieke islam is minstens even groot als onder de kemalisten.

Het enige infuus waaraan de Turkse democratie anno 2013 ligt is het kandidaat-lidmaatschap van de EU. Alle vooruitgang die onder het bewind Erdogan geboekt werd, soms alweer teruggedraaid, is te danken aan onderhandelingen met de EU. Maar die onderhandelingen overleven enkel omdat in Brussel en Ankara een aantal bureaucraten daar een goed belegde boterham aan verdienen. Recent mag dan wel opnieuw een hoofdstuk in die onderhandelingen geopend zijn, zolang Turkije Cyprus niet erkent, kan de facto geen enkel hoofdstuk worden afgesloten.

De waarheid is dat Turkije en Europa elkaar niet recht in de ogen kijken. Wie Erdogan goed in de ogen kijkt, zou trouwens merken dat de Turkse premier een bloedhekel heeft aan het westen en Europa. In Europa komt Erdogan amper, en als het dan toch moet liefst in een Sporthalle in Duitsland, gevuld met Duitse Turken wiens stem hij kan gebruiken. Of hij kiest voor de vlucht vooruit zoals op het Wereld Economisch Forum in Davos in 2009, waar hij de Israelische president Peresh schoffeerde en stampvoetend het podium verliet, wetende dat hem op de luchthaven in Istanbul een heldenonthaal te wachten stond.

Op het thuisfront heeft hij zich omringd met een entourage die meer gemeen heeft met een hofhouding aan het Ottomaanse paleis dan met adviseurs. Zelfs een waarzegger ontbreekt niet. Zijn belangrijkste adviseur is ervan overtuigd dat buitenlandse krachten de premier via telekinesis willen vermoorden.

De reden waarom de Turkse democratie onder Erdogan in de problemen is geraakt, is omdat het kompas niet langer op Brussel gericht is. Bij gebrek daaraan is Turkije als een schip op drift.

Dat is al enkele jaren zo, maar aan de blijvende populariteit van de premier te merken, hebben veel mensen aan boord dat niet eens door. Zij vertrouwen op hun kapitein, de ‘büÿük usta’ (grote leermeester) zoals ze hem liefdevol noemen. De kapitein beweert immers dat ze op koers zitten, een gouden toekomst tegemoet. Een gouden toekomst waarin Turkije de hoofdrol speelt in de islamitische wereld. Precies datgene wat ook Fethullah Gülen wil.

Maar sinds kort is er muiterij aan boord van het schip. Het zijn niet de passagiers die lastig doen, want daar heeft de kapitein wel een oplossing voor. Lastpakken gaan overboord: ‘Wie niet mee is, is tegen ons’. Dat heeft iedereen die van ver of dichtbij iets te maken had met de straatprotesten deze zomer mogen ondervinden. Grootschalig politiegeweld, manipulatie van nieuwsfeiten, verbale lynchpartijen door de premier en diens entourage, een juridische heksenjacht werden hun deel. Ook AKP-leden die opstappen krijgen het stempel ‘verrader’ mee, zoals deze week een ontslagnemende minister.

Het is de bemanning in de machinekamer van het schip die aan het muiten is. Als Erdogan de kapitein is en de partij het schip, dan zorgde de ‘cemaat’ (gemeenschap) van Gülen tot nu toe voor het smeer. Die beweging is goed georganiseerd, heeft de middelen en de mensen. Haar financiële draagvlak is groot, dankzij giften van miljoenen volgelingen en zakenlui die zoete broodjes bakken met de beweging.

Het zijn zeer actieve lobbyisten, zoals elke in Turkije wonende buitenlandse journalist kan getuigen. En reisorganisatoren, want heel wat opinieleiders wereldwijd zijn al ingegaan op hun uitnodiging om een weekje door Turkije te reizen in het kader van interculturele uitwisselingen. Qua inzet van middelen kan ook de mediapoot tellen, met professioneel gerunde tv-kanalen, kranten en tijdschriften en sociale media.

Reken daar ook de honderden scholen wereldwijd bij die voor cash zorgen en waar een kader klaargestoomd wordt om te infiltreren tot op het hoogste niveau – net zoals de ‘hocaefendi’ (nog zo’n ander woord voor leermeester) het wil. Het is precies dat kader, tot op hoog niveau doorgedrongen in de Turkse politiediensten en de magistratuur, dat in actie gekomen is in het fraudeonderzoek in Turkije.

Maar net zo min als de AK-partij nog kan beweren dat ze staat voor zuivere politiek kan de Gülen-beweging beweren dat ze propere handen heeft. De monsterprocessen van de afgelopen jaren waarin afgerekend werd met het vorige regime, waren allesbehalve een voorbeeld van transparante rechtsgang, en ook daar had de beweging flink de hand in.

Dat de Gülenisten pas nu merken dat regeringsgetrouwe media nieuws manipuleren, is ongeloofwaardig. Ze krijgen een koekje van eigen deeg. Ondertussen wordt de beweging door Erdogan omschreven als een staat binnen de staat. Waar ligt de grens?

Wat de gemeenschap precies wil, valt moeilijk te peilen. Eerst en vooral is er het talent van de ‘Fethullaci’ om op te gaan in het behang, zoals ook christelijke missionarissen dat kunnen. Bij een bezoek aan het hoofdkwartier van Gülen in Istanbul heb ik al mogen ervaren dat eenvoudige vragen beantwoord worden met een brede glimlach, maar net zo goed met gemeenplaatsen. Mensen die de beweging verlieten, zoals de journalist Ilhan Tanir, stellen dat de Gülen-cemaat alle karaktertrekken van een sekte heeft. De interne organisatie is erg top/down, en de leden varen blind op de mening van de voorganger. Ik vermoed dat er ook nog niemand in geslaagd is dat hoofdkwartier te verlaten zonder een stapel boeken onder de arm, uiteraard allemaal geschreven door de hocaefendi.

Een belangrijke vraag is ook wat de referenties zijn om in te schatten wat de beweging nu eigenlijk beoogt. Journalist Erdal Balci wijst in de Groene Amsterdammer op het begrip ‘takiye’, wat duidt op de mogelijkheid voor een moslim op zijn ware toedracht te verbergen, zeker als het gaat om het dienen van de islam. Met andere woorden: het doel heiligt de middelen – zoals ook de Gülenisten zwegen toen de Ergenekon en Balyoz-processen op een persiflage van rechtspraak uitdraaiden.

Ik kan uit ervaring spreken dat dezelfde nieuwsberichten in de lokale versie van de krant Zaman en de Engelstalige versie Today’s Zaman onderling sterk kunnen afwijken, en heus niet allemaal ‘lost in translation’. Zaman is immers voor eigen gebruik, Today’s Zaman voor die mensen die zich willen informeren over Turkije. Critici van Gülen zien het ultieme bewijs van de verborgen agenda van de man in een toespraak uit 1999, waarin hij zijn toehoorders opriep ‘hun weg te zoeken in het systeem, een low profile aan te houden tot ze het machtscentrum bereiken. … Als we te vroeg handelen, zullen we verpletterd worden en zullen alle moslims wereldwijd lijden… (enz.)’ In die speech definieert hij Turkije als doelwit, maar net zo goed de wereld.

Is dit de gedachtengang van een fantast, of van een staatsgevaarlijk individu? De man zelf nam het zekere voor het onzekere toen de Turkse staat hem in de jaren ’90 wilde vervolgen en woont sindsdien in de VS. Ook al zijn alle aanklachten tegen hem ondertussen van de baan, terugkeren doet Gülen niet.

Volgens dezelfde redenering heeft Erdogan zijn kiezers en het westen al die jaren een rad voor de ogen gedraaid. Is de Turkse premier ooit echt geïnteresseerd geweest in lidmaatschap van de EU? Is hij ooit ernstig van plan geweest de op papier aanvaarde hervormingen uit te voeren? En waarom zou hij een meer liberale grondwet voorstaan nu hij in Turkije alle macht naar zich toe heeft getrokken?

Het kan best zijn dat we met Erdogan en Gülen een klassiek voorbeeld zien van twee partijen die religie gebruiken om een machtsbasis uit te bouwen. In dat geval zou de open oorlog die we nu zien een conflict zijn dat overal ter wereld zou kunnen plaats vinden. Twee hanen op één nest, dat gaat niet – dat weet elke boer. Maar in dit geval staat er meer op het spel. De tandem Erdogan-Gülen heeft 11 jaar lang de tijd gekregen om het antwoord te geven op de vraag of islam en democratie te verzoenen zijn, en ze zijn het antwoord schuldig gebleven.

Het echte drama van de situatie in Turkije is dat bovenop het pure machtspel een religieus conflict geïmporteerd wordt over wie binnen de (Turkse) soenni-islam de moral high ground bekleedt. Zowel Erdogan als Gülen bestoken hun achterban met een woordgebruik dat switchet tussen profaan en religieus, tussen de straat en de moskee. Het jargon van Gülen is doorspekt met woorden en beelden die vreemd zijn aan het Turks zoals de Turken dat elke dag spreken.

Meestal is zijn toon zalvend, zoals alleen religieuze mensen dat kunnen, maar deze week bewees hij dat ook kan slaan. Gülen riep in een videoboodschap hel en ontij af over diegenen die het fraudeonderzoek in Turkije dreigen te saboteren. Opnieuw die snelle overschakeling van ‘hizmet’ (dienst) naar actieve speler. Maar Erdogan heeft net zo’n rijke woordenschat als de prediker en gaat geen enkel gevecht uit de weg.

Wat zich vervolgens afspeelde was een discussie over het geslacht der engelen, maar dan met potentiële sectaire consequenties. De discussie ging al lang niet meer over miljarden die onrechtmatig verdwenen zijn, maar over de angst dat de moslimgemeenschap onderling verdeeld zou geraken. ‘Want’, zo verzekerden mij de studenten theologie van de Marmara Universiteit die in Istanbul een betoging organiseerden, ‘de echte vijand zijn de joden’.

De race naar wie de beste moslim is, is voortaan ook ingezet in Turkije. De afgelopen week werd Tayip Erdogan bij meetings tot twee keer toe opgewacht door aanhangers die zich in een lijkendoek gewikkeld hadden. Wie zou verwachten dat de premier zich van zulk fanatisme zou afkeren, kwam bedrogen uit. 

Dirk Vermeiren werkt in Istanbul als Turkije-correspondent voor Vlaamse en Nederlandse media en als producer voor internationale media. 

take down
the paywall
steun ons nu!