(foto helphaiyan Truthdig)
Nieuws, Wereld, Economie, Politiek, Filipijnen, Koude Oorlog, Amerikaans imperialisme, Haiyan, President Marcos, Bayan, New People's Army -

Wist je dat? De Filipijnen kritisch doorgelicht

Natuurrampen spreken tot de verbeelding en wekken medelijden op. De Filipijnen worden echter al jaar en dag veel harder getroffen door permanente sociale, politieke en economische rampen. Tekst en uitleg door Marc Vandepitte.

dinsdag 19 november 2013 15:00
Spread the love

Koude Oorlog en landhervorming

Om de macht van de landadel te breken en een dam op te werpen tegen het oprukkend communisme voerden de VS na WOII in Japan, Zuid-Korea en Taiwan drastische landhervormingen door en injecteerden ze massa’s kapitaal in die landen.[1] In de Filipijnen was dat blijkbaar niet nodig. De semifeodale structuur bleef daardoor nagenoeg intact.

Vandaag wordt de economie praktisch volledig gecontroleerd door enkele tientallen families. Zij zijn eigenaar van een groot deel van de landbouwgronden en hebben nog steeds een monopoliepositie op de invoer en op heel wat dienstverleningen. De tien rijkste families bezitten een vijfde van het bruto nationaal product, de 40 rijkste families bezitten drie vierde ervan. Dat is de meest extreme verdeling van Azië.[2] 70 procent van de boeren daarentegen is landloos.

Vandaag wordt de economie praktisch volledig gecontroleerd door enkele tientallen families. 70% van de boeren is landloos.

Tijdens de Koude Oorlog was het vooral president Marcos die zijn land plunderde. Hij regeerde van 1965 tot 1986 met ijzeren hand. Onder zijn dictatuur werden minstens 3.300 mensen vermoord en 35.000 gefolterd. Hij genoot tot vlak voor zijn val de volle steun van president Ronald Reagan, die hem rekende onder de ‘vrijheidstrijders’ in de strijd tegen het communisme.

Economie

Door de semifeodale structuur was er van industrialisering weinig of geen sprake. De economische ontwikkeling is ronduit rampzalig. In 1950 was het bruto nationaal product (bnp) per inwoner in de Filippijnen 30 procent hoger dan in Thailand en 140 procent hoger dan in China.[3] Vandaag is het Chinese bnp per inwoner 130 procent hoger en het Thaise 105 procent hoger dan het Filipijnse.

Een tiende van het bnp wordt bij elkaar verdiend door Filipijnen die in het buitenland werken. Het gaat over ongeveer 10 miljoen emigranten op een totale bevolking van 95 miljoen.

De economische rampspoed vertaalt zich in heel lage lonen. In 2009 verdiende een Filipijn gemiddeld 89 euro per maand. In China was dat 3,3 maal zo hoog en Thailand 2,3 maal zo hoog.[4]

In 2009 verdiende een Filipijn gemiddeld 89 euro per maand. In China was dat 3,3 maal zo hoog en Thailand 2,3 maal zo hoog.

Er worden in de Filipijnen nauwelijks belastingen betaald, namelijk een schamele 14,4 procent van het bnp. In de meeste Europese landen ligt dat boven de 40 procent. Het belastingbedrag dat de Filippijnse regering in 2011 uit de mijnbouw haalde, vertegenwoordigde slechts 0,61 procent van het totaal.

Geen belastingen, dat betekent geen herverdeling van de rijkdom en ook geen essentiële dienstverlening van de staat: onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur, technologische ontwikkeling, …

Sociale toestand

De armoede tiert er welig. Meer dan 40% van de bevolking moet overleven met minder dan 1,48 euro per dag. 18% procent moet zelfs zien rond te komen met minder dan 0,92 euro. Dat zijn extreem lage drempels. Om een fatsoenlijk leven te kunnen leiden in de Filipijnen moet je minstens over 104 pesos beschikken per dag. Dat is het equivalent van 1,78 euro omgerekend volgens de wisselkoers en 2,9 euro uitgedrukt in reële koopkracht. 70 procent van de bevolking zit onder die drempel.

Meer dan 40 procent van de bevolking moet overleven met minder dan 1,48 euro per dag. 18 procent moet zelfs zien rond te komen met minder dan 0,92 euro.

Het land besteedt bijzonder weinig aan gezondheidszorg, amper 1,3 procent van het bnp. In de rest van Oost-Azië is dat bijna het dubbele, namelijk 2,5 procent. Het land is niet toevallig een koploper in het privatiseren van zijn gezondheidszorg.

Een van gevolgen is een hoge kindersterfte. 25 promille (0,25 procent) van de kinderen haalt zijn vijfde levensjaar niet. In China is dat bijna de helft minder, namelijk 15 promille. In de rest van Oost-Azië is het 20 promille. Indien de Filipijnen dezelfde kindersterfte zou hebben als China, dan zouden jaarlijks 24.000 kinderen minder sterven. Dat is acht maal zoveel als het aantal slachtoffers die Haiyan maakte.

Indien de Filipijnen dezelfde kindersterfte zou hebben als China, dan zouden jaarlijks 24.000 kinderen minder sterven. Dat is acht maal zoveel als het aantal slachtoffers die Haiyan maakte.

De laatste dertig jaar verbeterde de sociale situatie nauwelijks. De Human Development Index steeg er maar 17 procent. In de rest van Oost-Azië was dat 58 procent en in China zelfs 72 procent. Tussen 2006 en 2011 steeg de moedersterfte met meer dan een derde.

Politieke situatie

Op papier zijn de Filipijnen een democratie. Er zijn vrije verkiezingen met meerdere partijen, er zijn vrije vakbonden en er is persvrijheid.[5] Toch is het een beetje een vreemde democratie. Sinds 2008 werden er 64 journalisten vermoord. Daarmee staan ze wereldwijd op nummer één, gevolgd door Pakistan (58), Mexico (53), Irak (44), Somalië (39) en India (36). Daarnaast werden tussen 2001 en 2007 meer dan 800 activisten een kopje kleiner gemaakt.

Sinds 2008 werden er 64 journalisten vermoord. Daarmee staan ze op nummer één, gevolgd door Pakistan (58), Mexico (53), Irak (44), Somalië (39) en India (36). 

Ook onder de drie jaar van huidig president Benigno Aquino werden al 140 politieke moorden gerapporteerd. De Internationale Federatie voor Mensenrechten meldt dat marteling en slechte behandeling van verdachte ‘terroristen’ wijdverspreid is.

De Filipijnen hebben een brede en dynamische volksbeweging, met vertakkingen in alle geledingen van de maatschappij, en actief over de hele archipel. Bayan, ontstaan in de nadagen van de strijd tegen dictator Marcos, is de bekendste, overkoepelende volksorganisatie.

In de Filipijnen is ook al bijna 45 jaar een ondergrondse revolutionaire beweging actief, die van op het platteland een guerrillaoorlog voert met het Nieuwe Volksleger (NPA). Die kondigde een staakt-het-vuren af na tyfoon Haiyan en is actief in de hulpverlening.

Militaire of humanitaire hulp?

Tot het einde van de 19de eeuw waren de Filipijnen een Spaanse kolonie. Na een oorlog speelden ze het land, net zoals Cuba, kwijt aan de VS. Het land werd een kolonie van de VS tot aan zijn onafhankelijkheid in 1946. Tot 1992 hadden de VS twee grote militaire basissen in het land. Na volksprotest moesten ze die verlaten.

In 1999 werden tussen de VS en de Filipijnen verschillende nieuwe militaire samenwerkingsakkoorden gesloten. Sindsdien houden beide landen jaarlijkse militaire oefeningen.

In het kader van de indamming van China verhogen de VS de laatste jaren hun militaire aanwezigheid in de Stille Oceaan. Zo hebben ze hun militaire aanwezigheid in Australië en de Cocoseilanden versterkt.

Nu zoeken ze hetzelfde te doen in o.a. de Filipijnen. Sinds september waren er met Manilla volop gesprekken aan de gang over een nieuw militair samenwerkingsverband. Dat zou o.a. inhouden dat er veel meer gezamenlijke militaire oefeningen komen en ook dat de VS kunnen gebruik maken van de militaire faciliteiten van de Filipijnen. Op die manier zouden ze praktisch een permanente militaire aanwezigheid hebben op de Filipijnen. 

Bij de Filipijnse bevolking leeft echter een sterk anti-Amerikaans gevoel. De tyfoon Haiyan kwam voor de VS op een prima moment. De humanitaire hulp die Washington stuurt kan het sentiment tegen de yankees helpen verzachten. De een zijn dood …

De tyfoon Haiyan kwam voor de VS op een prima moment. De humanitaire hulp die Washington stuurt kan het sentiment tegen de yankees helpen verzachten.

Voetnoten

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!