Nieuws, België, Mediakritiek, Analyse -

Het dovemansgesprek over de kwaliteit van de media

De schrijvers van PEN Vlaanderen hebben het na Luc Huyse, Jan Blommaert, de boeken van Frank Thevissen en vele anderen ook eens geprobeerd: kritiek geven op de huidige staat van het Vlaamse medialandschap. De reacties waren voorspelbaar. "De media zijn nog nooit zo goed geweest en het wordt ongetwijfeld nog beter", klonk het unaniem. Hoe geraken we uit dat dovemansgesprek? Een poging.

maandag 13 mei 2013 16:45
Spread the love

Wie te lang met zijn ogen knipperde heeft het waarschijnlijk net gemist, maar vorige week werd er nog eens een mediadebat gevoerd. Het begon met een hele rits auteurs van PEN Vlaanderen die een stuk ondertekenden met de titel De vrije markt versmoort het vrije woord. En het eindigde al snel met enkele journalisten die bijna unaniem reageerden dat het, integendeel, zeer goed gaat met de media in Vlaanderen, beter dan ooit te voren en dat het alleen maar beter kan worden. 

Om het debat bij een nieuwe opstoot wat hygiënischer te laten verlopen, zou het niet slecht zijn dat de deelnemers zich houden aan volgende drie principes. Ten eerste, we vergelijken niet met dertig jaar geleden. Geen enkele van de PEN-schrijvers heeft een krant uit 1983 naast die van vandaag gelegd om te besluiten dat vroeger alles beter was. Discussiëren over kwaliteit doe je niet op basis van vergelijkingen met drie decennia geleden.

Bijna alle auto’s die nu over de wegen scheuren, schakelen vlotter, verbruiken minder, zijn technologisch beter en een pak stiller dan dertig jaar geleden. Maar dat betekent niet dat auto’s momenteel de mobiliteitsbehoeften van de inwoners van dit verstedelijkte gebied op een adequate manier vervullen, laat staan dat ze een oplossing bieden voor de klimaatcrisis. De enige vraag moet dus zijn: welke informatie hebben mensen in deze complexe crisistijden nodig en vinden ze die terug in het huidige commerciële media-aanbod.

Tweede principe: Neem kritiek ernstig. Luister naar argumenten en weerleg die met feiten en even sterke tegenargumenten. Of de kritiek nu van professoren als Luc Huyse of Jan Blommaert komt of van 100 auteurs, journalisten reageren altijd met dezelfde riedel: nee, integendeel, de Vlaamse media waren nog nooit zo goed.

‘Nee, integendeel’, is geen argument. De journalistiek evolueerde van een monoloog naar een dialoog, maar de journalisten en de media blijven doen alsof ze alleen op het podium staan. Lezers bezitten nu vaak meer kennis dan de journalisten, hebben rechtstreeks toegang tot dezelfde bronnen, zijn mondiger en kunnen zich via mail, Twitter of andere sociale media wenden tot zowel de journalist als een deel van de andere kritische lezers. Hou daar rekening mee.

Derde principe: dit is geen discussie over details. In die kritiek van PEN stond niet: dit en dat artikel waren waardeloos. Dus heeft het ook geen pas om in een weerwoord te wijzen op enkele bekroonde artikels en een paar spraakmakende reportages. Ja, in elke krant staan waardevolle artikels. Een paar keer per week vind je in Vlaamse kranten zelfs een straf en onthullend artikel. Daar gaat de kritiek ook niet over. Die gaat wel over trends en evoluties.

Monopoly

Met die principes in het achterhoofd kunnen we het misschien eens hebben over een aantal trends die zorgen baren. Ik geef er drie. “De vrije markt versmoort stilaan het vrije woord”, schrijft PEN Vlaanderen. Vrije markt is een misleidend woord voor een systeem dat net als in de telecom- of energiesector leidt tot minder keuze en meer concentratie. Tot voor kort waren er in Vlaanderen een vijftal grote aanbieders van content: De Persgroep (Het Laatste Nieuws en De Morgen), Corelio (De Standaard en Het Nieuwsblad), Roularta (Knack), Concentra (Gazet Van Antwerpen en Het Belang van Limburg) en Sanoma (Humo, Flair, …).

Sinds Corelio in 2011 samen met De Vijver van Wouter Vandenhaute en Sanoma de zenders Vier en Vijf overnam, liggen de verhoudingen totaal anders. Er zijn nu twee grote blokken met aan de ene kant De Persgroep en Roularta die elk de helft van VTM hebben en aan de andere kant Corelio, Woestijnvis en Sanoma. Concentra is met haar twee regionale kranten en één gratis dagblad een kleine speler geworden die bovendien op verschillende vlakken samenwerkt met de twee grote blokken.

Misschien zijn er weinig lezers die het weten, maar er bestaan dus innige banden tussen uiteenlopende mediaproducten als Humo, Vier en De Standaard. “Verslaggeving is vandaag gewoon veel diverser”, schrijven Luc Rademakers en co. Als je kijkt naar het aantal aanbieders, lijkt dat niet te kloppen.

Die mediabedrijven doen er ook alles aan om de status quo te bewaren en ze krijgen daarbij weinig tegenwind van de overheid. Bij Labour in Groot-Brittannië gaan er na de schandalen rond het media-imperium van Rupert Murdoch stemmen op om te verhinderen dat mediabedrijven meer dan 20 procent van één marktsegment controleren. In België is dat debat onbestaand. Toen er vanuit de administratie een voorstel kwam om het project Kranten in de klas open te stellen voor nieuwe media op het internet werd dat vakkundig gekelderd door de grote mediagroepen die dat subsidiepotje liever niet delen. De politiek verzette zich niet.

Elk jaar vloeien er meer dan 300 miljoen subsidies naar de kranten (onder meer 120 miljoen euro om er voor te zorgen dat De Post de kranten voor half acht in uw brievenbus stopt). Dat is genoeg om alle huidige journalisten in België te betalen! Dat geld wordt niet gebruikt om een divers en rijk landschap te creëren maar om bestaande commerciële groepen en modellen in stand te houden.

Zolderkamerspecialisten

In hun repliek op PEN Vlaanderen halen Rademakers en co uit naar de ‘zolderkamergeleerden’ van weleer die toen blijkbaar de redacties bemanden. Laat dat nu net een tweede bezorgdheid zijn. Een keurig verslagje maken van een persconferentie of van de eerste zonnige dag aan de kust kan elke geroutineerde journalist. Maar om onderwerpen als de financiële crisis, fraudedossiers of de klimaatverandering te lijf te gaan, heb je een pak expertise en kennis nodig. Zeker als je het gespin van ‘onafhankelijke’ denktanks wil doorprikken en als je het relevante nieuws van de faits divers wil scheiden.

Zoek ze maar, de journalisten die het Dexia-dossier beheersen en dat op een begrijpelijke manier uitgelegd krijgen. Op welke redacties lopen er Europa-specialisten rond?

Bij De Morgen – de krant die haar wortels heeft in de socialistische beweging – zijn er de voorbije jaren al meer dan vijf journalisten gepasseerd die het onderwerp ‘vakbonden’ op hun bord kregen. Geen enkele van die journalisten kreeg de kans om zich dat onderwerp eigen te maken. Daardoor kwamen ze ook niet verder dan het herhalen van de gebruikelijke clichés. De laatste jaren stuurt de krant nooit meer een journalist naar een perscontact met de vakbonden. De Morgen heeft na verschillende halfslachtige pogingen in het verleden dat thema dus helemaal opgegeven.

Dat betekent dat er bijna geen journalisten meer rondlopen in Vlaanderen die weten hoe een vakbond werkt, die een netwerk hebben in de verschillende afdelingen en geledingen van de drie vakbonden en die zich kunnen inleven in de standpunten van die vakbonden.

Ik neem dat voorbeeld omdat het een onderwerp is waar DeWereldMorgen.be dicht op zit. Maar dat gebrek aan specialisering merk je ook bij andere thema’s. Als een buitenlandredactie met in het beste geval een vijftal redacteurs de hele wereld moet coveren, krijg je journalisten die gespecialiseerd moeten zijn in een heel continent. 

Eenheidsworst

Derde bezorgdheid: de media zijn stuitend conformistisch. Overal zie je voortdurend hetzelfde kransje specialisten opduiken: dezelfde advocaten, dezelfde economen van dezelfde denktanks, dezelfde psychiaters en dezelfde professoren arbeidsrecht.

De ideologische marge waarbinnen de debatten zich afspelen, werd heel smal. Dissidentie wordt verwezen naar de opiniekaternen. Daar worden mensen met een afwijkende mening wel nog getolereerd. Meestal leveren ze die dan ook nog gratis.

In de redactionele pagina’s van de krant is er weinig ruimte voor dissidentie. Een voorbeeld: in de eerste helft van 2012 namen 290.442 Belgen deel aan een staking. De mening van die toch omvangrijke groep wordt door geen enkele krant vertolkt. Als je afgaat op de kranten is het alsof er enkel mensen bestaan die zich doodergeren aan stakingen.

Het steunpunt Media onderzocht de verslaggeving van de openbare omroep over de voorbije gemeenteraadsverkiezingen. Daaruit bleek dat 27,5 procent van de spreektijd ging naar politici uit Antwerpen, hoofdzakelijk Patrick Janssens en Bart De Wever dus. Politici uit Brussel moesten het doen met 2,1 procent. Redacties volgen hier gedwee de strategieën die uitgetekend werden op politieke hoofdkwartieren. In 44,3 procent van de vragen werd de partij N-VA vermeld.

“De haast totale afwezigheid van onderzoeksjournalistiek gaat gepaard met een buitensporige aandacht voor de N-VA en haar voorzitter, die alom geprezen wordt als ‘de beste debater”, maar wiens uitspraken vrijwel nooit op hun waarheidsgehalte worden getoetst”, schreef Walter Zinzen een tijd geleden in een opiniestuk op deze site.

De media besteden niet alleen buitensporige aandacht aan politieke marktleiders van het moment. Ze reproduceren ook gedwee hun politieke standpunten en presenteren ze als onwrikbare waarheden. Dat gebeurde eerder op een gelijkaardige manier met voormalige marktleiders als Stevaert, Verhofstadt en Leterme.

“Journalisten en commentatoren berichten dus niet alleen over N-VA, ze reproduceren ook het discours van die partij als feitelijke beschrijvingen van de realiteit, zonder enige kritische kanttekening bij de uitgangspunten ervan en zonder enig historisch perspectief ten aanzien van het democratische gedachtegoed”, schreef de Vooruitgroep, een collectief van academici en auteurs.

Dat creëert een mediaklimaat waarin bepaalde politici zeer goed gedijen. “Is er ‘s morgens een geval van verkeersagressie in het verkeer dan kondigt de minister in de namiddag een wetswijziging aan. Daarna verschijnen ze op Reyers Laat of Terzake en is hun dag goed geweest”, zegt Rik Van Cauwelaert in Doorbraak. Steekvlampolitiek noemen we dat en het zijn de kritiekloze media die daarvoor verantwoordelijk zijn.

Die volgzaamheid zie je voortdurend aan het werk. Een tragisch ongeval: tien extra pagina’s en alle media die elkaar opjagen tot er een paar over de schreef gaan zoals met de foto’s van de slachtoffers van het busongeval gepikt van de schoolwebsite. Geen enkel medium dat dan even temporiseert of tegen de stroom invaart.

Je zag het ook in het voorjaar toen het ACW wekenlang voorpaginanieuws was. DeWereldMorgen.be legde in diezelfde periode een praktijk bloot bij BNP Paribas die door de inspectie van die bank als illegaal werd bestempeld. Het bericht werd door geen enkele krant opgepikt. Het paste niet in de framing waarbij alle media achter het ACW moesten aanhollen. België is nochtans de grootste aandeelhouder van BNP Paribas.

De drie bezorgdheden zijn mooi met elkaar te verbinden. De commercialisering en monopolisering zetten druk op de arbeidsvoorwaarden van journalisten en die twee evoluties samen zorgen voor ideologische verenging. Ik sla in naam van de mediacritici ook graag een mea culpa. Mediakritiek is dikwijls te fragmentarisch en drijft te vaak op anekdotiek en frustratie.

Maar laten we wel wezen: het huidige dovemansgesprek is niet de schuld van de mediacritici. De oorzaak daarvan is de totale afwezigheid van zelfkritiek bij de bestaande media. Die maakt elk debat onmogelijk.  

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!