België - Een geschiedenis van onderuit
Nieuws, Samenleving, België, België, Boekrecensie, Belgie - een geschiedenis van onderuit, Jan dumolyn, Tjen mampaey -

‘België – Een geschiedenis van onderuit’: een uitzonderlijk sociaal perspectief

De coverillustratie met de ets van Frans Masereel liegt er niet om. 'België - Een geschiedenis van onderuit' van Jan Dumolyn en Tjen Mampaey is een boek over de alledaagse leefsituatie van gewone mensen, hun cultuur en hun politieke en sociale strijd.

zondag 13 januari 2013 19:21
Spread the love

De meeste geschiedenispublicaties focussen bijna uitsluitend op koningen, politieke heersers en nationalistische helden, hun veldslagen en hun bouwwerken. Al te graag gaat men er in de traditionele geschiedschrijving van uit dat lagere klassen niet uit zichzelf handelen. Alleen al door het sociale perspectief van onderuit neemt dit boek een uitzonderingspositie in.

België – Een geschiedenis van onderuit predikt een andere kijk op sociale bewegingen: het zijn niet zomaar protestmomenten in het wilde weg, zoals meestal wordt beweerd, maar goed georganiseerde acties. Hierdoor wordt het verloop van de geschiedenis in dit boek minder rechtlijnig beschreven dan in traditionele studies.

Ook besteden de auteurs ruime aandacht aan elementen uit de volkscultuur, zegswijzen en spreekwoorden als historische bronnen. Zo handelt het meeslepende hoofdstuk 6, Koevoet is beter dan boelie, over de lokale cultuur vóór de opkomst van de massamedia en zijn verdere voortbestaan als tegencultuur van de massamedia. Zulke thema’s stofferen de geschiedschrijving anders dan gebruikelijk. De auteurs hanteren uiteindelijk een ‘nieuwe’ taal om sociale bewegingen te beschrijven.

Zeven thematische bijdragen

Tegen het opzet van de meeste historische werken in, hebben de redacteurs niet gekozen voor een chronologisch overzicht van de Belgische geschiedenis, maar voor een thematische benadering. Dit boek bestaat uit zeven afzonderlijke bijdragen van diverse Vlaamse historici. Zeven casestudies behandelen de levensstandaard en de materiële wereld, de plattelandssamenleving, de arbeidsomstandigheden van arbeiders en ambachtslieden, het onderwijs, de volkscultuur en geloof en vrijzinnigheid, van de middeleeuwen tot nu. Deze thematische ontledingen kunnen perfect afzonderlijk gelezen worden, maar vullen elkaar ook aan tot een totaler beeld van het alledaagse leven van het gewone volk.

Wie is ‘de kleine man’?

Uiteraard kan men zich de vraag stellen of men de middeleeuwse ambachtsman en de negentiende-eeuwse fabrieksarbeider zomaar in eenzelfde sociale categorie kan onderbrengen. Sociaaleconomisch is de kleine man immers moeilijk te definiëren. De auteurs waren zich hiervan bewust en zochten voor de afzonderlijke bijdragen naar eenzelfde sociale invalshoek voor hun onderzoek, een soort grootste gemene deler over de eeuwen heen.

Zo omschrijven ze ‘de kleine man’ als diegene die niet beschikt over economische rijkdom, sociaal prestige en werkelijke politieke macht. Deze invalshoek is in alle bijdragen consequent doorgetrokken, wat niet vanzelfsprekend is als men samenwerkt met meer dan tien auteurs. Dat dit boek toch homogeen oogt, wijst op de sterke redacteurshand van de initiatiefnemers Jan Dumolyn en Tjen Mampaey. Maar zoals in vele andere compilaties, zijn ook hier niet alle bijdragen van dezelfde kwaliteit. De openingsbijdrage Pap ende broodt in doude daghen over levensstandaard, voedingspatroon en materiële wereld vind ik ronduit schitterend.

De nieuwe invalshoek resulteert in nieuwe breuklijnen

De auteurs detecteren heel duidelijk hun bronnen, o.a. confiscatielijsten en boedelbeschrijvingen. Ze verwerken ze op een boeiende manier in hun verhaal. Door deze studie gaat de lezer ook de traditionele indeling in historische perioden nuanceren. Wie de materiële leefwereld als uitgangspunt van de geschiedschrijving neemt, onderscheidt andere breuklijnen dan die op de traditionele historische tijdsband. Zo geven de auteurs de middeleeuwen, de vroegmoderne en de moderne consumptierevolutie aan als belangrijke mijlpalen in het historische proces.

Voedsel en werk

De kwetsbaarheid van de plattelandsbewoners door de eeuwen heen komt mooi tot uiting in het essay over boeren, landbouw en plattelandssamenleving. Vanuit het autobiografische lied van een achttiende-eeuwse marktzanger spinnen de auteurs de historische lijnen van de voedseleconomie en het leven van de gewone huishoudens.

In welke omstandigheden moesten ambachtslieden en arbeiders in de periode voor de industrialisering werken en hoe evolueerden ze daarna? Dit vraagt de auteur van de derde bijdrage zich af, Ge moet leren werken, alle kinderen van werkmensen doen dat. Hij schetst de fundamentele eigenschappen van de pre-industriële arbeid, met concrete informatie over de zware  werkomstandigheden. Uitermate interessant zijn de passages over de arbeidsongevallen en ongezonde werkomstandigheden, uiteraard in de mijnbouw en staalproductie maar evengoed in de ververijen, glasblazerijen, de luciferfabrieken (omwille van de zwavel) en de drukkerijen (omwille van het lood van de letters).

Sociale strijd en onderwijs

Het hoofdstuk over de strijd voor sociale en politieke erkenning, reageert met verve op de genestelde historische theorieën als zou het gewone volk slechts een passieve onderdaan zijn zonder eigen visie op het bestuur. De drang om de geschiedenisindeling op zijn kop te zetten, tref ik minder aan in de laatste bijdrage over geloof en vrijzinnigheid, ten dele natuurlijk omdat het hier een bekender onderzoeksterrein betreft, dat ook in de traditionele geschiedschrijving zijn plaats heeft.

Verrassend is het hoofdstuk over het onderwijs en de sociale positie van de leerkracht. Ik denk niet dat er al vele studies verschenen zijn over het gebrek aan beslissingsmacht van de leraar over het eigen opvoedingstraject.

Dit boek staat bol van boeiende invalshoeken, onderzoeken en beschouwingen. Slechts hier en daar bleef ik op mijn honger zitten. Dat het hoofdstuk over onderwijs niet ingaat op de aard van het gegeven onderwijs, vind ik een gemiste kans. De stelling dat de onderwijzer in de lagere school ook nu nog vaak een volkse achtergrond heeft, trek ik in de huidige verburgerlijking van het onderwijzend personeel sterk in twijfel.

Ook is er m.i. te weinig aandacht voor de ‘groene’ landbouwgeschiedenis in België. De internationalisering van de arbeidersorganisaties wordt aangehaald, maar niet verder uitgediept. Ook de breuklijn van de golden sixties in het consumptiepatroon verdient iets meer ruimte.

Teleurgesteld was ik vooral over de illustraties. Vele afbeeldingen (zoals De aardappeleters van Van Gogh, het standbeeld van Jacob van Artevelde op de Vrijdagmarkt in Gent, karikaturen over de schooloorlog,…) en foto’s over eettafels, vrijetijdsbesteding of stakingen vind je op dezelfde manier in traditionele schoolhandboeken gepresenteerd. Voor een studie die elementen van de volkscultuur als bron voor historisch onderzoek neemt, had men hier de illustraties beter beperkt tot deze die in de tekst als bronmateriaal fungeren of ontleed worden.

‘België – Een geschiedenis van onderuit’ is verkrijgbaar in onze shop.

take down
the paywall
steun ons nu!