Jef Turf - Memoires
Nieuws, Samenleving, Cultuur, België, N-VA, Communisme, Sovjet-Unie, Boekrecensie, Confederalisme, Jef turf: memoires, Jef turf, Kommunistische Partij België -

‘Jef Turf: Memoires’: Van kernfysicus tot Vlaams communist

Dit boek schetst een boeiend tijdsbeeld van een communist in Vlaanderen en Europa en geeft een oplijsting van pertinente, prangende vragen die ook in dit tijdsgewricht aan de orde zijn.

donderdag 24 januari 2013 13:00
Spread the love

Waarom kiest een kernfysicus en intellectueel in de jaren 1950 voor het communisme en later voor het eurocommunisme? Waarom laat hij een leven vol zekerheden, zowel materiëel als financiëel, maar ook op werkvlak, achter om zich over te geven aan de politiek?

In deze memoires geeft Jef Turf uitgebreid antwoord op bovenstaande vragen. De man schetst op kritische wijze het verhaal van het nationale en internationale communisme in de tweede helft van de vorige eeuw. Zo geeft hij zijn kijk op de Koude Oorlog, de vredesbeweging en de perestrojka en het einde van de tweedeling van Duitsland, maar ook op diverse arbeidersacties en stakingen.

Buigend op zijn ervaring komt hij tot een reeks vragen die hij meegeeft als uitdagingen voor de huidige tijd, vragen die ook in andere tijden actueel zijn geweest en dat later nog zullen zijn.

In de korte inleiding van het boek geeft Turf meteen een duidelijk antwoord op de hierboven gestelde vragen. Ik citeer : ‘Wetenschap moest het afleggen tegen klassestrijd. Mijn hunkering naar politieke actie en mijn overtuiging dat die noodzakelijk was, bleken sterker dan de voldoening die ik putte uit mijn wetenschappelijk werk, ook al besefte ik dat ik daardoor afzag van een materieel zorgeloos leven. ’

Keuze voor het communisme

In 1932 wordt Turf wordt geboren te Mechelen als zesde en voorlaatste kind van een doorsnee gezin. Vader is onderwijzer in de parochiale lagere school. Doorheen zijn jeugd word Jef geconfronteerd met de doctrines van het katholicisme, hij doorziet algauw de geplogendheden en de zieltjeswasserij die ook andere religies kenmerkt. Verder worstelt hij met de schijnheiligheid en de achterbaksheid waar zijn vader in diens verdere loopbaan in het onderwijs mee te kampen krijgt.

Begin jaren vijftig, toen Jef Turf fysica studeerde aan de universiteit te Gent, ontdekte hij het communisme als alternatief voor het verlies van zijn religieus geloof en zijn vertrouwen in de goedheid van de mens. De ervaringen die tot dit verlies hebben geleid, komen gedetailleerd aan bod.

Turf verbaasde zich erover dat het communisme, dat toch een belangrijke rol had gespeeld in de bevrijding van WO II, nadien was verworden tot een publieke vijand. Aan het begin van de Koude Oorlog werd het rode leger door politici als Paul-Henri Spaak en Winstow Churchill als het Rode gevaar voorgesteld.

Door zijn contacten met de communisten en de ontdekking van het marxisme zag Turf het verschil tussen de realiteit en de beangstigende manier waarop het communisme door de klassenvijand werd voorgesteld. In 1953 trad hij toe tot de Kommunistische Partij België (KPB). Na de breuk met zijn geloof, breekt hij nu ook met zijn sociaal-politieke achtergrond.

Fall-out

Eind jaren 50 werkte Turf als jonge afgestudeerde fysicus aan het centrum voor Geofysica, een vestiging van het Koninklijk Meteorologisch Instituut, in de provincie Namen. Hij was ondermeer belast met het opmeten van de radioactiviteit in de lucht. Daar mat hij de fall-out van de kernproeven.

Op momenten dat er intensieve proefnemingen met atoombommen plaatsvonden, nam de radioactiviteit enorm toe. Zowel de Sovjet-Unie als de VS hielden in die periode geregeld proeven. Zo werd de jonge fysicus via zijn meetapparatuur betrokken bij de wereldpolitiek. Vanuit zijn betrokkenheid omtrent de gevolgen voor de volksgezondheid nam Turf deel aan anti-atoomacties, maar gaf ook lezingen rond dit thema. Logischerwijze neemt hij ook deel aan het protest tegen de atoomwapenwedloop.

In een later hoofdstuk in het boek gaat hij verder in op zijn bezorgdheid over het inzetten van kernenergie en op hoe de overheid haar bevolking te weinig juiste informatie gaf.

Klassenstrijd

Turf werd ook betrokken bij de strijd van de arbeiders tegen het patronaat. Hij ging mee staken in Dourbes waar hij woonde. De staking was één van de vele acties verspreid over het hele land als protest tegen de Eenheidswet van Gaston Eyskens. De basiselementen van de Eenheidswet waren een toename van de belastingsdruk, vermindering van de onderwijsuitgaven en inkrimping van de uitgaven voor werkloosheid en voor het pensioenstelsel van de ambtenaren. Als je kijkt naar de besparingsplannen van Di Rupo en co, komen sommige zaken toch wel erg bekend voor, niet?

De combinatie van zijn werk als fysicus in een overheidsinstelling met zijn engagement in de communistische partij en de arbeidersstrijd maakte hem zeer verdacht in de ogen van sommige beleidsvoerders. Hij werd opgepakt en beschuldigd van sabotage. Maar al gauw bleek het opgezet spel, waarna hij vrijgesproken werd. Van klassenstrijd gesproken … De Eenheidswet werd in januari 1961 gestemd, de stakingsacties vielen stil.

Kort nadien spreekt de partijvoorzitter Turf aan met de vraag om vrijgestelde van de partij te worden om de Gentse federatie te gaan leiden. Na het afmaken van zijn doctoraat , dat handelde over de continue meting van radioactieve neerslag, trekt Jef Turf met zijn gezin naar Gent.

In het boek vraagt hij zich af of hij destijds de goede keuze maakte. Het antwoord luidt ‘misschien wel, misschien niet. Ik heb mij gehouden aan mijn moeilijke beslissing, tot het bittere einde, toen de Kommunistische Partij van België mij niet meer nodig had en zelf verdween in het stof van de geschiedenis’.

De rol die Jef Turf en de KP op zich nam tijdens diverse arbeidersacties komt uitvoerig aan bod in het hoofdstuk ‘Actie!’. Van de vele acties die Turf meemaakte in het Gentse, worden er een drietal meer uitgebreid belicht.

Van Gent naar de wereld

Turf kijkt verder dan zijn voordeur, hij zoekt contact met de communistische beweging in de hele wereld. Hij zat in Brussel een meeting voor met de Amerikaanse Angela Davis, hoogleraar filosofie en lid van de Amerikaanse Communistische partij.

In Lissabon interviewde hij Alvaro Cunhal, secretaris-generaal van de illegale communistische partij en één van de architecten van de Anjerrevolutie in 1974. Turf omschrijft de rol van de Amerikanen in de Vietnam-oorlog en hoe ook de Belgische regering hun anti-Sovjet spel meespeelde.

In Gent vangt Turf een militant van de Koerdische Kommunistische Partij op zodat deze weerwerk kan bieden tegen de extreemrechtse Grijze Wolven in de Turks-Koerdische gemeenschap in de stad.

Eurocommunisme versus Stalinisme

In 1977 schrijft Turf, op vraag van de Standaard Uitgeverij, een boekje over de politieke identiteit van de communistische partij. Daarin omschrijft hij op hoopvolle wijze de nood aan een eigen pad voor een socialisme dat rekening houdt met de tradities en de strijdmethodes in de westerse landen met hun kapitalistisch-monopolistisch karakter.

Het essay wordt ook vertaald in het Russisch waarna de auteur een uitnodiging krijgt van de kommunistische partij van de Sovjet-Unie om in Moskou met enkele specialisten in debat te gaan. Het gesprek ging ondermeer over de vraag of algemeen stemrecht geen instrument was van de bourgeoisie om haar macht te versterken. Volgens Turf is de bourgeoisie tegen het algemeen stemrecht omdat dit hun macht verzwakt.

Het boekje vormt een aanzet tot reflecteren over het Eurocommunisme. In menig westers land werd de term Eurocommunisme reeds gehanteerd, maar het bleef een wazig begrip met als enige constante het afstand nemen van de heersende strategie binnen de KP van de Sovjet-Unie.

Jef Turf omschrijft het elders in het boek als volgt : ‘Ik ben communist geworden omdat ik verandering wilde brengen in de machtsverhoudingen in eigen land,door te ijveren tegen het misdadig kapitalisme, tegen de dictatuur van het kapitaal, oorzaak van zoveel sociaal onrecht, tegen het obscurantisme van de kerkelijke machthebbers, tegen de oorlogsstokers en tegen de voorbereidingen tot een atoomoorlog.’

Bezoek aan de socialistische landen

In zijn functie als ondervoorzitter van de KPB kwam Turf vaak in contact met de communistische partijen in Oost-Europa, door uitwisseling van studiedelegaties, bij politieke onderhandelingen, of bij congressen, maar ook tijdens vakanties. De KPB kreeg jaarlijks invitaties om verdienstelijke kameraden een vakantie aan te bieden.

De Duitse Democratische Republiek bezoekt hij een keer of tien, niet alleen Berlijn, maar ook Leipzig , Dresden en Weimar. In 2012 bezoekt hij het museum van de DDR en komt tot de conclusie dat de DDR functioneert als een leefbare staat met sociale verdiensten en met ernstige fouten, maar met de wil om tot een samenleving te komen van het socialistische type, die niet alleen elk nieuw fascistisch avontuur zou uitsluiten, maar ook zou leiden tot een betere solidaire wereld.

Turf bezoekt Moskou tijdens de perestrojka,de zelfkritiek op het Sovjetregime was zeer welkom voor de aanhangers van het Eurocommunisme. Maar hij komt ook in Leningrad en in de Krim. Verder gaat hij op bezoek in Oezbekistan, Mongolië, Roemenië, Bulgarije, Polen, Tsjechoslowakije en kan zo een persoonlijk element toevoegen aan de recente geschiedenis in het voormalige Oostblok.

Ook de ontwikkelingen in Joegoslavië en Hongarije beschrijft hij vanuit zijn persoonlijke visie, al hij is niet zelf ter plekke geweest. Zo komt hij tot een interessant tijdsbeeld over het verval van de Sovjet-Unie.

Zwenking naar rechts?

Aan het eind van het boek komt Turf tot enkele provocerende stellingen. Hij koppelt Vlaamsgezindheid aan de klassenstrijd. De samenhang tussen links en Vlaamsgezindheid is voor hem een natuurlijk gegeven. Als je links bent, stelt Turf, ben je per definitie voor het welzijn, de emancipatie en de autonomie van het volk waar je deel van uitmaakt. Net zoals de Vlamingen, hebben de Walen ook recht op zelfbestuur. De auteur duidt het kunstmatig samenleven van twee volkeren met een verschillende cultuur als de oorzaak van de Belgische problematiek.

Hij ziet dat er ter linkerzijde weinig of geen oor is naar het opsplitsen van ons land. Dus gaat hij bij de rechterzijde te rade. Hij geeft daarbij meteen aan dat het onderscheid tussen links en rechts in Vlaanderen niet zozeer tussen de partijen, maar door de partijen heen loopt. Het komt er op aan om binnen de politieke partijen de strijd op te voeren voor een progressief links beleid ten voordele van de minst bedeelden in de maatschappij en ten nadele van de grote vennootschappen. Confederalisme moet een einde stellen aan de Waals-Vlaamse wafelijzerpolitiek volgens Turf.

Goed wetende dat het N-VA-programma een doorslag is van het sociaaleconomische programma van de werkgevers, heeft Turf in 2010 toch voor deze partij gestemd, vanuit zijn overtuiging om eerst de confederalisering te realiseren. Eens Vlaanderen zelfstandig is, wil hij gaan voor een links programma, naar een democratische en solidaire samenleving. En zo zal hij dus weer tegen de N-VA uitkomen.

Toch een vreemde kronkel wat mij betreft, niets of niemand wijst op een sterke linkerzijde niet nu, en evenmin in een meer onafhankelijk Vlaanderen. Hierdoor riskeren we verder weg te zakken in een Vlaamse samenleving waar het ieder voor zich is en het neoliberalisme verder terrein wint.

Wanneer hij het verder over discriminatie, immigratie en solidariteit heeft, gaat Turf echt wel de rechterkant uit. Hij heeft het over de discriminatie van arme gezinnen en legt daarbij de nadruk op de fouten van links dat in naam van de solidariteit de eigen behoeftige bevolking uit het oog verliest. Doordat de eigen mensen gediscrimineerd worden, ontstaat er een voedingsbodem voor rechts gedachtengoed. Waar hebben we dat eerder gehoord?

En zo eindigt het boek met een pleidooi voor een zelfstandig Vlaanderen en blijf ik, door de rechtse standpunten, zitten met een vreemde nasmaak. Al bij al een moedig, interessant boek, dat aanzet tot verdere reflectie.

Dit boek kan je bestellen in onze shop. Zo steun je DeWereldMorgen.be.

take down
the paywall
steun ons nu!