Nieuws, België, Landbouw, Agro-ecologie, Bio-beweging, Pachtwetgeving - Geert Iserbyt

Schaalgrootte in de landbouw: grootschalig versus kleinschalig

De voorbije maanden zijn zowel in Nederland als in Vlaanderen studiedagen gewijd aan de toekomst van de landbouw vanuit het oogpunt van schaalgrootte en grondgebruik. De gewenste aanpassing van de pachtwetgeving speelde in beide gevallen een grote rol in het debat. In beide regio’s leeft het groeiend inzicht dat de huidige pachtwetgeving voor steeds meer landbouwbedrijven een hinderpaal wordt.

vrijdag 12 april 2013 12:23
Spread the love

Politici, academici en landbouweconomen bepleiten een vernieuwde regelgeving vooral in functie van de noodzakelijk geachte verdere schaalvergroting in de landbouw. De logica van de markt en de technologie eist dat nog heel wat kleinere landbouwbedrijven op termijn verdwijnen en een beperkt aantal grote industriële productie-eenheden overblijven.

Groot – Groter – Grootst

In Vlaanderen wordt een landbouwbedrijf als grootschalig ervaren zodra het meer dan 100 hectare groot is en –afhankelijk van de soort- een paar honderden tot duizenden dieren houdt. Kijken we over onze grenzen heen, dan blijkt het ‘grootschalig landbouwbedrijf’ naar Vlaamse norm piepklein te zijn in vergelijking met wat elders als grootschalig geldt. Binnen Europa is een grootschalig landbouwbedrijf al gauw een bedrijf van meerdere duizenden hectaren. En kijken we nog verder in de wereld, dan is ook dat slechts kinderspel en zijn grootschalige landbouwbedrijven tienduizenden tot honderdduizenden hectare groot.
 
Ook in de biologische landbouw is er een tendens tot schaalvergroting, zowel in de landbouwproductie zelf als in de verwerking en distributie. Vooral de toenemende afzet van bio-producten via import en export en via supermarkten, die liefst grote uniforme partijen inkopen aan de laagst mogelijke prijs, is daarin een drijvende kracht. Een goede reden om ook eens vanuit een duurzaam perspectief ons licht op dit vraagstuk te laten schijnen.

Dat doen we niet louter vanuit een gangbaar, klassiek-economisch perspectief, maar vanuit de vijf duurzaamheidspijlers die we gewoonlijk binnen Landwijzer hanteren om te komen tot een werkelijk duurzame ontwikkeling: de ecologie, de economie, de sociale context, de rechtsverhoudingen en de globale visie.  

Men spreekt in kringen van duurzame landbouw en voeding vaak met enige afwijzing over ‘grootschalige’ landbouw. Daarnaast leeft er –vooral bij niet-boeren- een grote sympathie voor ‘kleinschalige’ landbouwinitiatieven, land- en tuinbouwbedrijven met korte ketenverkoop, kinderboerderijen, permacultuurtuinen en stadslandbouwprojecten.

De polarisatie tussen grootschaligheid en kleinschaligheid dreigt ze allebei in hun extremen te doen vervallen. Daar waar grootschalige landbouw op veel vlakken verstorend en vervreemdend werkt, missen te sterk kleinschalig georiënteerde landbouwprojecten vaak essentiële rendabiliteit en niet zelden ook vakmanschap.

Daar waar grootschalige landbouw op veel vlakken verstorend en vervreemdend werkt, missen te sterk kleinschalig georiënteerde landbouwprojecten vaak essentiële rendabiliteit en niet zelden ook vakmanschap.

Drijfveren

Grootschaligheid in de landbouw ontstaat vooral vanuit een hang naar efficiëntie, specialisatie, standaardisatie en het drukken van de kostprijs; de zogenaamde ‘wetten van de markt’. Met ‘markt’ wordt dan wel de vrije (wereld)markt bedoeld en dat is niet het enige denkbare marktmechanisme, laat staan het meest duurzame. Volgens inschattingen zou slechts 25 procent van het voedsel dat wereldwijd wordt geconsumeerd op die wereldmarkt verhandeld worden, terwijl die 25 procent in grote mate de prijs bepaalt van de overige 75 procent die lokaal geproduceerd, verhandeld en geconsumeerd wordt.

Grootschalige landbouwbedrijven bepalen de prijzen waartegen kleinschalige boeren moeten werken, maar permitteren zich daarbij om stevige bedragen aan landbouw- en exportsubsidies op te strijken en heel wat kosten af te wentelen op het milieu en de maatschappij. Zo produceren zij vaak onder de reële kostprijs en leggen via de wereldmarkt die prijs op aan alle andere boeren.

We zijn het ondertussen al gewend dat men binnen dit wereldmarkt-denken de consument er in één beweging van probeert te overtuigen dat grootschalige voedselproductie helemaal niet ten koste hoeft te gaan van de productkwaliteit. Allerlei overheidsdiensten haasten zich om ons ervan te verzekeren dat onze voedselkwaliteit permanent wordt opgevolgd en bewaakt, ondanks regelmatig opduikende voedselschandalen.

In de praktijk blijken die ‘kwaliteitseisen’ zich vooral op een zeer meet- en weegbaar niveau te bevinden: grootte en kleur, allerlei uiterlijke aspecten, de analyse van inhoudsstoffen en monitoring van aanwezige contaminanten; deze laatsten worden steeds apart gemonitord, nooit als cocktail! Over wat voedingskwaliteit nog meer te betekenen heeft dan dat, vernemen we vanwege overheid, landbouworganisaties of supermarkten niets. Wat met evenwichtige groei en ontwikkeling, plant- en diereigen teelttechnieken, voldoende afrijping, ontwikkeling van aroma, coherente levenskrachten, respect voor de integriteit en niet in het minst de oorsprong en kwaliteit van het uitgangsmateriaal (ras, type veredeling, aangepast aan streek en bodem, …).

Indicatoren voor een duurzame schaalgrootte

Als we ons de vraag stellen tot waar schaalvergroting zinvol is en vanaf wanneer schaalvergroting de kwaliteit en duurzaamheid niet meer ten goede komt, blijkt het antwoord niet voor de hand te liggen. Een absoluut optimaal of maximaal cijfer in aantal hectare per bedrijf valt hier niet zomaar te noemen en is sterk afhankelijk van de regio, de concrete landbouwproductie en de bedrijfsorganisatie.

Duurzame schaalgrootte in de voedselproductie heeft niet enkel te maken met de louter agrarische en ecologische aspecten. Ook duurzame economische en sociale structuren spelen een rol. En op langere termijn zijn eveneens de juridische structuur (voor zowel vastgoedeigendom als uitbating) en de ideologische uitgangspunten in de bedrijfsvoering van cruciaal belang; kortom de vijf bovengenoemde duurzaamheidspijlers. We overlopen ze één voor één.

Duurzame schaalgrootte in de voedselproductie heeft niet enkel te maken met de louter agrarische en ecologische aspecten. Ook duurzame economische en sociale structuren spelen een rol.

Agrarisch

Duurzame schaalgrootte op landbouwkundig vlak ontstaat wanneer het landbouwsysteem een samenhangend en grondverbonden geheel vormt dat ecologisch verantwoord wordt beheerd. In hoeverre kunnen bodem, plant, dier en mens, die deel uitmaken van het bedrijf, het geheel bevatten, er een waardige plaats in krijgen en een relatie hebben met de kringlopen op het bedrijf?

De ontmenging van de diverse sectoren in de landbouw tot gespecialiseerde bedrijven ligt aan de basis van het ecologisch deficit van de huidige landbouwcultuur. Gemengde landbouwentiteiten komen vanzelf tot evenwicht maar zijn niet onbeperkt in grootte.

Georganiseerde stofkringlopen tussen bedrijven (koppel-bedrijven) is een andere mogelijkheid om hetzelfde te realiseren. De gigantische mestoverschotten die Vlaanderen kent, zijn in een grondverbonden landbouw onbestaande. Deze samenhang op agrarisch vlak staat niet los van de vraag hoeveel mensen op het bedrijf werken en welke consumenten de producten van het bedrijf verbruiken.

Economisch

In diverse sectoren in de landbouw worden de producten op ‘de markt’, afhankelijk van allerlei schommelingen in vraag en aanbod, regelmatig (soms jaren lang) onder de kostprijs vergoed. Dat blijft enkel mogelijk omdat:

  • veel meer boerengezinnen dan men maatschappelijk wil geweten hebben op de rand van de armoede leven en onmenselijk hard en veel werken;
  • allerlei subsidies de te lage kostprijzen wat proberen te compenseren (maar steeds verder worden afgebouwd);
  • heel wat kosten worden afgewenteld op het milieu en de gezondheidszorg;
  • veel boeren hun bedrijf ‘opeten’, dwz dat zij ofwel het bedrijf helemaal uitboeren ofwel de stijgende waarde van het vastgoed nodig hebben als pensioenvoorziening, waarmee zij de last verschuiven naar hun opvolgers.

Ondanks alle schijn is de gangbare landbouw in veel gevallen structureel niet rendabel. Toch bepaalt de prijs van gangbare voeding voor de meeste consumenten het referentiepunt waarmee zij de prijs van biologische voeding vergelijken. Op basis daarvan wordt doorgaans bio-voeding duur of té duur bevonden. De gangbare prijsvorming is nochtans volledig verstoord en vertekend.

Sociaal

De landbouwpolitiek van de voorbije decennia heeft er alles aan gedaan om het aantal mensen per hectare, dat in de landbouw werkt, zo laag mogelijk te krijgen. Een enorme uitstoot aan arbeidskrachten uit de landbouw heeft plaatsgehad in de richting van de industrie en de dienstensectoren. Stilaan evolueert het percentage van de actieve bevolking dat werkzaam is in de landbouw naar 1 procent. Ondertussen is de kwaliteit van ons voedsel dramatisch gedaald en is de werkloosheid sterk toegenomen.

Het omkeren van deze logica brengt nieuw perspectief in de landbouw: Hoe kunnen we zoveel mogelijk mensen tewerkstellen in de landbouw op een rendabele manier, zonder structurele, rechtstreekse en onrechtstreekse productsubsidies, zonder afwenteling op milieu en samenleving, zonder massa’s voedselkilometers en mét zoveel mogelijk lokale consumptie?

Als primaire sector is de landbouw steeds de basis geweest van de economie, de samenleving en de cultuur. Het uitkleden van de landbouw tot goedkope grondstoffenproducent (met name door blindelingse schaalvergroting) haalt het fundament van onze maatschappij onderuit. Om duurzame tewerkstelling in en rond landbouwbedrijven te kunnen creëren is lokale consumptie en verweving van stad en land belangrijk.

Het uitkleden van de landbouw tot goedkope grondstoffenproducent haalt het fundament van onze maatschappij onderuit.

In weinig regio’s in de wereld is de bevolkingsdichtheid zo groot als in Vlaanderen. Bijgevolg is ook nergens de opportuniteit zo groot om het buitengebied en de stedelijke kernen met elkaar te verbinden. Voeding zal in dat geval onvermijdelijk duurder zijn dan het huidige prijsniveau, maar op allerlei andere maatschappelijke kosten kan hierdoor drastisch bespaard worden.

Wedden dat het uiteindelijk resultaat een economie is die de welvaart beter verdeelt en gezondere en gelukkigere burgers oplevert? We zouden opnieuw een mens-gerelateerde landbouw ontwikkelen die haar kosten internaliseert én voor heel wat zinvolle en gezonde tewerkstelling zorgt.

Steeds meer boeren werken alleen, daar waar landbouw van oudsher en ook wereldwijd een gemeenschapsactiviteit is.  Om duurzame, gemengde bedrijven met een gezonde schaalgrootte te kunnen uitbaten zijn landbouwgemeenschappen nodig waarin een goede taakverdeling bestaat en specialisatie in beroepscompetentie per bedrijfstak mogelijk is. Dat vraagt om samenwerking en aangepaste (coöperatieve) werkvormen. Niet langer enkel binnen gezin en familie.

In deze tijden willen de zonen en dochters van landbouwersgezinnen zich niet langer moreel verplicht voelen om het bedrijf verder te zetten. Ook zij hebben recht op een vrije beroepskeuze. En even goed heeft wie niet is opgegroeid op een landbouwbedrijf recht op de keuze voor een professionele toekomst in de landbouw; ‘nieuwe’ boeren dus.

Maar de uitdagingen tot samenwerken overstijgen ook de grenzen van het individuele bedrijf. Samenwerking tussen landbouwbedrijven wordt belangrijk als we kiezen voor lokale productie en consumptie: om het aanbod op elkaar af te stemmen, om de distributie efficiënt te regelen, om eerlijke prijzen te bepalen.

Niet in het minst is de samenwerking tussen boer en consument van belang. Weten voor wie je teelt en weten uit welke hand je eet, is van levensbelang voor een solidaire economie. Participatie van verbruikers in landbouwbedrijven is niet langer een optie maar een noodzaak voor een duurzame landbouw die de juiste schaal wil ontwikkelen.

Juridisch

Ook de rechtvormen die een landbouwbedrijf structureren zijn een cruciale schakel in de zoektocht naar de juiste schaal in de landbouw. Nog te vaak worden vastgoed (gronden en gebouwen) en bedrijfsuitbating vanuit dezelfde rechtsvorm beheerd; niet zelden als éénmanszaak. Daardoor worden niet enkel alle bedrijfsrisico’s privé gedragen, maar is ook de vermenging tussen de financiering van het vermogen en de rendabiliteit van de uitbating groot.

Minstens twee problemen staan de continuïteit van landbouwbedrijven in de weg: niet zelden wordt het pensioen van de boer opgebouwd in het vastgoed en bij overname/overdracht van het bedrijf moet vaak het hele vastgoed geherfinancierd worden.

Bij de ontwikkeling van landbouwbedrijven met een duurzame schaalgrootte moet gekeken worden naar de vraag of het bedrijf op termijn overneembaar is en na de huidige generatie kan worden verder gezet. Daarin speelt een gezonde juridische bedrijfsstructuur meestal een hoofdrol.

Vooral gemengde en multifunctionele landbouwbedrijven waar meerdere mensen (gezinnen) samenwerken, hebben nood aan een heldere opdeling van activiteiten en vermogen. Daardoor worden verantwoordelijkheden helder geregeld en wordt ook het in- en uitstappen van de werkende vennoten mogelijk zonder dat het bedrijf telkens door een zware reorganisatie of zelfs crisis heen moet.

Visie en bedrijfscultuur

Om de schaal van de landbouw van de toekomst te kunnen bepalen en sturen is visie nodig. Niet méér van hetzelfde of pleisters op een houten been. Maar een visie op de transitie die in de landbouw noodzakelijk is en die trouwens al bijna 90 jaar in heel Europa aan de gang is. De prille roots van de biologische landbouw dateren van de jaren ’20 van de vorige eeuw. De toenemende internationale roep om meer agro-ecologische landbouwtechnieken te ontwikkelen, is niet meer dan een hernieuwd appèl.

Ondertussen is de biologische landbouw gevangen geraakt (‘beschermd’) door wetgeving. Alles ligt vast: strikte controle-procedures, lijsten met toegestane en verboden producten en teelttechnieken. Zelfs een toegelaten contaminatie door GGO’s van 0,9 procent terwijl een detectie vanaf 0,1 procent mogelijk is!

Wat eerst een grote opportuniteit leek (een wettelijk kader) keert zich meer en meer tegen de bio-boer en de eigenlijke motieven van zijn engagement. Blijvende bezinning op de fundamentele uitgangspunten van de bio-beweging is levensnoodzakelijk. Daarom is het goed dat naast de wettelijk gestroomlijnde bio-beweging een beweging voor agro-ecologie een nieuw elan krijgt.

Om duurzame richtlijnen voor de schaalgrootte in de landbouw te ontwikkelen, is het nodig een globale visie te hanteren. Een visie die recht doet aan wat landbouwkundig mogelijk is met respect voor de ecologische grenzen, die economisch en sociaal de lasten en lusten eerlijk verdeelt, die rekening houdt met de bedrijfscontinuïteit op lange termijn en die ethisch verantwoord omgaat met het leven van micro-organismen, planten en dieren.

Het lijkt heel complex, maar uiteindelijk is het behoorlijk eenvoudig: neem de mens zelf als maatstaaf. Wij zijn deel van de natuur die we in de landbouw in cultuur brengen. Door respect te tonen voor onze eigen natuur, respecteren we ook de grenzen aan de schaal in de landbouw. Landbouw op mensenmaat is noch kleinschalig, noch grootschalig.

Het lijkt heel complex, maar uiteindelijk is het behoorlijk eenvoudig: neem de mens zelf als maatstaaf. Wij zijn deel van de natuur die we in de landbouw in cultuur brengen.

Naar een duurzame schaalgrootte in de Vlaamse landbouw

In een maatschappij waar de overgrote meerderheid van de bevolking in de stad of op stadse wijze leeft en straks nog 1 procent van de actieve bevolking instaat voor de voedselproductie, is een efficiënte landbouw nodig. Teveel versnippering door kleinschalige landbouwbedrijven is om meerdere redenen niet efficiënt.

Dit verhoogt nodeloos de kosten voor bedrijfsbeheer en logistiek. De landbouwsector door ruilverkavelingen en selectieve subsidiestromen massaal verder rationaliseren tot grote, gespecialiseerde en super-efficiënte productie-eenheden, is evenmin zinvol gezien de vele niet-duurzame neveneffecten.

We hebben nood aan een landbouw waarin bedrijfsentiteiten en samenwerkingsverbanden worden ontwikkeld, waar mensen en niet machines de maat vormen, waar meerwaarde en niet winst richtinggevend is en waar verstandig wordt omgesprongen met techniek en technologie.

Dit vraagt veel meer dan de klassieke instrumenten tot verbetering van de efficiëntie en schaal in de landbouw zoals ruilverkavelingen (grondgebruik), afzetcoöperaties (veilingen, melkfabrieken) of machineringen (gedeelde machineparken). Het vraagt om duurzame, lokaal verankerde schaalontwikkeling in de landbouw op sociaal-economisch vlak (coöperatieve en participatieve landbouw) en duurzame eigendomsstructuren voor landbouwgrond en -bedrijven.

De traditie in de Vlaamse landbouw heeft vele kleine landbouwbedrijfjes doen ontstaan. De transitie naar een gepaste schaalgrootte hoeft niet te betekenen dat het grootste deel daarvan wordt opgedoekt ten gunste van enkele grote bedrijven waar super-efficiënt, onder de kostprijs en zielloos wordt geproduceerd. Integratie van kleinere bedrijven in coöperatieve structuren met lokale, consument-verbonden afzetlijnen kunnen evenzeer tot de gewenste schaaloptimalisatie leiden.

Een mooi voorbeeld hiervan is het Oost-Vlaamse samenwerkingsverband ‘De Vroente’ van 3 bestaande kleinere bio-bedrijven die vergaand uitwisselend en ondersteunend samenwerken rond afzet, klantencommunicatie, bedrijfsorganisatie, visie, kennisontwikkeling en bedrijfscontinuïteit.

Voor grote landbouwbedrijven is niet de specialisatie en industrialisering van de productie de uitweg, maar juist de diversificatie in combinatie met een toename van de tewerkstelling en de toegevoegde waarde op het landbouwbedrijf. Op die manier kan een samenwerkende landbouwgemeenschap van meerdere ondernemers/gezinnen makkelijk honderden hectare bewerken zonder dat de ziektes van de grootschaligheid (monoculturen, dumpingprijzen, …) toeslaan. We kennen in Vlaanderen op dit vlak nog weinig voorbeelden, maar in onze buurlanden zijn er heel wat inspirerende voorbeelden.

Is dit de toekomst die we willen?

Onlangs kwam in Duitsland aan het licht dat ook in de bio-sector grootschalige productie wordt gestimuleerd onder druk van supermarkten die bio aan scherpe prijzen willen aanbieden. Daardoor komen de biologische productieregels zwaar onder druk te staan. Een onthutsende documentaire daarover vind je op:
http://www.youtube.com/watch?v=Nx1f5pq6Ddk

Wil je kennis maken met één van de allergrootste landbouwprojecten ter wereld, temidden van de woestijn, waar geld geen rol speelt en een grootschalige aanpak alle grenzen van duurzaamheid doorkruist? Kijk dan naar bijgaande presentatie, begeleid door triomfantelijke muziek. Grootschaligheid als karikatuur, industriële logica in de landbouw.
Powerpoint: Boeren in de woestijn

In dit kader is ook het recent verschenen boek over de Vlaamse landbouw Landbouw en Voedsel, verrassend actueel relevante achtergrond-informatie. Zie:
http://wervel.be/boekbesprekingen/1378-landbouw-en-voedsel-verrassend-actueel-

Dit artikel verscheen eerder op www.landwijzer.be

take down
the paywall
steun ons nu!