Moeder en kind met aangeboren afwijkingen in het ziekenhuis van Fallujah in Irak. Foto:
Opinie, Nieuws, Politiek, Irak, BRussells Tribunal, Aangeboren afwijkingen, Golfoorlog, Amerikaanse bezetting, Verarmd uranium, Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), Atoomwapen, Chemische wapens -

Irak: rapport over aangeboren afwijkingen brengt WHO in diskrediet

Het Iraakse ministerie van Volksgezondheid heeft een rapport gepubliceerd op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Daaruit blijkt dat er geen significante verhoging is van geboorteafwijkingen in Irak. De WHO heeft haar medewerking verleend aan een doofpotoperatie met hallucinante proporties. De WHO is dus alweer bezweken onder politieke druk. Het rapport ontketent dan ook een storm van kritiek.

maandag 7 oktober 2013 16:20
Spread the love

Kroniek van een doofpotoperatie

Verschillende recente studies over rampzalige voortplantings- en geboorteresultaten in Irak sinds de Amerikaanse invasie hebben wereldwijd veel aandacht gekregen.

Een eerste WHO-studie, afgerond in 2004, had de gevolgen van verarmd uranium (depleted uranium-DU) gedocumenteerd. Ze werd nooit gepubliceerd. Doofpotoperatie.

De WHO heeft meegeholpen aan een tweede studie ondernomen door het ministerie van Volksgezondheid van Irak (MoH). Die MoH-studie begon in mei-juni 2012 te kijken naar de prevalentie van aangeboren afwijkingen in de diverse provincies van Irak. De publicatie ervan werd gepland voor november 2012. De studie werd nooit gepubliceerd.

In maart 2013 bood een BBC-documentaire Born under a bad sign een blik op de resultaten van het WHO-rapport. Een ambtenaar van het MoH vertelde de BBC dat “alle studies uitgevoerd door het ministerie van Volksgezondheid aantonen, met belastend bewijsmateriaal, dat er sprake is van een stijging van de aangeboren afwijkingen en kanker”.

Andere MoH-onderzoekers bevestigden dat de dramatische situatie van aangeboren afwijkingen een ‘grote crisis’ vormt voor de ‘volgende generatie’ van Iraakse kinderen.

In mei en juli 2013, richtten internationale onderzoekers een petitie aan de WHO en het ministerie van Volksgezondheid om hun rapport vrij te geven. In reactie daarop stelde de WHO de release van dat rapport voor onbepaalde tijd uit.

Deze gang van zaken heeft velen verbijsterd, zeker in het licht van de onwil van de WHO in het verleden om vergelijkbare rapporten over Irak te publiceren. In november 2006 publiceerde het British Medical Journal een artikel getiteld WHO onderdrukt bewijs over de effecten van verarmd uranium (DU). Daarin wordt verwezen naar een WHO-rapport uit 2001 dat wel degelijk de gezondheidsrisico’s omschrijft van de blootstelling aan verarmd uranium.

WHO is niet de auteur van het rapport

Voor alle duidelijkheid: het onderzoek werd volledig verricht door het Iraakse MoH. De WHO bevestigt dit: “de eigendom van de studie en het auteurschap van het rapport ligt vanaf het begin bij het MoH”. De WHO is evenwel betrokken geweest bij het ??onderzoek van meet af aan en heeft een adviserende rol gespeeld bij het onderzoeksopzet, de dataverzameling en het schrijven van het rapport.

Terwijl de WHO beweert dat de verantwoordelijkheid voor het rapport en de bekendmaking ervan berust bij het ??MoH, is het duidelijk dat de WHO door haar adviserende rol betrokken partij is. Zo ook werd het rapport gepubliceerd via de WHO-website en de rol van de WHO wordt toegelicht via de WHO FAQ.

WHO onderzocht niet de gevolgen van DU

Eveneens voor alle duidelijkheid: het WHO-MoH-project onderzocht niet de correlatie tussen het gebruik van DU en de toename van kankers, hart- en vaatziekten of aangeboren afwijkingen. Dat was al een eerste restrictie die de wenkbrauwen deed fronsen. Maar dat mag geen verwondering wekken.

Al sedert de Tweede Wereldoorlog worden alle studies over de schadelijke gevolgen van low-level radiation stelselmatig verhinderd, gediscrediteerd en in vele gevallen worden de onderzoekers lastig gevallen, fondsen geweigerd, ontslagen of zelfs tot emigratie gedwongen. Maar daarover verder meer.

Het onderzoek moest enkel nagaan of er na 1991 en 2003 überhaupt een toename was geweest van aangeboren afwijkingen. Het onderzoek moest geen andere trends nagaan, bijvoorbeeld of er een toename was van kankers of aandoeningen van de nieren, het spier- of centrale zenuwstelsel.

De beperkende keuze om DU uit het onderzoek te weren, is een door de VS opgelegde politieke beslissing, en doet twijfels ontstaan over de relevantie van de studie. Het is immers makkelijk om te weten te komen of er een toename is van aangeboren afwijkingen.

Daarvoor moeten enkel de medische dossiers in de ziekenhuizen worden geraadpleegd (indien deze niet werden vernietigd door de plunderingen in de nasleep van de invasie in 2003). Deze medische dossiers werden reeds uitgebreid onder de loep genomen bij voorgaande onderzoeken in steden als Basra, Najaf en Fallujah.

Twijfelachtige methodologie

De twijfel wordt nog versterkt omdat het MoH in Irak al tegen het einde van 2010 een vragenlijst aan kraamafdelingen had voorgelegd voor het registreren van geboorteafwijkingen. Waarom heeft het MoH de verzamelde gegevens dan niet verder uitgewerkt en onderzocht in deze studie? Waarom werden de cijfers, gedistilleerd uit de ingevulde vragenlijsten, door het MoH niet vrijgegeven?

Neen, men vond het nodig om dit onderzoek nog eens over te doen, maar dan met vragenlijsten die werden voorgelegd aan een steekproef van 10.800 gezinnen in 16 districten in Irak. Dit was op zichzelf al verdacht. De studie is gebaseerd op de herinneringen van de mensen die werden geïnterviewd en hun zelfrapportage van specifieke evenementen, die verschillende jaren geleden kunnen hebben plaatsgevonden. Dit is minder betrouwbaar dan prospectieve gegevensverzameling ondersteund door medische certificering.

Bovendien kunnen mensen zonder medische achtergrond zelden weten of hun kind is overleden aan een aangeboren afwijking. Bijvoorbeeld, bij het ontbreken van een grondig onderzoek door een ziekenhuis op een hoog technisch niveau (bijvoorbeeld het Fallujah-ziekenhuis) zal de baby volgens de ouders gewoon sterven door wat lijkt op een longontsteking, of bijvoorbeeld door een aangeboren hartafwijking, of nierafwijking, of een neurologische afwijking, waarvoor geen waarneembare uiterlijke tekenen zijn.

Tenslotte zullen Iraakse moeders niet gemakkelijk toegeven dat hun kind aan een aangeboren afwijking is overleden. Er rust immers een taboe op. Eerder zullen zij andere oorzaken opgeven: longontsteking, hoest, ademhalingsproblemen, diarree en zo meer.

De gebruikte methode is dus totaal onbetrouwbaar. Dat is ook de mening van diverse deskundigen ter zake.

Bovendien worden nergens de auteurs van het rapport vermeld. Bijkomende uitleg kan dan ook aan de auteurs niet worden gevraagd. Een anoniem verslag is zeer zeldzaam in epidemiologische rapportage gezien de talrijke vragen die vaak ontstaan ??bij geïnteresseerde specialisten over gecompliceerde studieontwerpen, grote datasets en meervoudige analyse. Identificatie van de desbetreffende auteurs is van cruciaal belang voor de transparantie en duidelijkheid van een rapport.

Politieke druk

“Ik geloof dat de Iraakse regering reageert op de druk van de VS om de kwestie onder de radar te houden”, aldus Donna Mulhearn, die herhaaldelijk naar Fallujah reisde en zowel artsen als getroffen gezinnen interviewde. De mate van de fysieke verschrikkingen die zij en anderen hebben gemeld in de afgelopen jaren is onthutsend: baby’s geboren met ontbrekende delen van de schedel, verschillende tumoren, ontbrekende genitaliën, ledematen en ogen, ernstige hersenbeschadiging, ongewone aantallen van verlammende spina bifida, enzovoort.

“Toen ik eerder dit jaar in Irak verbleef, was er een duidelijk gevoel van angst en intimidatie bij de artsen, die onder druk van de regering verplicht werden te zwijgen over toenemende niveaus van kanker en geboorteafwijkingen”, aldus Mulhearn.

“Een kankerspecialist in Basra werd verwijderd uit zijn leidinggevende positie in een ziekenhuis omdat hij openhartig was geweest over de kwestie van de straling, veroorzaakt door verarmd uranium en de vreselijke effecten ervan op de gezondheid van de Irakezen in de regio Basra.”

Hetzelfde scenario wordt waargenomen in andere hospitalen waar dokters bijzonder terughoudend zijn om interviews te geven uit angst voor represailles van de overheid.

Vandaag de dag duiken steeds meer aangeboren afwijkingen op in veel Iraakse steden, waaronder Mosul, Najaf, Fallujah, Basra, Hawijah, Nineve en Bagdad. In sommige provincies is er een zeer verontrustende toename van het aantal kankers.

Steriliteit, herhaalde miskramen, doodgeboorte en ernstige aangeboren afwijkingen die nooit in medische boeken werden beschreven, drukken zwaar op de Iraakse families. Maar niet zo voor de WHO en het MoH!

En waar kunnen de slachtoffers hun rechten opeisen als hun eigen regering met de VS onder één hoedje speelt om de gevolgen van het gebruikte uiterst giftige chemisch en nucleair wapentuig onder de mat te vegen, en zelfs de feiten worden verdraaid of ontkend?

Tot slot mogen we niet vergeten dat de WHO een overeenkomst heeft ondertekend met het Internationaal Atoomenergie Agentschap in 1959 om zich ver weg te houden van alle onderzoek dat verband houdt met straling of radioactiviteit. Deze overeenkomst is nog steeds van kracht en zou moeten aanleiding geven tot diepe bezorgdheid.

Slordige voorbereiding van het onderzoek

Er zijn ernstige vragen gerezen over de ‘adviserende rol’ die de WHO heeft gespeeld voor en tijdens het onderzoek.

Verscheidene WHO-experts en reviewers uiten hun twijfel over de methodologie van de studie.

“De belangrijkste beperking is dat het onderzoek grotendeels is gebaseerd op getuigenissen van mensen, zonder enig medisch onderzoek”, zegt Simon Cousens, hoogleraar epidemiologie en statistiek aan de London School of Hygiene and Tropical Medicine (LSHTM).

John Pedersen, sociale antropoloog aan de FAFO Foundation in Oslo, voegt eraan toe dat de studie vanwege de beperkte geografische omvang (Irak telt meer dan 100 districten) sterk de relevantie ervan vermindert in het begrijpen van het nationale patroon en de prevalentie van geboorteafwijkingen in Irak.

“Ik zou de studie niet op dezelfde manier hebben ontworpen”, aldus Pedersen, die erop wijst dat er lagere aantallen van aangeboren afwijkingen konden worden verwacht als ze uit herinneringen van moeders worden opgetekend, dan wanneer dit aan artsen wordt gevraagd.

De studie merkt op dat de WHO technische diensten heeft aangeboden aan het ministerie. “Dat is echter misschien niet volledig gerealiseerd”, aldus Simon Cousens, die eind juli uitgenodigd was door de WHO voor een expert peer review meeting.

Hij vervolgt: “ik woonde een relatief korte ontmoeting bij van ongeveer anderhalf uur, ik gaf gewoon enkele reacties op een vroege presentatie van de resultaten. Ik zou dit niet classificeren als een grondige peer review.”

Keith Baverstock (zie ook verder), auteur van een VN-rapport over de potentiële ernst van intensieve blootstelling aan DU-munitie in Irak (2004), gebruikt door de Britse en Amerikaanse troepen zowel tijdens de Eerste Golfoorlog van 1991 en na de VS-invasie in 2003, zegt dat de term ‘peer review’ niet in overeenstemming is met de conventionele procedures.

“Het is echt misleidend”, zegt hij, “en ik stel mij ernstige vragen over de rol van de WHO in dit onderzoek als geheel”. Baverstock merkt ook op dat de studie geen auteurs vermeldt van de WHO of het Iraakse MoH. Hoewel de WHO-website vermeldt dat de WHO “technische bijstand bood bij het onderzoeksopzet, methodologie, dataverzameling, data-analyse en het schrijven van het rapport”.

Chris Busby, expert op het gebied van gezondheidseffecten van ioniserende straling en wetenschappelijk secretaris van het European Comittee on Radiation Risk, die een aantal onderzoeken heeft verricht in Falluja: “Ik werd in januari 2011 gecontacteerd door Syed Jaffar Hussein, Iraaks WHO-vertegenwoordiger, om toe te treden tot het project. Ik had hem toen medegedeeld dat de methodologie zou falen om twee redenen: het gebrek aan kennis bij de ouders over geboorteafwijkingen en het feit dat de herinneringen van mensen vervagen, zelfs al na 5 jaar.”

“Dus een prospectieve studie op basis van ziekenhuisgegevens is de enige manier om realistische resultaten te verkrijgen. En omdat dit zo’n gevoelige politieke kwestie is, zei ik dat ik alleen zou willen worden betrokken als ik volledig toezicht zou kunnen houden zodat ik de cijfers zou kunnen controleren. En dat was het einde van onze communicatie.”

Het perscommuniqué

Dit is een uittreksel uit het hoogst eigenaardige perscommuniqué dat op de ‘symbolische’ datum van 11 september werd gepubliceerd door de WHO op haar website en waarmee onmiddellijk elke vroeger ondernomen studie over aangeboren afwijkingen in Irak als ‘niet relevant’ wordt geklasseerd:

“In de afgelopen jaren werden verschillende anekdotische rapporten gepubliceerd over geografische regio’s met een ongewoon hoge prevalentie van aangeboren afwijkingen in Irak. Het merendeel van die studies voldeed niet aan de normen voor een objectieve studie van aangeboren afwijkingen, en een overzicht van de gepubliceerde literatuur kon geen duidelijk bewijs leveren om hun bevindingen te ondersteunen.”

“Vanwege deze voortdurende onzekerheid organiseerde het ministerie van Volksgezondheid van Irak een systematische verzameling van gegevens over de prevalentie van aangeboren afwijkingen in Irak.”

Het is vrij gemakkelijk aan te tonen dat de MoH-resultaten belachelijk zijn. Er was een eerdere soortgelijke studie voor de periode 1994-1999, die van belang is. Deze studie werd ook al niet in het MoH-rapport aangehaald, maar de auteurs moeten die hebben gelezen.

De Iraqi Child and Maternal Mortality Survey had betrekking op 46.956 geboorten in Irak tussen 1994 en 1999. Resultaten werden verkregen door vragenlijsten die werden ingevuld door de moeders en de resultaten werden gegeven voor alle kinderen van 0-4 jaar die tussen 1994-1999 stierven.

Met behulp van gegevens uit de tabellen in deze publicatie bleek een duidelijke toename van de sterfte in het eerste levensjaar met een kindersterfte (0-1) van 93 per 1000 levendgeborenen. Zesenvijftig procent van de sterfgevallen bij alle kinderen tussen 0-5 jaar deed zich voor in de eerste maand na de geboorte, maar aangezien het resultaten waren van zelfrapportage, was het toen ook moeilijk om conclusies te trekken over de onderliggende oorzaken van de dood, behalve in het geval van oncologie/hematologie.

Bijvoorbeeld, het grootste gerapporteerde deel van de sterfgevallen bij pasgeborenen werd vermeld als ‘hoest/ademhalingsproblemen’ die zou kunnen voortvloeien uit veel verschillende onderliggende oorzaken. De lage aantallen van gemelde aangeboren misvormingen waren nauwelijks geloofwaardig.

Echter, met behulp van gegevens uit het rapport bleek dat de kanker- en leukemiesterftecijfers in de 0-4 jaar groep ongeveer drie of vier keer hoger waren dan de niveaus in westerse bevolkingsgroepen voor deze leeftijdsgroep.

De aantallen waren drie keer hoger in het zuiden (53 per 100.000) dan in het noorden (18 per 100.000), waar weinig verarmd uranium werd gebruikt. Bovendien waren kanker- en leukemieaantallen het hoogst in de groep van 0-1 jaar, wat ongebruikelijk is daar de belangrijkste piek van kanker bij kinderen het hoogst is op de leeftijd van 4 jaar.

Anekdotisch onderzoek?

De opmerking bij het begin van het verslag was onnodig. Geen van de hierna vermelde studies had de pretentie een prevalentie- of incidentiestudie te zijn, maar ze waren zeker niet anekdotisch. Het waren eerder analytische of genetische studies van een geselecteerde groep van families met aangeboren afwijkingen.

Ik wil die studies toch even speciaal vermelden, omdat ze werden ondernomen door bezorgde wetenschappers, zonder publieke fondsen, dus ook zonder WHO-geld. De meeste van deze studies werden gefinancierd door giften vanuit de civiele maatschappij en ik weet dat sommige onderzoekers zelfs hebben geput uit hun persoonlijke reserves om een taak te vervullen die de WHO steeds geweigerd heeft.

* 2010: Cancer, Infant Mortality and Birth Sex-Ratio in Fallujah, Iraq 2005–2009

* 2011: Four Polygamous Families with Congenital Birth Defects from Fallujah, Iraq

* 2011: The cause of congenital anomaly and cancer in Fallujah Iraq is identified as Enriched Uranium from novel weapons systems deployed by the US

* 2011: Increase of Birth Defects and Miscarriages in Fallujah

* 2012: Metal Contamination and the Epidemic of Congenital Birth Defects in Iraqi Cities

* 2013: Report of a Fact Finding Mission on Congenital Birth Defects in Fallujah, Iraq

* 2013: Environmental characteristics and prevalence of birth defects among children in post-war Iraq: implications for policies on rebuilding the Iraqi education system.

Samira Alaani, een kinderarts in Fallujah, die co-auteur is van een studie uit 2011 die gebruik maakte van ziekenhuisgegevens om te concluderen dat aangeboren afwijkingen goed waren voor 15 procent van alle geboorten in Fallujah sinds 2003, zegt dat de nieuwe studie zich uitgebreider had moeten baseren op ziekenhuisverslagen.

Muhsin al-Sabbak van de Basrah Medical School in Basra, co-auteur van een studie uit 2012 die melding maakte van een 17-voudige toename van aangeboren afwijkingen sinds 1994 in het Al Basrah Maternity Hospital, waarschuwt dat de gegevens van Basra in de nieuwe studie niet overeen komen met plaatselijke ziekenhuisdata.

Alison Alborz, een specialiste van leerstoornissen bij kinderen aan de Universiteit van Manchester, die in 2013 een studie publiceerde met gegevens uit een onderzoek in 2010 van 6.032 huishoudens in vier Iraakse provincies, inclusief data voor meer dan 10.000 kinderen en jongeren, vond een prevalentie van aangeboren afwijkingen die meer dan 2 tot 5 keer hoger is dan gerapporteerd in de Iraakse regeringsstudie.

Ze zegt dat het nieuwe rapport weinig informatie geeft over de steekproefneming en geen enkele discussie over de vraag of de gekozen districten ‘representatief zijn voor de gehele provincie’.

Mozhgan Savabieasfahani, een toxicologe uit Michigan, die mee heeft geholpen aan de Alaani- en al-Sabbak-studies, is het eens met Alborz dat de selectiecriteria bepaald door het MoH niet voldoende worden toegelicht.

“Op basis van beschikbare informatie in dit rapport, kunnen we vooringenomenheid niet uitsluiten”, waarschuwt ze. Zij heeft ook vragen bij de beslissing om ziekenhuisgegevens niet meer uitvoerig te gebruiken, en merkt op dat het verslag lijdt aan een gebrek aan details met betrekking tot “welke gebieden werden blootgesteld aan bombardementen of zware gevechten en welke gebieden niet. De getroffen en niet-getroffen bevolkingsgroepen blijven overal ongeïdentificeerd.”

Paola Manduca, professor genetica in Genua, auteur van een onderzoek in 2011 die de verhoging van geboorteafwijkingen in Fallujah heeft bestudeerd: “De waarheid is dat deze oorlog Irak niet alleen met verarmd uranium heeft vergiftigd, maar met een heel aantal andere langetermijnverontreinigingen, zoals de vele chemische wapens en zware metalen die werden gebruikt in de oorlogstuigen, en die medeverantwoordelijk zijn voor het veroorzaken van reproductieve schade.”

“Men mag evenmin blind zijn voor de langetermijngevolgen van de sancties voor de volksgezondheid, de vernietiging van de infrastructuur, zoals de riolering en de vervuiling van de watervoorraden. Al deze contaminanten hebben de volksgezondheid in Irak sterk ondermijnd en blijven de volksgezondheid voor vele komende generaties verder ondermijnen.”

De besluiten, de doofpotoperatie

Algemeen besluit uit het beknopte samenvattend rapport: de prevalentie van aangeboren afwijkingen onder levende leden van het gezin, zoals gerapporteerd door het hoofd van het huishouden, was 13,8 per 1000. Algemene prevalentie van aangeboren afwijkingen onder alle geboorten gemeld door de moeders was 21,7 per 1000 geboorten.

1. Aangeboren afwijkingen

“Aangeboren afwijkingen werden gerapporteerd voor 23,7 per 1000 geboorten in de meest recente periode. Dit is binnen de marge van 20-40/1000, afhankelijk van de inclusiecriteria en vaststelling van de methoden gemeld in landen met hoge inkomens.”

“Er is geen trend in de gerapporteerde aangeboren afwijkingen tijdens de laatste 15 jaar (1998-2012), de drie periodes van vijf jaar vertonen zeer gelijkaardige cijfers. De cijfers van aangeboren afwijkingen vóór 1998 zijn iets lager, vooral vóór 1993, maar zijn zeer waarschijnlijk te wijten van de vooringenomenheid van de respondenten gezien de lange periode die is verstreken.”

Chris Busby: “Zelfs als we rekening houden met de manifeste tekortkomingen van de methodologie, is het uiterst moeilijk te rijmen dat de studie slechts een algemeen aangeboren afwijkingscijfer vond van 23,7 per duizend vergeleken met het cijfer van 147 per duizend dat we in het Fallujah General Hospital optekenden.”

“Het is duidelijk dat de meeste omstandigheden niet kunnen worden herkend door moeders van kinderen die bij of kort na de geboorte sterven. Van 291 baby’s met aangeboren afwijkingen uit onze studie in het ziekenhuis van Fallujah waren er 113 cardiovasculaire, 40 maag-, 9 urogenitale en 44 chromosomale afwijkingen. Slechts enkele zouden door moeders kunnen worden herkend als aangeboren afwijkingen zonder gespecialiseerde diagnoses in een topziekenhuis.”

2. Zwangerschapsresultaten per district

“Uit de interviews met de vrouwen blijkt dat de cijfers voor spontane abortus, doodgeboorte en aangeboren afwijkingen, gevonden in de studie, consistent zijn met of zelfs lager liggen dan de internationale schattingen. De studie geeft geen duidelijk bewijs dat een ongewoon hoog percentage van aangeboren afwijkingen in Irak suggereert.”

“Echter, de resultaten weerspiegelen wel een lokale variatie, evenals een lager aantal aangeboren afwijkingen vóór 1998. Hoewel dit te wijten kan zijn aan moeilijkheden om gebeurtenissen die zich in het ver verleden in herinnering te halen, is verdere diepgaande analyse van de beschikbare gegevens en aanvullende informatie nodig om de lokale variaties te bevestigen en de verklaren.”

Tja, ook dit resultaat is totaal tegengesteld aan alle onderzoeken die tot nu toe werden verricht. De vraag blijft hoe dit mogelijk is. Er is toch maar één Irakees volk? Het kan niet anders of er is sprake van grootschalige manipulatie.

Gevolgen van gebruik van uranium in 1991

Vanaf 1993 reeds rapporteerden Iraakse artsen een verontrustende toename in de incidentie van kwaadaardige tumoren rond Basra, in het zuiden van Irak. Basra is de tweede grootste stad van Irak en is gelegen nabij de slagvelden waar de meeste DU-munitie werd gebruikt in de eerste Golfoorlog.

Een epidemiologische studie uitgevoerd door dr. Alim Yacoub, een Brits-opgeleide arts en decaan van de medische school in Mustansiriya Universiteit in Bagdad, en zijn collega, dr. Jenan Hassan van het Women’s and Children’s Hospital in Basra, wees uit dat tussen 1990-2001 alle soorten kwaadaardige tumoren waren verviervoudigd.

In dezelfde periode was het aantal geboorteafwijkingen verzesvoudigd. Bovendien sprong de incidentie van kinderleukemie van slechts twee gevallen in 1990 tot 41 in 2001, een schokkende twintigvoudige toename. Nog meer verontrustend was een verdere verhoging tot 53 gevallen van leukemie in 2002, een stijging met 22 procent op één jaar tijd.

Het meest verontrustend echter waren rapporten van Basra van extreme geboortemisvormingen, evenals een nieuw fenomeen: meerdere vormen van kanker bij dezelfde persoon, zoals leukemie en maagkanker. De verslagen van Basra waren alarmerend, maar het Pentagon verwierp ze als Iraakse propaganda.

2001: Wereldgezondheidsorganisatie in diskrediet

In augustus 2001, na vele verzoeken van de Iraakse regering, stuurde de WHO een delegatie naar Bagdad om de gerapporteerde toename van kankergevallen en geboorteafwijkingen te onderzoeken. Dit eerste WHO-bezoek leidde tot besprekingen in de Verenigde Naties en voorstellen voor verdere monitoring en onderzoek, om te bevestigen of DU verantwoordelijk was voor de verhoging van kankers en geboorteafwijkingen.

Het resultaat was een VN-resolutie , die voor de Algemene Vergadering in november 2001 werd gebracht. Echter, in de emotioneel geladen nasleep van de aanslagen van 11 september, gebruikte de VS haar propagandamachine om de resolutie weg te stemmen

De regering-Bush had ook een hand in het blokkeren van de release van een WHO-rapport uit 2001 over de effecten van DU. Dit rapport was het werk van dr. Keith Baverstock, de stralingsdeskundige van de WHO-top gedurende 11 jaar.

In 2004, na zijn pensionering, verklaarde Baverstock dat de WHO zijn studie had gesupprimeerd. Hij vertelde de Londense Sunday Herald: ” … het wijdverbreide gebruik van wapens met verarmd uranium in Irak houdt een serieus gezondheidsrisico in voor de burgerbevolking. Er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat de radioactiviteit en de chemische toxiciteit van DU meer schade veroorzaakt aan menselijke cellen dan wordt aangenomen.”

Later, in een BBC-interview beschreef Baverstock DU als “een potentieel gevaarlijk carcinogeen”. Hij liet ook doorschemeren dat politieke inmenging had verhinderd dat zijn studie werd uitgebracht in 2001. De arts benadrukte dat zijn verslag de druk op de VS en Britse bondgenoot zou hebben opgevoerd om hun gebruik van DU-wapens fors te beperken in Afghanistan en Irak.

Wat is verarmd uranium (DU)?

Verarmd uranium (depleted uranium – DU) is vooral U-238, de isotoop van uranium die overblijft nadat de splijtbare isotoop U-235 werd gewonnen uit natuurlijk uraniumerts. Wanneer verrijkt tot 3 procent wordt U-235 gebruikt als kernreactorbrandstof.

Wanneer verder verrijkt tot 90 procent of meer wordt het geschikt voor gebruik in kernwapens. Verrijking ‘verarmt’ dus het natuurlijk uranium van de isotopische fractie U-235. Verarmd uranium (99,8 procent zuiver U-238) is het bijproduct van dit scheidingsproces en werd lang beschouwd als nucleair afval.

In de loop der jaren werden honderdduizenden tonnen van het spul in Amerikaanse militaire opslagplaatsen gestockeerd. Vanwege de lageradioactiviteit en 4,5 miljard jaar halfwaardetijd bezorgt DU de Amerikaanse overheden serieuze kopzorgen. Dus moest worden gezorgd voor een alternatief gebruik. 

Naast het feit dat het een zeer effectieve penetrator is, is U-238 pyrofoor, wat betekent dat het ontbrandt bij hoge snelheid. Wanneer een tien-ponduraniumprojectiel door een vijandelijk voertuig penetreert, creëert het een storm van brandende en niet-brandende uraniumfragmenten. Deze op hun beurt leiden tot katastrofisch secundaire branden en explosies.

Wanneer DU verbrandt, oxideert het en bereikt het extreme temperaturen (tussen 3.000° – 5.000°C). Bij een inslag wordt tussen 40-70 procent van het verarmd uranium omgezet in een aerosol van uiterst fijne U-238-deeltjes die het slagveld lang na de oorlog verontreinigen.

Geigertellermetingen bevestigen dat zelfs jaren later uitgebrande Iraakse tanks nog warm waren: 1.000-2.000 maal zo radioactief als de omgevende woestijn. Voortdurende blootstelling aan dit niveau van bestraling heeft hetzelfde effect als een röntgenfoto van de borst om de paar minuten.

Een nucleair griezelverhaal

In 1999 werd het ministerie van Energie gedwongen toe te geven dat Amerika’s DU-wapens niet zuiver U-238 waren, maar doorspekt met kleine hoeveelheden U-236, plutonium, neptunium, americium, en bijna 200 andere instabiele bijproducten van het splijtingsproces, waaronder strontium 90 en cesium 137.

Dit wijst er op dat gedurende vele jaren Union Carbide, Martin Marietta en Lockheed Martin, de bedrijven die het verrijkt uranium voor Uncle Sam produceerden, een praktijk maakten om verbruikte splijtstof terug te recycleren in het verrijkingsproces.

Dientengevolge werd de DU-afvalstroom een heksenbrouwsel van onstabiele isotopen en nevenproducten, geen enkele van hen in de natuur voorkomend. Alle zijn gemaakt in reactoren en elk van deze ‘bijproducten’ is duizend keer meer radioactief dan U-238 . 

Het Pentagon heeft getracht om de aanwezigheid van plutonium en de andere bijproducten te minimaliseren door te verklaren dat er geen extra risico’s voor de gezondheid zijn, gezien de bijzonder kleine hoeveelheden. Er waren ‘slechts sporen’ aanwezig in de munitie.

Wat het Pentagon evenwel niet vermeldde, was dat er geen veilig niveau van blootstelling is. Kijk bijvoorbeeld naar plutonium: de meest giftige stof die de mens kent. Het element werd ontdekt door de chemicus Glenn Seaborg, die het vernoemde naar Pluto, de Griekse god van de dood (of hel).

En met een goede reden: in tegenstelling tot uranium wordt plutonium niet gevonden in de natuur. Het wordt alleen in de bestraalde ingewanden van kernreactoren geproduceerd en het is 200.000 keer meer radioactief dan uranium. In feite is het zo smerig dat het kleinste stipje in de longen een doodvonnis betekent. Een pond plutonium, indien gelijkmatig verdeeld, kan het hele menselijke ras wegvegen. Plutonium is het geliefd splijtbaar materiaal voor kernwapens omdat er zo weinig van nodig is.

De VN-taskforce in Kosovo vond dodelijke isotopen van uranium-236, plutonium-239 en neptunium-237 op sites waar wapens met verarmd uranium waren gebruikt. Een studie uitgevoerd door de Middlesex University vond DU-besmetting in de urine van elk genomen monster in Kosovo, wat suggereert dat het in de voedselketen is opgenomen.

Athens News meldde dat kwaadaardige aandoeningen stegen met 200 procent in een stadje in het noorden van Kosovo. Een onderzoek door UNEP in Kosovo in 2002 vermeldde sporen van plutonium in DU-munitie.

Doug Rokke

De doofpotoperatie van de VS en de pogingen om wetenschappers de mond te snoeren als ze over de gevaren van DU en de gevolgen van blootstelling aan ioniserende straling rapporteren, is al veel langer aan de gang.

In 1994 werd majoor Doug Rokke benoemd tot directeur van het Verarmd Uranium-project van het Amerikaanse leger, en kreeg de opdracht om een trainingsprogramma te ontwikkelen om Amerikaanse soldaten voor te bereiden op wapens met verarmd uranium, met inbegrip van procedures voor de opruiming ervan. Het Pentagon vereerde Rokke zelfs met twee medailles voor dit werk.

“Uw uitstekende prestaties hebben onze soldaten voorbereid op gevaren en dat zal een grote positieve invloed hebben op de gezondheid, veiligheid en bescherming van alle soldaten.” 

Maar het Pentagon heeft nooit Rokkes trainingsprogramma’s gebruikt. In plaats daarvan werd Rokke in 1996 ontslagen. Waarom? Simpel. Zijn trainingsprogramma’s erkenden een simpele waarheid die de generale staf politiek onaanvaardbaar vond: na de inslag van DU worden de partikels als een aerosol in het milieu verspeid en is het vrijwel onmogelijk om schoon te maken.

Rokke en zijn team betaalden een zware prijs voor de dienst die zij verleenden aan de natie door het schoonmaken van de DU-puinhoop na Desert Storm in 1991. Volgens Rokke is bijna elk lid van zijn team van 100 mensen nu ziek of dood door verschillende aandoeningen, waaronder lymfomen en andere vormen van kanker.

Het Pentagon ontkent in alle toonaarden, maar Rokke beweert ook dat de Veterans Administration (VA) weigerde medische zorg te verlenen aan zijn mannen, zelfs terwijl ze stierven, en hij beschuldigt verder het leger van moedwillig vernietigen van medische dossiers en personeelsdossiers om aansprakelijkheid te voorkomen.

Rokkes eigen gezondheid werd ernstig geschaad. Toen de VA hem eindelijk onderzocht, kreeg hij te horen dat hij 5.000 keer het toegestane uraniumniveau in zijn lichaam had. Rokke heeft intussen ??18 nieroperaties doorstaan alsmede oog en gastro-intestinale chirurgie, en hij blijft medische problemen hebben die direct verband houden met zijn blootstelling aan DU.

Asaf Durakovic

Dr. Asaf Durakovic is een voormalig hoogleraar geneeskunde aan de Georgetown University en heeft de effecten van het gebruik van verarmd uranium in Afghanistan bestudeerd. In 1999, acht jaar na Desert Storm, had hij nog grote hoeveelheden uranium (DU) gemeld in de urine van de Amerikaanse veteranen van de Golfoorlog.

Het niveau in de urinemonsters van veteranen uit Afghanistan was evenwel nog vele malen hoger, een verbazingwekkende 100-400 maal hoger. Zijn team vond ook zieke Afghanen overal waar Amerikaanse bombardementen hadden plaatsgevonden, die de inmiddels bekende symptomen van het Golfoorlog-syndroom vertoonden.

Durakovic vertelde de BBC dat hij ‘verbijsterd’ was door de resultaten. Hij besloot dat dit door het gebruik van DU kwam. Daarna voegde hij eraan toe dat “het land geconfronteerd wordt met een ernstige ramp voor de volksgezondheid. Elke volgende generatie is in gevaar”.

Ten tijde van de eerste Golfoorlog had Durakovic, toen kolonel in het leger, een nucleair geneeskundig programma geleid in een Veterans Administration-ziekenhuis in Wilmington, Delaware. “Ik was geschokt”, zei hij, “ik was een soldaat, maar bovenal ben ik een dokter.”

Toen zieke veteranen hem benaderden in 1993 probeerde Durakovic om voor hen te zorgen, maar kwam al snel in de problemen met zijn superieuren en verloor zijn baan. Hij zegt dat twee andere artsen in een VA-faciliteit in Boston, dr. Burroughs en dr. Slingerland, ook in de problemen kwamen toen zij probeerden om de medische apparatuur te bestellen die nodig is voor het testen van DU in het lichaam. 

Durakovic moest uiteindelijk de Verenigde Staten verlaten na waarschuwingen dat zijn leven in gevaar was vanwege zijn werk ten behoeve van zieke veteranen. In september 2000 vertelde Durakovic op een conferentie van de nucleaire wetenschappers in Parijs dat tienduizenden Amerikaanse en Britse soldaten stierven vanwege blootstelling aan verarmd uranium.

Hij benadrukte ook dat baby’s en kinderen in Irak het meest getroffen zijn, omdat hun lichamen in ontwikkeling bijzonder gevoelig zijn voor de effecten van ioniserende straling.

Wetenschappers worden de mond gesnoerd

Dr. John Gofman was een toonaangevende autoriteit op gebied van straling. Zo ontdekte hij U-233, een van de isotopen van uranium. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Gofman betrokken bij het Manhattan Project onder leiding van J. Robert Oppenheimer, die de eerste atoombom produceerde.

In 1969 deed hij onderzoek naar de desastreuze gevolgen van low-levelstraling. Hoewel hij cruciale steun had verleend aan het Manhattan Project en werd beschouwd als een nucleaire loyalist, werd Gofman ontslagen omdat de regering zijn conclusies over low-levelstraling afwees.

Gofman verloor zijn onderzoekspersoneel en financiële middelen en moest weer terug naar het onderwijs. In 2005 werd Gofman uiteindelijk volledig in ere hersteld toen de National Academy of Sciences, na een periode van vijf jaar uitgebreid onderzoek, een 700-pagina’s tellend rapport uitbracht dat bevestigde wat hij en een paar andere dappere wetenschappers al vele jaren zeggen, namelijk, dat alle blootstelling aan straling cumulatief is en bijdraagt aan het risico op kanker.

De notie van een ‘veilige dosis’ is een contradictio in terminis.

Andere topwetenschappers hebben soortgelijke behandeling ondergaan. De lijst is lang en omvat Linus Pauling, de beroemde chemicus en Nobelprijswinnaar wiens petitie (1957-58), ondertekend door duizenden wetenschappers wereldwijd, geholpen heeft om een moratorium op kernproeven in de atmosfeer af te dwingen. Maar daarna werd hij gemeden door de Amerikaanse overheid, die herhaaldelijk Paulings verzoeken voor federale subsidies weigerde.

Zelfs J. Robert Oppenheimer ontsnapte niet aan de heksenjacht van de Amerikaanse nucleaire lobby. Oppenheimer werd het doelwit van de heksenjacht in het McCarthy-tijdperk, die zijn carrière beëindigde, zijn reputatie bezoedelde en zijn vroege dood veroorzaakte.

Wanneer grote wetenschappers hun mond openen over de gevaren van nucleair materiaal voor oorlogsgebruik, worden ze door de war machine gestraft en weggegooid.

Besluit

De ultieme vraag die moet worden beantwoord, is hoe deze analyse, deze resultaten en deze conclusies kunnen worden geloofd. Er zijn zo veel onderzoeken geweest die een exponentiële stijging melden van het aantal geboorteafwijkingen.

In maart van dit jaar meldde het MoH nog dat er ‘belastend bewijsmateriaal’ was van een verhoging van geboorteafwijkingen in Irak. In september verschijnt een rapport waarin het tegengestelde wordt beweerd. Er is niets aan de hand! Dit nieuwe rapport is dus de zoveelste doofpotoperatie. En de Iraakse bevolking blijft in de kou staan.

Aangezien de uitkomst van deze studie bedoeld is om de Amerikaanse en Britse militairen vrij te pleiten van oorlogsmisdaden, en omdat het resultaat zal worden gebruikt om de voortzetting van het gebruik van uraniumwapens te verantwoorden, moeten alle betrokkenen die dit bedrog verdedigen voor een strafrechtbank worden gebracht en berecht voor wat ze hebben gedaan.

Hun acties zijn verantwoordelijk voor het menselijk lijden en de dood van velen en kunnen onmogelijk worden vergeven.

Dat het MoH plooit voor de wensen van de Amerikanen is nog enigszins begrijpelijk. De Iraakse regering is nog steeds met handen en voeten gebonden aan de dictaten van het Pentagon. Dat de WHO telkens weer haar mond houdt en degelijke onderzoeken naar het gebruik van uraniumwapens weigert, is onaanvaardbaar en tegengesteld aan haar missie.

De WHO is de volksgezondheidsarm van de Verenigde Naties en is belast met “het verstrekken van leiderschap over de wereldwijde gezondheidszaken, het vormgeven van het onderzoek naar gezondheid, het instellen van normen en standaarden, het voorstellen van op bewijs gebaseerde beleidsopties, het verlenen van technische ondersteuning aan landen en de monitoring en evaluatie van de gezondheidstrends.”

Voor Irak doet zij net het tegenovergestelde, al meer dan 20 jaar lang. De WHO moet medeverantwoordelijk worden gesteld voor de steeds verdere ontaarding van de Iraakse volksgezondheid.

Dirk Adriaensens

Dirk Adriaensens is lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal.

take down
the paywall
steun ons nu!