“Balanceren op slappe koord tussen pluralisme en eigen cultuur”
Interview, Nieuws, Samenleving, België, De Verenigde Verenigingen, Minderhedenforum, Turkse Unie, Asiel en migratie, Sociale innnovatie, Hüseyin Aydinli - Verenigde Verenigingen

“Balanceren op slappe koord tussen pluralisme en eigen cultuur”

Het begrip sociale innovatie duikt recent veel op tijdens studiedagen en conferenties, in beleidsstukken en subsidieoproepen. Het begrip mag dan wel nieuw zijn, de gedachte erachter is dat veel minder. 'de Verenigde Verenigingen' interviewde betrokkenen van het eerste uur. Het laatste in de reeks van tien interviews, met Hüseyin Aydinli, voorzitter van de Turkse Unie van België en van het Minderhedenforum.

maandag 21 oktober 2013 10:45
Spread the love

De Turkse Unie van België doet aan sociaal-cultureel werk en bevordert de integratie van haar leden: twee pijlers van het etnisch-culturele verenigingsleven. Niet altijd een gemakkelijk huwelijk: “We balanceren altijd wel op het slappe koord tussen pluralisme en onze eigen cultuur”.

U bent stichtend lid van de Turkse Unie van België?

Hüseyin Aydinli: “De Turkse Unie bestaat sinds 1993, in 1995 werden we erkend. De kiemen werden gelegd toen men in Vlaanderen enkele jaren eerder begon na te denken over manieren om met de verschillende gemeenschappen – bijvoorbeeld de Turkse – om te gaan. En vooral: hoe je ze kon structureren. Het beleidsvoorbereidend werk van ondermeer Paula d’Hondt speelde daar een belangrijke rol in.”

“Op basis van haar nota’s ontstond de integratiewerking en raakte het verenigingsleven beter georganiseerd. In de Turkse gemeenschap zijn we daar vrij snel mee begonnen. Vóór de jaren ‘90 was  ons verenigingsleven helemaal op Turkije gericht: cultuur, moskee, voetbal …  er was bovendien weinig samenhang. De nieuwe werking was een omwenteling. De gemeenschappen realiseerden zich dat het belangrijk is om je bezig te houden met je toekomst in Vlaanderen. Maar laten we wel wezen: voordien was er ook nauwelijks belangstelling vanuit Vlaanderen voor de etnische gemeenschappen.”

Hoe verliep die omslag concreet?

“Er was veel concurrentie tussen de verenigingen, maar het besef groeide dat we ook konden samenwerken en gemeenschappelijke punten zoeken. De tijdsgeest, zwarte zondag van 1991, schudde de culturele gemeenschap toen flink wakker. Ik kwam zelf uit het verenigingsleven en legde mee de basis voor de nieuwe bewustwording.”

“De integratienota van Paula D’Hondt stimuleerde vooral de welzijnssector om samen te werken. Niet eenvoudig, maar de wil was er wel. Uit die consensus ontstond dan de Turkse Unie – niet toevallig in Beringen. Ironisch genoeg hield ook het Vlaams Blok zijn eerste Limburgse meeting hier.”

Welke maatschappelijke ontwikkelingen maakten dat jullie in het vizier van het beleid kwamen?

“Het scenario van de ‘gastarbeiders’ die terug zouden keren, doofde stilaan uit. Vroeger werd er veel gespaard in het land van herkomst: voor een huis, een tractor… maar vanaf de jaren ‘80 begonnen mensen ook hier meer en meer te investeren. Daarnaast werd de overheid geconfronteerd met werkloosheid en samenlevingsproblemen. Tewerkstelling sprak na de mijnsluitingen niet meer zo vanzelf. Die evoluties hebben elkaar beïnvloed om actie te ondernemen. Mensen beseften dat ze hun toekomst hier zouden moeten organiseren. Bovendien begon ook de jongere generatie haar verantwoordelijkheid op te nemen.”

“Vanaf de jaren ‘90 werd de projectwerking van onze verenigingen decretaal verankerd en ontstonden er stimulansen om de verschillende gemeenschappen als groepen te benaderen. Tot die tijd werd er langs elkaar heen gewerkt: op de ene plaats was een integratiecentrum zelf verenigingen aan het oprichten, elders kwamen verenigingen uit zichzelf bij elkaar.”

“Lokale overheden zagen de verenigingen stilaan ook als instrument om dingen in beweging te zetten. Vanuit de toenmalige Vlaamse Gemeenschapscommisie werd het etnisch-culturele verenigingsleven dan gebundeld door landelijke verenigingen per decreet te erkennen. Eind 1995 werden er in het totaal acht landelijke verenigingen erkend.”

Kun je het decreet op basis waarvan die federaties erkend werden een kantelmoment noemen?

“Vooral de opbouwfase was een ‘kantelmoment’. De erkenning zelf stelde in eerste instantie bijna niks voor: die was goed voor één halftijdse tewerkstelling. De verenigingen konden niet zonder vrijwilligers. Maar hoe beter je je organiseerde, hoe meer middelen je kon krijgen. Dat werkte wel motiverend. Ondertussen moest je als vereniging aan steeds meer regels voldoen.”

“Vanaf 2000 volgden de decreten met telkens nieuwe bepalingen elkaar op. Op Vlaams niveau ontstond in 1993 boven de federaties het ICCM (Intercultureel Centrum voor Migranten) dat ook maatschappelijke problemen die de migrantengemeenschap overstijgen, zoals werkloosheid, wilde aanpakken. Daar kwam dan ook het Minderhedenforum uit voort: eerst nog ingebed in het ICCM, vanaf 2000 als aparte vzw.

Hoe gingen lokale gemeentebesturen en gemeenschappen om met die nieuwe dynamiek?

“Die lokale verenigingen en federaties waren al lokaal ingebed. In de integratiesector ontstonden de integratieraden, adviesraden met leden uit de verenigingen. Dat zorgde ook voor een dynamiek op lokaal vlak: samen feesten organiseren, culturele elementen … en omdat het integratiedecreet ook een structurele werking beoogde, werden ook de gemeentelijke diensten erbij betrokken. Dat liep allemaal vrij vlot.”

Welke impact hadden deze ontwikkelingen in de verschillende gemeenschappen?

“Je kreeg een explosie van verschillende vormen van nieuw verenigingleven: vrouwenverenigingen, theaterverenigingen: dat kenden we allemaal nog niet. De veranderingen die in Turkije aan de gang waren, hadden we zelf ook niet meegemaakt. Er ontstonden jongerenverenigingen, ouderverenigingen, muziek- en sportverenigingen …  die initiatieven werden ondersteund door de federaties omdat ze het sociaal-culturele weefsel van een gemeenschap mee vorm gaven.”

Deed de opkomst van extreemrechts in Vlaanderen geen twijfels rijzen over de ingeslagen richting?

“Veel mensen in onze gemeenschap vonden dat onbegrijpelijk: er werden bruggen geslagen naar het lokale beleid, naar andere organisaties – en als dank kreeg je die negatieve sfeer. Maar ophouden was niet aan de orde, de samenwerking met de overheden ging gewoon door. Misschien hadden we af en toe nog meer gas moeten geven. Of juist op de rem gaan staan. Dat is moeilijk in te schatten.”

Beschikten jullie altijd  over voldoende ondersteuning en infrastructuur?

“Aanvankelijk hadden we enkel ons menselijk kapitaal. Vrijwilligers haakten gelukkig niet af na de erkenning, toen er medewerkers in dienst mochten komen. Ook nu nog zijn er mensen die landelijk actief zijn, maar zich graag bezig blijven houden met lokale aangelegenheden.”

Is die ontwikkeling naar federaties en landelijke verenigingen uniek voor Vlaanderen?

“Dat is toch wel een vrij Vlaams gegeven. Onze federaties zie je bijvoorbeeld veel minder in Wallonië, daar bestaat die samenwerking over thema’s heen niet zo. Etnisch-cultureel verenigingsleven blijft hier naast sociaal-cultureel werk ook een belangrijke taak hebben in de sfeer van de welzijns- en integratiesector.”

“Het integratieverhaal hebben we niet gedumpt. Daarin blijven we dan wel weer verschillen van het Vlaamse verenigingsleven. We blijven ons verantwoordelijk voelen voor wat buiten de vereniging plaatsvindt in onze gemeenschap. In die rol worden we ook geduwd door overheden. Is er amok, dan krijgen wij de microfoon onder onze neus geduwd.”

Hoe gaan jullie om met leden die niet volledig in het verhaal meestappen? Is er nog weerstand?

“Je hebt natuurlijk altijd bewegingen en ideologieën die trachten af te remmen, maar die behaalden niet het overwicht. Sommige hete hangijzers blijven wel bestaan, zoals hoe je je kinderen opvoedt in Vlaanderen. Het Minderhedenforum is daarbij een bindmiddel tussen de verschillende etnische groepen en vertolkt de gezamenlijke standpunten.”

“De Turkse Unie bestaat uit verschillende strekkingen, ideologieën, generaties … wij brengen de gefedereerde maar ook niet-gefedereerde verenigingen samen en houden overal de vinger aan de pols.”

Heb je ook risico’s moeten nemen met forum of federatie? Heb je persoonlijk je nek uitgestoken?

“Mijn vrijwilligersengagement gaat ten koste van mijn vrije tijd, als je dat bedoelt. We doen wat we moeten doen – ook wanneer het fout loopt, zoals tijdens de Koerdische betoging in Genk die ontspoorde. Maar dan zijn wij er om samen met de lokale overheden en andere verenigingen de gemoederen te bedaren.”

“De verenigingen hebben elkaar echt gevonden dankzij de federaties en het overkoepelende Minderhedenforum, dat met iedereen de dialoog aangaat. We boeken successen, maar we weten ook dat iedereen een eigen agenda heeft – en de overheid niet alle antwoorden.”

“De samenleving heeft bepaalde verwachtingen over etnisch-culturele minderheden, bijvoorbeeld op taalvlak. Dat ligt moeilijk, want werken aan de brede samenleving kunnen wij niet alleen aan. Ondertussen willen al die vrijwilligers die we zo broodnodig hebben zich wel aan een positief verhaal kunnen optrekken. Gelukkig is het lang niet altijd kommer en kwel, maar dat moet de maatschappij ook willen zien.”

‘de Verenigde Verenigingen’ gingen terug in de tijd en interviewde de betrokkenen van het eerste uur bij tien historische voorbeelden van sociale innovaties. Het resultaat werd het e-book ‘Innoveren rond sociale uitdagingen. Dat is van alle tijden.’

take down
the paywall
steun ons nu!