Zaterdag 7 december werd de WTO-top in Bali afgesloten met een nieuw globaal handelsakkoord dat echter zeer onevenwichtig is. WTO-directeur Azevêdo (l) met de conferentievoorzitter, de Indonesische minister van Handel (r) (foto: WTO - ANTARA).
Opinie, Nieuws, Wereld, Economie, 11.11.11, Voedselzekerheid, Wereldhandel, WTO, Ontwikkelingslanden, Marc Maes, Roberto Azevedo, WTO-top Bali, Multilaterale handelsakkoorden, Trade facilitation - Marc Maes

WTO bevestigt onevenwichtig akkoord

Na een incidentrijke vrijdagnacht heeft de WTO op zaterdagmiddag 7 december dan toch het Bali-pakket goedgekeurd met daarin het eerste multilaterale handelsakkoord sinds 1994. Het resultaat is zeer onevenwichtig: het akkoord over 'trade facilitation' is sterker geworden, de tekst over voedselzekerheid zwakker. Daarmee bevestigt de WTO nog maar eens hoezeer handelsbelang primeert op ontwikkeling en voedselzekerheid. Marc Maes van 11.11.11 trekt conclusies.

maandag 9 december 2013 12:55
Spread the love

Bali-pakket: sterk op trade facilitation, zwak op de rest

Het voorgestelde Bali-pakket was al erg onevenwichtig. Het bestond uit een uitgebreid, gedetailleerd, afdwingbaar handelsakkoord dat vooral de uitvoer van Noord naar Zuid zal bevorderen; een voorlopige toelating voor voedselzekerheidsmaatregelen en daarnaast nog acht meestal vrijblijvende maatregelen over landbouw en ontwikkeling.

Het dossier over voedselzekerheid was het meest betwiste onderdeel van het pakket. 46 ontwikkelingslanden hadden gevraagd om het bestaande WTO-akkoord over de landbouw, dat bijna 20 jaar oud is, aan te passen om ontwikkelingslanden toe te laten meer middelen te besteden aan voedselzekerheid dan destijds was afgesproken.

Dat werd geweigerd. In plaats daarvan zou de extra steun voor voedselzekerheid enkel voorlopig worden getolereerd.

Er iets bij en er iets af voor voedselzekerheid

Na lang onderhandelen en koppig volhouden verkreeg India dat de voorlopige maatregel zou behouden blijven tot er een definitieve regeling wordt gevonden. In het voorstel dat in Bali op tafel lag, zou de voorlopige maatregel maximaal 4 jaar duren ongeacht of er nadien een definitieve regeling zou volgen of niet; waardoor de betrokken landen zich zouden blootstellen aan vervolging.

Dit was dus een belangrijk punt, maar het is schrijnend dat daar zo hard voor gevochten moest worden. En bovendien dat daar zo weinig begrip voor was.  

Erger nog: veel Europese lidstaten deden er alles aan om India te isoleren, verdacht te maken, te verzwakken. De massale steun bij Indiase boerenorganisaties én het hele politieke spectrum in eigen land zorgde ervoor dat de Indiase vertegenwoordigers voet bij stuk hielden.

En de NGO’s, vakbonden en boerenorganisatie hebben er hard op gehamerd zowel in het conferentiecentrum als er buiten.

Toch zijn er in ruil voor meer zekerheid toegevingen moeten gebeuren: de voorlopige maatregel geldt enkel voor de bestaande voedselzekerheidsprogramma’s. Nieuwe programma’s zullen dus moeten wachten op de definitieve regeling. Bovendien zijn andere zwakke plekken (zie Bali-pakket) niet verbeterd.

Toepassingsgebied van trade facilitation uitgebreid

Van het akkoord over trade facilitation zijn er ook een aantal zaken afgegaan, maar er zijn wel meer bijgekomen, waardoor het akkoord dus versterkt is en het Bali-pakket in zijn geheel verder uit balans is geraakt.

Er zit overigens ook een nieuwe aanpak voor de ontwikkelingslanden in het akkoord. Waar ontwikkelingslanden en minst-ontwikkelde landen (MOL) in de bestaande WTO-akkoorden minder verplichtingen op zich moeten nemen dan de rijke landen, zijn de bepalingen van het trade facilitation-akkoord verplicht voor alle WTO-leden.

De ontwikkelingslanden en minst-ontwikkelde landen krijgen wel meer tijd en kunnen beroep doen op ondersteuning voor de uitvoering. Maar de rijke landen hebben vermeden om financiële engagementen te nemen.

Post-Bali

Waar gaat er nu gebeuren na deze ‘geslaagde’ conferentie? De grote opluchting is dat er zo gefocust is op het Bali-pakket dat er geen aandacht is besteed aan het opnemen van nieuwe thema’s.

De rijke landen zouden wat graag de bestaande agenda van landbouw, goederen en diensten willen uitbreiden met (of vervangen door) investeringen, overheidsaanbestedingen, mondiale waardenketens, enz. Zaken die nog dieper doordringen in de binnenlandse regelgeving en de beleidsruimte van landen inperken. Die agenda is voorlopig afgewenteld.

Op korte termijn moet de tekst van het trade facilitation-akkoord worden opgekuist en juridisch op punt gesteld. Dat is een delicate karwij waarbij dikwijls nog nieuwe adders onder het gras opduiken.

Daarnaast moet de voorlopige maatregel over voedselzekerheid vervangen worden door een definitieve oplossing. De WTO en haar leidende leden kennende, gaat dit opnieuw bloed, zweten en tranen kosten en zullen de ontwikkelingslanden nog een keer moeten betalen met meer liberalisering en meer verplichtingen. Niets voor niets in deze (wereld-)handelsorganisatie.

En ten slotte claimden de WTO-leiding dat de Bali-conferentie een nieuwe dynamiek heeft gecreëerd die er zou kunnen toe leiden dat de verzandeDoha-ontwikkelingsronde – opgestart in 2001– terug op het spoor geraakt.

Het valt nog te bezien of dat inderdaad het geval is. Zowel de EU als de VS hebben een drukke en zeer ingrijpende en verreikende bilaterale en plurilaterale handelsagenda: het EU-VS-vrijhandelsakkoord bijvoorbeeld.

Marc Maes

Marc Maes is beleidsmedewerker Handel bij 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging. Hij volgde de WTO-top in Bali.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!