Conferentie van de democratische geweldloze oppositie in Genève (foto: Ludo De Brabander).
Opinie, Midden-oosten, Nieuws, Politiek, Kernwapens, Israël, VS, Irak, Frankrijk, Iran, Syrië, Diplomatieke relaties, Saddam Hoessein, President Bashar al-Assad, John Kerry, Massavernietigingswagens, Laurent Fabius, Militaire interventie Syrië, Chemische wapens, Gifgasaanval -

Willen de VS en Frankrijk wel een uitweg uit de crisis in Syrië?

Syrië heeft aangekondigd het Russische voorstel te aanvaarden om de chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen. Een positieve stap. Maar de VS en Frankrijk spelen het hard en sluiten een militaire interventie nog steeds niet uit.

vrijdag 13 september 2013 12:50
Spread the love

Sinds vorig jaar circuleren er berichten volgens dewelke verschillende keren chemische wapens in Syrië zijn ingezet. Overtuigende bewijzen over wie deze wapens heeft ingezet, ontbreken echter. Regering en oppositiegroepen uiten wederzijdse beschuldigingen.

De Amerikaanse president Obama vond het alvast nodig om in de zomer van 2012 zijn fameuze ‘Rode Lijn’ af te kondigen: als in Syrië chemische wapens worden ingezet, dan zou de VS ingrijpen.

Dat Syrië over een uitgebreid arsenaal chemische wapens beschikt staat buiten kijf. Een woordvoerder van het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde dat vorige zomer zelf.

Syrië heeft nu aangekondigd om in te gaan op het Russische voorstel om de chemische wapens onder internationaal toezicht te plaatsen zodat ze nadien ontmanteld kunnen worden om zo een militaire aanval van de VS en Frankrijk af te wenden. Damascus heeft inmiddels een aanvraag ingediend bij de Verenigde Naties om toe te treden tot de chemische wapenconventie.

Hoewel dit een positieve belangrijke eerste stap is om uit de crisis te geraken en een verdere escalatie van het Syrische conflict te vermijden, weigert de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry net als zijn Parijse collega Laurent Fabius (PS) om een militaire interventie uit te sluiten.

Dat is onbegrijpelijk. Het getuigt van slechte wil om dit diplomatieke spel danig hard te willen spelen door bijvoorbeeld een veel te korte timing te vragen, waardoor de kans op de ontmanteling van het arsenaal verkeken dreigt te worden.

Parijs kondigde de indiening van een resolutie bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aan waarin het regime veroordeeld wordt voor het uitvoeren van de slachtpartij van 21 augustus; een controlesysteem wordt geïnstalleerd voor de vernietiging van de chemische wapens gekoppeld aan ‘extreem ernstige’ gevolgen in het geval dat Syrië zich niet aan de condities houdt; en ten slotte moeten de verantwoordelijken van de gasaanval voor het Internationaal Strafhof (ICC) worden gedaagd.

Het spreekt voor zich dat noch Syrië, noch bondgenoot Rusland zullen aanvaarden dat het Syrische regime zonder ernstige bewijzen bij voorbaat wordt veroordeeld. Dat weet de Franse minister van Buitenlandse Zaken Fabius ook wel. M.a.w. de vraag rijst of Frankrijk en de VS wel überhaupt een uitweg uit de crisis willen die het Syrische conflict verder dreigt te doen escaleren.

De hele kwestie doet sterk denken aan de discussie over de Iraakse massavernietigingswapens waarbij de VS en Groot-Brittannië – overigens op grond van gefabriceerde bewijzen – concludeerden dat de Iraakse regering niet meewerkte. Uiteindelijk kwam het tot een desastreuze oorlog waarvan de bevolking nog altijd de gevolgen draagt.

Een oorlog is een verwerpelijk middel om een land in de pas te dwingen, dood en verderf zaaien om iemand duidelijk te maken dat hij geen dood en verderf mag zaaien, is bovendien behoorlijk absurd.

Parijs en Washington dreigen juist daarop aan te sturen wat ze beweren te willen vermijden. Toen Syrië formeel toegaf dat het over chemische wapens beschikt, werd er meteen bijgezegd dat ze nooit tegen de eigen bevolking zouden worden ingezet, maar het gebruik daarentegen niet uitsloot in geval van een buitenlandse agressie.

Ik durf te hopen dat het toch niet de bedoeling is van de pleitbezorgers van een militaire interventie om een reactie met chemische wapens uit te lokken?

Maar er is meer. De huidige diplomatieke inspanningen van Parijs en Washington om het Syrische wapenarsenaal te ontmantelen, staan in fel contrast met de tolerantie over het arsenaal aan massavernietigingswapens waarover Israël beschikt. Beide kunnen nochtans niet van elkaar worden losgekoppeld.

Net zoals Irak destijds gebruikt Syrië immers het argument dat het chemische wapens nodig heeft vanwege de dreiging die uitgaat van het Israëlische kernwapenarsenaal. Beide landen vochten al verschillende oorlogen uit die Syrië telkens verloor. Het kwam nooit tot een vredesakkoord, onder meer omdat Israël weigert de Syrische Golanhoogte te ontruimen dat het sinds 1967 bezet en koloniseert.

Israël is geen partij bij het non-proliferatieverdrag (dat de verspreiding van kernwapens moet tegengaan). Het is bovendien, net als Syrië en vijf andere landen, geen partij bij het Verdrag over een Verbod op Chemische Wapens. Er zijn zware vermoedens dat Israël eveneens een chemisch wapenprogramma heeft lopen.

Tien jaar na de oorlog tegen Irak wordt het tijd om het probleem in de regio ten gronde aan te pakken en werk te maken van een zone vrij van massavernietigingswapens. Dat levert het voordeel op dat ook de lang aanslepende crisis met Iran kan worden opgelost, want ook Iran haalt uit naar het Israëlische kernwapenarsenaal.

Tot slot is er nog het dubbele gezicht van landen die nu verontwaardigd doen over de inzet van chemische wapens in Syrië. Eind augustus zijn CIA-documenten bekend gemaakt waaruit blijkt dat VS in een koude berekening toelieten dat Saddam Hoessein drie decennia geleden op grote schaal chemische wapens kon inzetten in de oorlog tegen Iran en tegen de Koerden in zijn land.

De toenmalige regering van president Reagan ging ervan uit dat het gebruik van chemische wapens het noodzakelijke antwoord vormde om de oorlog tegen Iran, waarmee de relaties na de islamitische revolutie van 1979 op een dieptepunt waren beland, in het voordeel van Irak te beslechten.

Eveneens eind augustus verspreidde het Amerikaanse persagentschap Reuters een bericht dat stelt dat Syrië midden de jaren tachtig de technologie voor de vervaardiging van chemische wapens ‘waarschijnlijk’ geleverd kreeg door de toenmalige Sovjet-Unie en Egypte.

De precursoren voor het vervaardigen van de toxische wapens waren evenwel afkomstig van Europese bedrijven uit Nederland, Zwitserland, Frankrijk(!), Oostenrijk en Duitsland. Dat laatste land speelde al een belangrijke rol in het Iraakse chemische wapenprogramma. Het is niet duidelijk of deze landen op de hoogte waren van het chemische wapenprogramma, maar dan is er minstens sprake van een falende exportcontrole.

Zoals altijd zit er een hypocriet kantje aan dergelijke crisissen.

Ludo De Brabander

Ludo De Brabander is stafmedewerker bij Vrede vzw in Gent.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!