Nieuws, Europa, Economie, Jeanineuropa, Jean redt europa -

De race naar de bodem op de Europese arbeidsmarkt

In de eerste aflevering van 'Jean redt Europa' roemt onze naïeve neoliberaal het Duitse model. Duitsland is voor velen een voorbeeld, maar is al lang niet meer het enige land waar degelijke, stabiele en goedbetaalde jobs vervangen worden door precaire arbeid. Het ideaal van de Europese samenwerking lijkt in werkelijkheid steeds meer op een wedstrijdje sociale dumping. Een overzicht van de onrustwekkende trends.

vrijdag 22 november 2013 23:11
Spread the love

Een op de vijf Duitsers heeft een zogenaamde mini-job. Mini-jobs zijn niet-voltijdse banen waarbij de werknemer maximaal 450 euro per maand verdient. De banen werden in 2003 geïntroduceerd als een onderdeel van de arbeidsmarkthervormingen van de sociaaldemocratische bondskanselier Gerhard Schröder.

Mini-jobbers hoeven geen premies of belastingen te betalen, maar bouwen ook geen pensioenrechten op. In Duitsland vindt men deze werknemers vooral in de bouwsector, de detailhandel, de horeca, bij schoonmaakdiensten en in de bejaardenverzorging.

Eind 2012 vulden 2,6 miljoen Duitsers hun inkomen uit een fulltime baan aan met een mini-job. Voor 4,9 miljoen Duitsers vormden mini-jobs echter de enige bron van inkomsten. Daarnaast verdient 25 procent van de Duitse werknemers door de afwezigheid van een wettelijk minimumloon minder dan 8,5 euro per uur.

Op 22 oktober 2013 stelde de Franse minister van Industrieel Herstel Arnaud Montebourg dat de Duitse mini-jobs de rechten van Europese arbeiders ondermijnen. Zo zou sociale dumping door Duitsland volgens Montebourg de oorzaak zijn van de dreigende opheffing van honderden banen in de voedselverwerkingsindustrie in Bretagne.

Volgens de Franse vleesverwerkingsbedrijven zouden Duitse concurrenten Oost-Europese medewerkers in dienst nemen onder het mini-job regime en hen slechts drie tot vier euro per uur betalen. De Franse boerenbond Coordination Rurale sprak van een praktijk die “vernietigend en in strijd met de visie van de oprichters van de EU” is.

Ook de Belgische ministers Johan Vande Lanotte (SP.A) en Monica De Coninck (SP.A) hebben inmiddels bij de Europese Commissie hun beklag gedaan over sociale dumping op de vleesverwerkingsmarkt door Duitsland. Zo zou een Belgisch bedrijf er vanwege de lagere lonen voor gekozen hebben om de karkassen voortaan alleen nog in vieren te snijden en naar Duitsland te sturen voor de verdere verwerking.

Karin Vladimirov, vertegenwoordiger van de Duitse vakbond Nahrung – Genuss – Gaststätten (NGG), stelt in een artikel van online magazine Tone dat de Duitse slachthuizen geen flauw idee hebben hoeveel werknemers zij in dienst hebben en hoeveel zij verdienen. “Ze gaan via onderaannemers de boekhouding in als productiekosten in plaats van arbeid.”

Duitse vakbonden strijden momenteel voor de invoering van een minimumloon van 8,50 euro per uur voor alle medewerkers in de vleessector, dus ook de buitenlandse medewerkers. Ter vergelijking: een Nederlandse slachterij betaalt momenteel minimaal 9,30 euro per uur aan haar werknemers.

België en Nederland: de opkomst van tweederangs postbodes

Zowel in België als in Nederland heeft de liberalisering van de postmarkt de beroepseer van de postbode aangetast. In België worden nieuwe postbodes sinds 2010 in dienst genomen als zogenaamde ‘hulppostmannen’. De functie van hulppostman is in het leven geroepen met het doel nieuwe voltijdse jobs te creëren in tijden van bezuinigingen.

Deze goedkope krachten verdienen amper 10,50 euro bruto per uur: een loon dat niet stijgt naarmate er werkervaring wordt opgebouwd. Bovendien maken de hulppostmannen geen aanspraak op voordelen waar hun collega’s die langer in dienst zijn wel recht op hebben. Zo hadden de nieuwe medewerkers aanvankelijk geen recht op maaltijdcheques en komen zij in aanmerking voor minder verlofdagen dan hun meer ervaren collega’s.

In 2011 wisten de vakbonden een akkoord met Bpost te sluiten omtrent de vergoeding van beroepskosten en de toekenning van een opleidingstoelage en maaltijdcheques aan hulppostbodes. De bonden strijden echter nog altijd tegen de ongelijke verloning die is ontstaan door de introductie van de hulppostbodes. Bpost weigert de salarissen van de nieuwe en oude werknemers gelijk te trekken, ondanks het feit dat het bedrijf ieder jaar meer winst maakt.

Via reorganisaties heeft de Nederlandse postleverancier PostNL de afgelopen jaren duizenden fulltime postbezorgers vervangen door parttimers. Met de leus Postbezorger – deel van je leven werft het bedrijf tegenwoordig gericht studenten, moeders en gepensioneerden. Sinds 2013 werkt PostNL bovendien met werknemers die worden geleverd via de sociale dienst – die werken met behoud van uitkering – en de sociale werkvoorziening.

Volgens directeur Herna Verhagen moet deze stap worden gezien als een onderdeel van het sociaal beleid van PostNL. Tweede Kamerlid voor de Socialistische Partij Sharon Gesthuizen spreekt echter van een ordinaire bezuinigingsmaatregel, waarbij reguliere postbodes ingeruild worden voor goedkopere arbeidskrachten.

In een recente uitzending van het televisieprogramma Zembla werd onthuld dat de Nederlandse gemeente Sittard-Geleen zelfs geld verdient aan de inzet van uitkeringsgerechtigden bij PostNL. Het postbedrijf betaalt de gemeente een minimumloon voor de werklozen, terwijl de gemeente de eerste drie maanden enkel een uitkering hoeft uit te betalen.

Groot-Brittannië: gratis aan de slag bij miljoenenbedrijven

Ook in Groot-Brittannië kunnen bedrijven gebruik maken van onbetaalde krachten met dank aan zogenaamde workfare-programma’s van de overheid. Deze programma’s dwingen verschillende groepen werklozen om arbeid te verrichten in ruil voor hun uitkering en worden door critici bestempeld als een moderne vorm van slavernij.

Zo werd de pas afgestudeerde geologe Cait Reilly gedwongen om haar vrijwilligerswerk bij een museum te staken om onbetaald aan de slag te gaan voor een Poundland-winkel. “Die twee weken waren een totale verspilling van mijn tijd”, stelde Reilly nadat ze de beslissing van de overheid met succes had aangevochten bij de rechter.

“Ik kreeg geen enkele training en had geen tijd over om vrijwilligerswerk te doen of te zoeken naar een andere baan. De enige partij die baat had bij deze regeling was Poundland, een miljoenenbedrijf.”

Personen die gedwongen worden te werken via een workfare-programma ontvangen een werkloosheidsuitkering die slechts rond de zestig pond per week bedraagt. Het advocatencollectief Public Interest Lawyers wijst erop dat deelnemers van de programma’s rond de 1,80 pond per uur verdienen, terwijl ze doorgaans bij grote bedrijven worden ingezet.

De programma’s zorgen voor zoveel negatieve publiciteit dat het Britse Departement voor Werk en Pensioenen de namen van de bedrijven waar de werklozen worden ingezet geheim wil houden om ze te beschermen tegen imagoschade. Volgens de actiegroep Boycott Workfare leiden workfare-programma’s tot minder betaalde banen in Groot-Brittannië en de uitbuiting van degenen die gedwongen worden voor niets te werken.

Zuid-Europa: het hoofd boven water houden met zwart werk

Landen als Spanje, Portugal, Griekenland en Italië kennen traditioneel gezien grote schaduweconomieën: in deze landen wordt ongeveer 20 procent van het bruto nationaal product gegenereerd door zwarte banen. Volgens Professor Friedrich Schneider, een deskundige op het gebied van schaduweconomieën die verbonden is aan de Oostenrijkse Johannes Kepler Universiteit, is het bovendien gebruikelijk dat mensen inkomensverlies proberen te compenseren in de schaduweconomie wanneer de formele economie met een recessie kampt.

Zo interviewde de New York Times in mei 2012 de 37-jarige Juan, die nadat hij ontslagen was als bezorger en monteur van Ikea-meubilair voltijds op de parkeerplaats van de meubelketen besloot rond te dolen om eigen klanten te werven. Naast het bezorgen van de artikelen bood Juan de passerende klanten eveneens aan klussen in hun woningen te verrichten voor slechts 40 euro per dag.

Bloomberg media kwam in oktober 2013 met het verhaal van de Portugese bouwvakker Carlos Marques, die sinds het verlies van zijn baan in 2010 en het aflopen van zijn werkloosheidsuitkering genoodzaakt is allerlei goederen – van autoradio’s tot schoenen – te verkopen. Maar door de hevige economische crisis zijn zelfs deze goederen op de zwarte markt inmiddels voor veel Portugezen te duur.

“Mensen zijn nu meer geïnteresseerd in het ruilen dan in het kopen van goederen”, stelt Marques. Antonio Vicente, een dakloze 57-jarige die twee jaar gelezen zijn baan als bakker verloor, verdient zijn brood met het bijvullen van parkeerautomaten in Lissabon zodat autobezitters niet beboet worden. “Vroeger verdiende ik 30 euro per dag, maar vandaag nog maar 8”, zegt Vicente.

Ongereguleerde arbeiders als Juan bieden weliswaar een scherpere prijs voor hun diensten dan witte werknemers, maar drukken ook de lonen en de belastinginkomsten in landen die al kampen met forse overheidsschulden. Veel van de zwarte arbeidskrachten concurreren zelfs direct met hun voormalige werkgevers: als ongereguleerde zelfstandige doet Juan hetzelfde werk voor slechts de helft van het salaris van 800 euro per maand dat hij ooit verdiende.

Men verwacht dat de sociale protesten in landen als Spanje en Griekenland groter zouden zijn geweest als werklozen niet hadden kunnen terugvallen op het ‘vangnet’ van een ondergrondse economie. Professor Schneider stelt zelfs dat de Griekse overheid weinig belang zou hebben bij het bestrijden van zwarte banen aangezien ze ervoor zorgen dat burgers minder tijd over hebben om te protesteren.

In 2012 heeft de rechtse regering van Spanje in een poging zwarte banen wit te maken een eigen mini-job regime in het leven geroepen, waarbij de werknemer gedurende de periode van een jaar een kwart van zijn of haar werkloosheidsuitkering kan behouden en aanvullen met een salaris onder het minimumloon.

EuroWeeklyNews meldde in augustus 2013 dat hoewel de werkloosheidscijfers van Spanje gedurende de zomer gedaald waren, bijna 94 procent van de arbeidscontracten die de voorgaande maandgetekend werden van tijdelijke aard waren. Een op de drie nieuwe contracten betrof een contract voor een mini-job, waarbij de werkdag korter is dan acht uur en het salaris onder het officiële minimumloon ligt.  

‘Jean redt Europa’ is een coproductie van DeWereldMorgen.be, Potemkino en Acht TV. De eerste aflevering komt maandagavond hier online. 

take down
the paywall
steun ons nu!