VS-debat over Syrië toont kloof bevolking met elite
Nieuws, Politiek, VS, Syrië, IPS, Barack Obama, Democraten, Republikeinen, Analyse, Jim lobe -

VS-debat over Syrië toont kloof bevolking met elite

Onderzoeker Jim Lobe ziet een toenemende kloof tussen de opvattingen die de gewone Amerikaan heeft over het buitenlands beleid van de VS en die van de elite. Bovendien is er ook binnen de elite een kloof tussen interventionisten en anti-interventionisten. Vooral dat laatste maakt het voor president Obama veel moeilijker om een politiek draagvlak te vinden voor een eventuele interventie.

donderdag 19 september 2013 11:30
Spread the love

Terwijl een aanzienlijk deel van de elite die het buitenlands beleid bepaalt, de oppositie van de bevolking tegen de VS-luchtaanvallen tegen Syrië ziet als een bewijs van toenemend isolationisme, menen diverse stemmen dat daar relevantere redenen voor zijn. 

Verschillende onderzoeken tonen immers aan dat de burgers over het algemeen meer op zichzelf zijn teruggetrokken, vooral sinds de financiële crisis van 2008 en na de wijdverbreide ontgoochelingen over de oorlogen in Afghanistan en Irak.

Internationalisme versus isolationisme

“De belangrijkste scheidslijn tussen bevolking en elites is er geen van internationalisme tegenover isolationisme. Deze breuk is vooral een kloof tussen verschillende vormen van internationalisme”, verklaart politicoloog Jonathan Monten. Dit neemt niet weg dat het falen van de regering-Obama om een ‘coalition of the willing’ rond zich te verzamelen als antwoord op het vermeende gebruik van chemische wapens door het Syrische regime daarin ook een belangrijke rol speelt.

Daar komt nog bij dat bevolking meer en meer ongerust werd over de mogelijkheid dat de VS zich in de nabije toekomst opnieuw in een zoveelste burgeroorlog in het Midden-Oosten stort. Dit gevoel wordt veroorzaakt door twee factoren.

Enerzijds is er de heftigheid waarmee de meer offensieve politieke krachten in het Congres en een groot deel van de elite, die het buitenlands beleid bepaalt, benadrukken dat elk militair ingrijpen van de VS per definitie een verzwakking van het regime betekent. Anderzijds ondernam de regering-Obama nogal onsamenhangende pogingen om aan die druk tegemoet te komen.

Een normatief argument

“Om de steun van de bevolking te verkrijgen, had de regering er goed aan gedaan zich te baseren op een normatief argument (dwz waarom was het nodig een antwoord te bieden op de overtreding van de internationale norm tegen het gebruik van chemische wapens?) en zich niet te moeien in het verdere verloop van de burgeroorlog”, zegt politiek psycholoog Stephen Kull, directeur van worldpublicopinion.org

“Het normatieve argument werd echter weggedrukt doordat steeds meer stemmen opgingen om ook te proberen de uitkomst van de oorlog te beïnvloeden. Gecombineerd met het feit dat er geen toestemming was van de VN-Veiligheidsraad, maakte dit de bevolking ongerust”.

Daar komt nog bij dat Obama de Congresleden blootstelde aan meer uitgesproken druk van onderuit door het Congres tijdens het reces in augustus de toestemming voor de militaire interventie te vragen, net op het moment waarop de meeste Congresleden in hun thuisstaten verbleven voor hun vakantie – ver weg van de invloed van Washingtons elite.

Deze elite van het buitenlands beleid “staat over het algemeen sceptischer tegenover multilateralisme en meent dat de VS een dominante rol moet spelen in de wereldpolitiek. Vandaar dat ze veel meer gekant is tegen beperkingen op de beslissingsvrijheid van de VS dan de bevolking”, meent Kull, die ook aan het hoofd staat van het Programme on International Policy Attitudes van de University of Maryland.

Elite en gewone Amerikaan denken gewoon anders over hun land

Onderzoeken van de voorbije decennia naar zowel de houding van de elite als die van de bevolking over het buitenlandbeleid en de rol van de VS in de wereld, lijken deze vaststelling te bevestigen.

“De bevolking stemt veelal gretiger in met andere landen als die ook hun aandeel – zo niet de leiding – opnemen in het wereldpolitieke gebeuren. De elite en mensen die meer inzicht hebben in de macht van de VS en de rol die hun land speelt in de wereldpolitiek, zijn meer bereid om een voortrekkersrol te bepleiten voor de VS in het kader van internationale acties”, zegt Michael Dimock, directeur van het Pew Research Centre for the People and the Press, dat de meest recente grote onderzoeken uitvoerde naar de opinie van elite en bevolking.

In een onderzoek van 2009 verklaarde 30 procent van de respondenten inderdaad dat Washington eerder moest optreden als ‘enige wereldleider’ of de ‘meest actieve’ onder de grootmachten. Daartegenover staat dat bijna 70 procent van de bevraagden uit de elite – personen gekozen op basis van hun lidmaatschap van de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations (CFR) – deze mening deelt.

“Wanneer het op een militaire ingrijpen aankomt, beschouwt de bevolking dit als groot risico waar lage beloningen tegenover staan. Velen onder de elite schatten het evenwicht tussen risico en beloning helemaal anders in”, zegt Dimock aan IPS. Weinig experts ontkennen dat de bevolking zich de voorbije jaren meer op zichzelf terugtrok.

Pearl Harbor

Dit neemt niet weg dat ze over het algemeen vermijden om dit als ‘isolationisme’ te beschrijven. Deze pejoratieve term wordt immers vaak – vooral door neoconservatieven – geassocieerd met de toenmalige (vooral Republikeinse) oppositie tegen een Amerikaanse deelname aan de Tweede Wereldoorlog, in de periode voor de Japanse aanval op Pearl Harbor en de oorlogsverklaring van Duitsland aan de VS, allebei in december 1941.

“Eén van de elementen die prominent naar voren traden in deze discussie is de vaststelling dat de centrale breuklijn er geen is tussen internationalisten tegenover isolationisten. Het gaat veeleer over verschillende vormen van internationalisme”, zegt Jonathan Monten, politicoloog aan de University of Oklahoma en medeauteur van talrijke academische artikels over het buitenlands beleid van de elite, samen met Joshua Busby van de University of Texas.

“Ben je het soort internationalist dat de voorkeur geeft aan veel gerol met spierballen en een offensief buitenlandbeleid of het soort dat multilaterale middelen verkiest en meer gebruik maakt van ‘soft power’-praktijken bij het buitenlandbeleid? Het debat over de interventie in Syrië brengt aan het licht dat beide types van internationalisten aanwezig zijn bij zowel Democraten als Republikeinen”, vervolgt hij.

De rol van de mainstream media

Tot niet zo lang geleden besteedden de mainstream media nagenoeg enkel aandacht aan Republikeinse senatoren als John McCain en Lindsay Graham, alsof zij de woordvoerders waren van het buitenlands beleid van hun partij. De discussie over Syrië bracht echter het bestaan van non-interventionistische figuren in de partij aan het licht. Wanneer we alle parlementariërs overlopen, zijn ongeveer alle mogelijke presidentskandidaten voor 2016 gekant tegen een militaire interventie.

“Voordat het debat zich naar het Congres verplaatste, was het niet zeer duidelijk hoe sterk het anti-interventionistische blok was in het Republikeinse kamp”, meent Monton, die zei dat het doorbreken van de consensus tussen de Republikeinse elite de oppositie versterkte. 

“Tien jaar geleden zou er geen sprake van kunnen geweest zijn dat er verzet zou rijzen tegen het gebruik van militair geweld, eens een voorstel op tafel lag. Het was opvallend hoe snel deze verandering zich voltrok.”

“De groeiende kloof in de Republikeinse partij tussen neoconservatieve interventionisten zoals McCain enerzijds en anti-interventionistische ‘isolationisten’ zoals Rand Paul anderzijds zet de Republikeinse achterban aan tot vertwijfeling en verplicht hen mogelijk partij te kiezen”, vult Busby aan.

Oorlogsmoeheid

Hoewel Obama’s mislukking om steun te vinden voor een multilaterale militaire actie niet zonder betekenis was in het verzet van de bevolking tegen een aanval, stelt Dina Smeltz, postdoctoraal onderzoekster in Public Opinion and Foreign Policy aan de Chicago Council on Global Affairs (CCGA) dat “oorlogsmoeheid de voornaamste factor was”. 

“Twee op de drie Amerikanen zeggen dat de oorlogen in Irak en Afghanistan de moeite niet waard waren, en ik denk daarenboven dat die conflicten als meer van direct nationaal belang werden beschouwd dan voor Syrië het geval is”, zegt ze.

Uit een peiling van The New York Times en CBS News die op 14 en 15 september werd uitgevoerd, bleek inderdaad dat twee derde van de bevraagden in het bijzonder bezorgd was over de mogelijkheid dat een militaire interventie in Syrië zou resulteren in een “lange en kostelijke militaire inmenging”.

In dezelfde peiling werd eveneens gevraagd of de VS “een leidende rol moest blijven opnemen, meer dan andere landen, om internationale conflicten op te lossen”. 62 procent van de bevraagden zei dat dit niet moest.

Het is opmerkelijk dat in de directe nadagen van de invasie in Irak, 10 jaar geleden, toen de VS in de wereldpolitiek werd vergeleken met de Romeinse en Britse imperia, slechts 43 procent van de bevolking vond dat die rol niet opgenomen moest worden – tegenover een meerderheid van 48 procent die van mening was dat de VS wel een leidende rol moest innemen in internationale conflicten. Niettemin meent Kull dat de factor van oorlogsmoeheid, net als het ‘isolationisme’, wordt overschat.

Zowel de mainstream media als de elite zelf onderschatten hoe sterk de bevolking achter een multilaterale en coöperatieve aanpak van internationale conflicten staat. 

Uit een peiling die in 2004 door het CCGA werd uitgevoerd, bleek inderdaad dat de elite de publieke steun voor onder andere Amerikaanse participatie aan VN-vredesoperaties, het Internationaal Strafhof (ICC), het Kyoto-protocol om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, het toekennen van het recht aan de VN om belastingen te heffen en het aanvaarden van collectieve beslissingen van de uitvoerende organen van VN, zwaar onderschatte.

“Hoe meer multilaterale samenwerking en steun we krijgen, des te comfortabel voelt de bevolking zich”, merkt Kull op. “In het geval van Syrië schoot het aan steun tekort – zelf de Britten stonden niet achter een interventie. Uiteindelijk ondermijnde dit ook hier de totstandkoming van een breed draagvlak.”

Jim Lobe

De auteur heeft een blog over het buitenlandbeleid van de VS.

(Vertaling uit het Engels door Dieter Bruneel)

© IPS

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!