Rik Daems en de gemeenschapsdienst
Opinie, Nieuws, Economie, België, Werkloosheid, Open VLD, Langdurige werkloosheid, Langdurig werkzoekenden, Rik Daems (Open VLD) -

Rik Daems en de gemeenschapsdienst

Senator Rik Daems (Open VLD) stelt voor om langdurig werklozen te verplichten één à twee dagen per week vrijwilligerswerk te doen. Dat past in "een rechten-en-plichten, een voor-wat-hoort-wat-verhaal", schrijft hij in een opiniestuk in 'De Morgen' van 8 oktober. Een merkwaardig betoog, waarin een liberale krokodil plots een lans breekt voor solidariteit en gemeenschapszin. Erg geloofwaardig klinkt het niet.

vrijdag 18 oktober 2013 10:09
Spread the love

“Laat ik het nog maar eens proberen”, moet Rik Daems gedacht hebben, “je weet maar nooit”. En ongelijk kan je hem moeilijk geven. Het huidige crisisklimaat, waarin de werklozen overal in Europa pek en veren ten deel valt, lijkt ideaal om een ideetje op te warmen dat tien jaar geleden nog op grote verontwaardiging stuitte. Het was immers dezelfde Rik Daems die in 2003 precies hetzelfde voorstel formuleerde. 

Opmerkelijk is wel dat het voorstel tien jaar geleden in een heel andere stijl gecommuniceerd werd. “Weg met het sociaal profitariaat”, luidde het toen nog in een fel besproken interview met het weekblad Dag Allemaal. “Wie zich daaraan bezondigt, presteert niet alleen niets in en voor de samenleving, bovendien maakt hij misbruik van een sociaal systeem, waardoor anderen – die het echt wel nodig hebben – te weinig krijgen.” 

Stoere taal toen. Een oorlogsverklaring aan het adres van de “sociale fraudeurs”.  Daems werd daarin bijgetreden door een ander liberaal kopstuk, toenmalig premier Guy Verhofstadt. Op 14 juli 2003 zei die in de Kamer dat het niet langer kon “dat geld wordt verspild aan diegenen waarvan duidelijk is dat ze helemaal geen zin hebben om aan de slag te gaan.”

Tegelijkertijd stelde Rik Daems wel dat fiscale fraude, in tegenstelling tot sociale fraude, lang niet zo zwaar weegt. Fiscale fraude is volgens de senator immers het gevolg van veel te hoge belastingen voor brave, hardwerkende mensen.

Morele argumenten

Vandaag hanteert Daems een heel andere taal. Nu heeft hij het over mensen die “noodgedwongen terugvallen op het vangnet van de werkloosheidsuitkering”. Bovendien schrijft hij dat ze daar “alle recht op hebben”. Nu moeten de werklozen zo snel mogelijk aan het werk geholpen worden, omdat anders het “draagvlak voor onze solidariteit” in het gedrang komt.

Werklozen moeten geholpen worden om “opnieuw arbeidsritme te ontwikkelen, werkervaring op te doen, te functioneren in een werkomgeving, sociale contacten op te bouwen en wie weet zelfs door te stromen naar een volwaardige job.” Vandaag gelooft Daems dat “werklozen willen werken en vooruitgaan”.

Weg met de vijandige toon van weleer. De frontale aanval is vervangen door een betoog dat overloopt van erkenning, begrip en bezorgdheid. Verplicht vrijwilligerswerk is geen middel meer om hardleerse profiteurs aan te pakken, maar om de onfortuinlijke medemens vooruit te helpen. Een maatregel waar iedereen beter van wordt. Werklozen “kunnen nuttig werk verrichten voor de maatschappij, die per slot van rekening ook solidair is met hen.”

Kwestie van geven en nemen dus. Solidariteit en gemeenschapszin zijn de doorslaggevende argumenten in het verhaal van Rik Daems. Morele argumenten, die het publiek moeten aanspreken op de intermenselijke vanzelfsprekendheid dat je een hulpvaardige daad altijd beantwoordt met een wederdienst.

Vooruitgangsoptimisme

Het nieuwe jasje waarin Daems zijn oude voorstel vandaag serveert, past volledig in de nieuwe huisstijl van Open VLD. Die wordt uitvoerig omschreven in ‘De Geëngageerde Burger – inleiding tot een nieuwe politieke lente’, het begin dit jaar voorgestelde boekje van voorzitter Gwendolyn Rutten.

”Angst, afgunst en moedeloosheid houden onze blik op de crisis gericht”, schrijft Rutten in de inleiding. “Toch kunnen we opnieuw vooruitgaan, een nieuwe lente inzetten. Al wat we nodig hebben is een klein beetje moed. Engagement. Terug kiezen voor vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen is onze ogen openen voor de toekomst.”

Na vijf jaar crisis vindt Rutten dat het welletjes is geweest met al het doemdenken. Weg met de verzuring. We moeten de crisis beschouwen als het begin van iets nieuws, het begin van verandering.  En nee, dat is niet de verandering waar die andere partij tot vervelens toe over oreert. Die staat namelijk voor conservatieve verstarring. De verandering van Rutten betekent “vooruitgang”. 

Open VLD nieuwe stijl verkondigt een verhaal dat blaakt van het optimisme. Omdat optimisme liberalen in het bloed zit, schrijft Rutten. Vooruitgangsoptimisme. Elk beleidsvoorstel wordt voortaan gecommuniceerd als een vrolijk knetterende vonk van optimisme, een onweerstaanbaar positieve vindingrijkheid waar we allemaal blij van moeten worden.

Maggie the Great

Het is deze nieuwe stijl die het vrijwilligerswerk voor werklozen omvormt van negatieve stok om de profiteurs uit hun luie zetel te knuppelen tot positieve en solidaire bijdrage aan de gemeenschap. Maar van die plotse liberale gemeenschapszin en solidariteit blijft weinig overeind wanneer we even kijken naar een paar concrete beleidspistes die de partij van Gwendolyn Rutten voorstaat. 

“Het wordt de eeuw van het individu”, verkondigde Rutten in een interview met De Standaard op 30 januari dit jaar. Het herinnert meteen aan de klassieker van wijlen Margaret Thatcher: “There’s no such thing as society. There are only individual men and women, and there are families.” 

Rutten mag dan wel beweren dat ze het met die uitspraak niet eens is, haar bewondering voor het Britse boegbeeld van de sociale afbraak heeft ze nooit onder stoelen of banken gestoken. Thatcher was haar politieke jeugdidool. Ze bewonderde haar consequentie, haar pleidooi voor belastingverlaging en vooral haar strijd tegen de vakbonden. Bij haar overlijden zei Rutten dat de wereld een icoon verloren had. Best wel boude uitspraak, op het moment dat in Engeland op de muren “Iron Lady, rust in peace” geklad werd en het liedje “Ding dong, the witch is dead” een grote hit werd.

In ‘De Geëngageerde burger’ deelt Rutten alvast Maggie’s afkeer voor vakbonden. Ze blijven volgens haar steken in oude modellen. Zo vindt ze bijvoorbeeld dat loonvorming geen collectief verhaal meer is, maar “een gevarieerd pakket waar individuele inzet en competentie tegenover staan”.

Verloning op basis van anciënniteit vindt ze contraproductief en moet maar beter afgeschaft worden. Vaste benoemingen van ambtenaren moeten ook verdwijnen en het ambtenarenstatuut moet afgestemd worden op de private sector. Ook de index en het stakingsrecht zijn volgens Rutten aftandse stokpaardjes van achtergebleven vakbonden. 

Net als Thatcher heeft ook Gwendolyn Rutten weinig op met een sterke sociale zekerheid. De daarin besloten solidariteit is volgens haar door de overheid opgelegd en laat geen keuzevrijheid. Ze vormt dan ook een bron van ergernis. Omdat het systeem complex en niet transparant is. “Het gaat al lang niet meer over tegenslagen of ziekte alleen, maar ook over te snel stoppen met werken, of extra vrije tijd nemen bijvoorbeeld. Daarvoor is de sociale zekerheid niet gemaakt.”

Bovendien vindt Rutten dat de sociale zekerheid mensen teveel oplegt met wie ze solidair moeten zijn. “Onze sociale zekerheid is één grote black box geworden waar sommigen geld instorten en anderen geld uit halen. Wie bijdraagt vervreemdt van wie ontvangt. Solidair ben je al lang niet meer met elkaar, maar met ‘die mensen’. De anonieme Waal, Griek of vreemdeling.”

Vakbonden en sociale zekerheid zijn voor de Open VLD-voorzitter “bekende en vertrouwde recepten” waaraan niet langer krampachtig vastgehouden mag worden. Het individu staat voorop. Op de arbeidsmarkt moet je je zaakjes maar alleen regelen en met wie je solidair bent, is een individuele keuze. Fraaie kijk op solidariteit en gemeenschapszin.

Opvang en zorg

Ondertussen een stokpaardje van Gendolyn Rutten is de opvang van mensen met een handicap. Met vuur hekelt ze hier het overheidsbeleid en verdedigt ze elk particulier initiatief. Het probleem is dat de middelen niet van mens tot mens gaan, maar via de overheid naar instellingen. Dat is volgens Rutten de foute aanpak. Het geld moet gaan naar ondersteuning van privé-initiatieven. Mensen willen immers zorg op maat.

Om deze visie kracht bij te zetten, wijst Rutten op het falende beleid van de overheid. Die slaagt er niet in om tegemoet te komen aan de reële noden. De wachtlijsten zijn eindeloos. Dat is natuurlijk waar, maar uit de mond van een liberaal klinkt dat wel erg cynisch. Eerst een paar decennia lang werken aan de afbraak van de overheid en dan de zwakte van die overheid inroepen om nog meer afbraak te verantwoorden. 

Midden september lanceert Philippe De Backer, partijgenoot van Rutten en Europees parlementslid, een gelijkaardig verhaal. In een opiniestuk in De Morgen van 18 september pleit hij voor de privatisering van de kinderopvang. De Backer is in blijde verwachting van een nakomeling, die nog voor zijn of haar geboorte op verschillende wachtlijsten staat. Uitzicht op een definitieve plaats is er niet. Opnieuw dezelfde riedel: de overheid is niet in staat om voor voldoende opvang te zorgen.

En dus moet er voor meer diversiteit en marktwerking gezorgd worden. Private initiatieven moeten aangemoedigd worden. Alleen die zouden tegemoet kunnen komen aan de hedendaagse en o zo uiteenlopende verlangens van de individuele burgers. Opvang op maat is ook hier de mantra.

Ter verdediging van de privatisering van kinderopvang verwijst De Backer naar Nederland. De privatisering is daar al ver gevorderd en zou volgens De Backer een succesvol verhaal zijn. Niets is minder waar. Sinds kinderopvang bij onze noorderburen een lucratieve privébusiness werd, is het een luxe die alleen goed bemiddelde mensen zich nog kunnen permitteren. Een dag opvang kost er al gauw 60 euro.

Heel wat ouders zijn dan ook genoodzaakt om hun kinderen thuis te houden. Eén van beide ouders gaat dan maar niet werken. Crèches worden ook massaal opgekocht – met geleend geld – door buitenlandse beleggers. De crèches worden zo met schuld beladen bedrijven. Om winstgevend te kunnen zijn, wordt er drastisch bespaard op personeel en materiaal. De Nederlandse successtory is een luchtbel.

Voor Open VLD hoort de opvang voor gehandicapten en kinderen thuis op de markt. Daar wordt ze omgevormd tot luxeproduct. Zorg op maat is er dan alleen voor wie het nodige geld kan ophoesten. Opnieuw een bijzondere kijk op solidariteit en gemeenschapszin.

Eénrichtingsverkeer 

Als het gaat om solidariteit en gemeenschapszin heeft Open VLD ons niet bepaald veel lessen te leren. Ook niet voor wat de aanpak van het werkloosheidsprobleem betreft. De solidariteit en de gemeenschapszin die Rik Daems in zijn voorstel naar voren schuift, is éénrichtingsverkeer. 

Het zijn de werklozen die solidair moeten zijn en gemeenschapszin aan de dag moeten leggen. Door steeds meer in te leveren op hun uitkering, door almaar strengere controles te ondergaan, door zich altijd maar flexibeler op te stellen in het aanvaarden van werkaanbiedingen, door met hoe langer hoe minder genoegen te nemen. Met als nakend hoogtepunt de invoering van de mini-jobs. In Duitsland zorgen die voor een zorgwekkende toename van de working poor, maar niettemin is Gwendolyn Rutten er helemaal voor gewonnen. Ook andere coryfeeën van Open VLD, zoals Alexander De Croo en Vincent Van Quickenborne, verdedigen zonder gêne het zogeheten Duitse wondermodel.

Ondertussen krijgen werkgevers in ons land jaarlijks voor 14,5 miljard euro fiscale korting. In de vorm van bijdragevermindering, het niet doorstorten van een deel van de bedrijfsvoorheffing, belastingvermindering, subsidies, activering, doelgroepenbeleid,… Dat bedrag zal nu elk jaar met 80 miljoen euro verhoogd worden.

De notionele interestaftrek is nog zo’n fiscaal gunstmechanisme voor de grote ondernemers. Het systeem werd ingevoerd in 2006. Het kostenplaatje werd toen geraamd op 566 miljoen euro. In 2012 was de kostprijs al opgelopen tot 5,4 miljard euro. In tegenstelling tot wat aanvankelijk vooropgesteld werd, leidde deze cadeauregeling voor bedrijven en aandeelhouders nauwelijks tot de creatie van nieuwe werkgelegenheid. Naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak werd recent beslist dat het systeem wordt uitgebreid naar buitenlandse vestigingen van bedrijven.

Naar schatting – en zeer waarschijnlijk is het een onderschatting – staat er in de belastingparadijzen van deze wereld zo’n slordige 25.000 miljard euro geparkeerd. Geld dat door ondernemers en beleggers via allerlei handige constructies de wereld rondgestuurd wordt om te vermijden dat ze er ook maar één cent belastingen op zouden moeten betalen. Volgens Europees President Herman Van Rompuy verliest Europa zo jaarlijks ongeveer 1000 miljard euro aan belastinginkomsten. Met dat bedrag zouden de 26 miljoen werklozen in Europa in één klap een volwaardige plek op de arbeidsmarkt kunnen krijgen. 

Om een rechtvaardige fiscaliteit te ontwikkelen, om cadeauregelingen zoals de notionele interestaftrek af te schaffen, om de onnoemelijke fortuinen die naar belastingparadijzen versluist worden te activeren in het belang van de hele samenleving, daarvoor moet een appél gedaan worden op de solidariteit en gemeenschapszin van ondernemers en speculanten. Maar dat is voor de liberalen van Open VLD duidelijk niet aan de orde.

Teleurstellende resultaten

Het betoog van Rik Daems blijkt niets anders dan cynisch en bedrieglijk retorisch gekunstel. Dat Daems zich rijkelijk bedient van morele argumenten, hoeft niet te verbazen. Hij weet namelijk heel goed dat er voor zijn voorstel bitter weinig rationele argumenten bestaan. Dat weet zelfs Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera Institute.

Op 10 oktober schrijft hij in De Morgen dat de ervaringen met gelijkaardige initiatieven in Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië allesbehalve bemoedigende resultaten opleverden. De doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt blijkt ronduit teleurstellend en voor de meeste werklozen leidt het alleen maar de aandacht af van hun zoektocht naar werk. 

Ides Nicaise, onderzoeker aan het Hoger Instituut voor de Arbeid, vindt verplicht vrijwilligerswerk overduidelijk een brug te ver. In een uitzending van Radio 1 op 7 oktober stelt hij dat die praktijk zich situeert op de rand van de slavenarbeid. “Het recht op arbeid is een vrijheid, een recht en geen plicht.” Ook hij verwijst naar de povere resultaten en averechtse effecten in het buitenland.

“In Groot-Brittannië is gebleken dat het zogenaamde Community Action Plan van de voorbije jaren eigenlijk niets uitgehaald heeft. De uitstroomkans uit de werkloosheid is helemaal niet toegenomen. Ten tweede worden de arbeidsvoorwaarden aan de onderkant van de arbeidsmarkt geërodeerd.”

“Zo heeft men bijvoorbeeld werklozen verplicht om gratis te werken in warenhuisketens. De mensen die daar werken, zien hun job onder druk staan door de concurrentie van werklozen. Op die manier gaan de lonen onderaan de arbeidsmarkt naar omlaag, verminderen ook de arbeidskansen, verdwijnen jobs en bespaart de overheid op kap van de zwaksten in de samenleving.”

Het voorstel van Rik Daems is niet meer dan een opstap naar onaanvaardbare toestanden zoals de minijobs en één euro-jobs in Duitsland, het inzetten van zieken en gehandicapten voor verplicht vrijwilligerswerk in Nederland of het massaal en zwaar onderbetaald inschakelen van werklozen in publieke werken in Hongarije. De idee ruikt vandaag even onfris als tien jaar geleden. De verpakking in de nieuwe Open VLD-huisstijl kan daar niets aan veranderen.

Dirk Tuypens

Dirk Tuypens is acteur en politiek actief bij de PVDA.

take down
the paywall
steun ons nu!