Samen voor ons eigen
Nieuws, Cultuur, Recensie, Boekrecensie, Dirk Draulans, Samen voor ons eigen -

‘Samen voor ons eigen’: te ambitieuze analyse van ons sociaal gedrag

In zijn meest recente boek, 'Samen voor ons eigen', gaat Dirk Draulans op zoek naar de oorzaken en patronen van het menselijk samenleven, en wel van de prehistorie tot de Facebookgeneratie. Te ambitieus, zo blijkt.

dinsdag 4 december 2012 11:00
Spread the love

Dirk Draulans was actief lid van de voorloper van Jeugdbond voor Natuur en Milieu, de Wielewaaljongeren. Hij studeerde in 1979 af als licentiaat in de biologie (optie zoölogie) aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hieraan was hij de volgende zes jaar verbonden als onderzoeker. In 1983 promoveerde hij tot doctor in de wetenschappen. Tussen 1985 en 1987 was hij als academische gastonderzoeker verbonden aan het departement zoölogie van de Universiteit van Oxford waar hij zich bezig hield met evolutiebiologie.

In 1987 werd hij wetenschappelijk redacteur van het tijdschrift Knack. Hij zet zich in voor de popularisering van de sociobiologie, de tak van biologie die zich bezig houdt met onderzoek naar de evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag bij dieren (inclusief de mens). Hij schreef ook een aantal romans en reisverslagen. (Paarse dijen, Gele modder, De rode koningin en De charme van chaos). Verder was hij oorlogsverslaggever in onder andere Centraal-Afrika, het Midden-Oosten en Bosnië. Een verslag van zijn reizen naar oorlogsgebied is onder meer beschreven in De schaduw van Saddam (1992), Welkom in de hel (1993), Mirjana (1993), Een grap van God (1997) en Handelaar in oorlog (2003). 

In zijn meest recente boek, Samen voor ons Eigen, gaat hij op zoek naar de oorzaken en patronen van het menselijk samenleven, en wel van de prehistorie tot de Facebookgeneratie. De mens heeft zich met succes aangepast aan de groeiende complexiteit van het sociale leven. Dirk Draulans beschrijft hoe dat in zijn werk is gegaan en komt tot verrassende conclusies. Althans, dat staat op de achterflap. Van die conclusies komt niet echt veel in huis.

De Tegenpartij was een fictieve Nederlandse politieke partij opgericht door F. Jacobse en Tedje van Es, twee Haagse ‘vrije jongens’ die werden gespeeld door Kees van Kooten en Wim de Bie. De Tegenpartij (1980) was “De Partij voor alle Nederlanders die niet meer tegen Nederland kenne”. De bekendste slogan was ‘Samen voor ons eigen’. Ook ‘Laat ze zelf eens een keer bezuinigen’ en vooral ‘Mogen wij éven overgeven?’ zijn klassiek geworden.

Mogen wij éven?

Het is meteen duidelijk dat er een copywriter aan de slag is gegaan met dit boek. Een geestige titel, die iedereen meteen kent. Grappige, provocerende tussentitels als ‘Een penis met stekels’, ‘Het geluk van de kat’, ‘Je partner is een illusie’ moeten de lezer lokken, maar die belofte wordt zelden waar gemaakt.

De relatief korte hoofdstukken worden dan ook nog verlucht met flauwe grappen en vergezochte beledigingen genre “Er zijn mensen die seks hebben met honden en andere dieren, en schrijver Herman Brusselmans,…” (p 36). Er wordt kwistig “onderzoek toont aan” rondgestrooid om de wetenschappelijke toon vol te houden en het cliché wordt bepaald niet geschuwd. Er is een overvloed aan anekdotes die werkelijk alle richtingen tegelijk uitschieten en er zijn nauwelijks conclusies. En als er al eens een conclusie wordt getrokken, dan is het te vaak een open deur die met veel gekletter wordt ingetrapt. Tot zover de bezwaren.

Geen gezeik!

Samen voor ons eigen is de ultieme slotconclusie van decennialange analyses van ons sociale gedrag. We opereren in groep, maar in feite zijn we vooral met onszelf bezig. Voilà, dat is de volledige conclusie van het boek, en ze staat al op pagina 8!

Dan volgt een eindeloze reeks van wel zeer diverse voorbeelden, die allemaal hetzelfde illustreren. We hebben ontdekt dat sociaal gedrag in een groep ook individueel voordeliger is. Sociale mensen leven langer. Dat kan je goed zien aan vrouwen in een bejaardenhuis. Alvast van bavianen is aangetoond dat vriendelijke dieren langer leven. Vriendschap kan dus evolutionair lonend zijn (pagina 24).

Als ze zich nuttig maken, heeft niemand problemen met migranten (pagina 31). Dirk kan het soms wel heel puntig formuleren. Je zou ook kunnen zeggen, als ze geld hebben. Het kan nooit kwaad om stil te staan bij migratie. Dat wij hier zijn, is het gevolg van migratie. uit Afrika. Migratie tussen mensengroepen kan het kennispotentieel verhogen (pagina 50). Alle mensen stammen af van voorgangers die ooit Afrika verlieten (pagina 54). De regelmatige migratie van mensen tussen groepen zorgde ongetwijfeld voor een snelle verspreiding van nuttige inzichten. Mensen konden op steeds grotere schaal van elkaar leren (pagina 60).

Het babysittereffect is een mooie illustratie van positieve groepswerking. Er zijn sterke aanwijzingen dat het aantal kinderen dat een vrouw kon krijgen, verhoogde met de hulp die ze van derden ontving (pagina 60). Als leden van een groep elkaar helpen, heeft de groep grotere overlevingskansen. Formidabel, denk je aanvankelijk. En dan, ja, ligt dat niet voor de hand?

Mensen die verplicht moeten samenwerken aan een taak die te groot is voor één individu (een walvis vangen bijvoorbeeld) blijken ook in laboratoriumsimulaties het sociaalst te zijn. En jawel, apen die in grotere groepen terecht kwamen, produceerden vrij snel meer informatieverwerkende grijze stof in zones van de hersenen die instaan voor sociale vaardigheden (pagina 62).

Onze hersenen passen zich aan bij veranderingen in de sociale structuur. Die vaststellingen nopen de auteur ertoe te concluderen (zij het voorlopig) dat Mark Zuckerberg met zijn Facebook bezig is onze hersenstructuur te veranderen. Ja, is dat zo? En hoe dan?

Even verder gaat het dan weer over gedomesticeerde dieren en het feit dat bij die soorten de hersenen verkleinen. Omdat de hersenen van de mens blijkbaar ook zijn verkleind (opgelet, even later luidt het dat ze zijn vergroot) is de conclusie: misschien is de mens dus een gedomesticeerde versie van de Neanderthaler met zijn wat grotere hersenen.

In feite zijn van al de om en bij 30 gedomesticeerde diersoorten de hersenen kleiner geworden. Bij de mens zijn het overigens alleen de hersenen die kleiner worden, en niet de rest van het lichaam (pagina 73). Ja, en dan? Moeten we onze katten anders gaan bekijken vanaf nu? In dat specifiek geval zou je je beter afvragen wie nu eigenlijk wie heeft gedomesticeerd. Zeker als je weet dat een huiskat 97 percent van haar tijd inactief doorbrengt (pagina 71) en nooit verder dan 2 hectaren van het etensbakje loopt. Ze leggen geen eieren, ze werken niet op het land en je mag ze niet opeten. Ze zijn de koningen van het huis (pagina 70). De mens voorziet het dier regelmatig van vers eten, verschoont regelmatig de bak en laat het diertje uit wanneer het daar zin in heeft. Enfin, interessante overwegingen allemaal, maar wat zijn we ermee?

Oorlog dan misschien? Oorlog promoot animositeit tussen groepen, maar leidt tot grotere verstandhouding en harmonie in een groep (pagina 81). En: mensen vluchten weg van geweld, bij voorkeur naar geweldloze plaatsen, met redelijke en verlichte democratieën (pagina 86). Zeker. Eén ding is zeker, door samen te werken gaan we er allemaal op vooruit. Vraag is alleen hoe je de groep kan vooruithelpen en toch je eigen belangen zeker stellen.

Best lijkt dan dat leiders zich zo weinig mogelijk moeien: ze moeten het collectief zijn werk laten doen. Meestal komen ze op die manier vanzelf tot de beste oplossing. Een goede leider stuurt het beslissingsproces, en niet de beslissing (pagina 128). Spijtig genoeg verhindert het ego van de meeste leiders de uitvoering van dit nobele principe. Een collectief van gewone werknemers kan op bedrijfsniveau betere beslissingen nemen dan goed geïnformeerde en duur betaalde individuen (pagina 124). Sommige slimme bedrijven als Google werken wel volgens dat principe: De ideeën worden getest in een collectief, en niet in een vergadering waarin enkele managers beslissen wat er moet gebeuren (pagina 140).

In de banksector is dat duidelijk niet gebeurd. Valsspelers kunnen we slechts in beperkte mate hebben. Te veel valsspelers tasten het sociale weefsel zo sterk aan dat het niet meer kan functioneren. Iedereen voor zijn eigen is geen optie (pagina 59). Maar, hoe hoger de beloning, hoe meer kans dat iemand zich aan vals spelen waagt (pagina 167). En als je je eigen leugens gelooft, wordt het makkelijker je bedrog te rechtvaardigen. Jo Lernout zal een verstandig mens geweest zijn, en zal zich ongetwijfeld wijsgemaakt hebben dat hij bezig was de mensheid een dienst te bewijzen, waardoor het makkelijker werd de boekhouding van zijn bedrijf te vervalsen (pagina 175). 

Man en vrouw

Een stokpaardje van Draulans is uiteraard de strijd der seksen. Daar komen we in dit boek niet veel revolutionairs over te weten. Geslachtsgebonden verschillen zijn wel een biologische realiteit, luidt het op pagina 228. En, de grote gemene deler is dat mannen fysieker zijn en vrouwen empathischer en spraakzamer. Dat wordt aangevuld met enkele veronderstellingen die kant noch wal raken: macht maakt mensen die er gevoelig voor zijn harder en hypocrieter dan ze al waren (pagina 242) en aangename mensen zullen hun macht op een aangename manier gebruiken (pagina 243).

Dan maar terug over de hersenen: onze hersenen hebben geleerd rekening te houden met een steeds ingewikkelder groepsleven, maar ze zijn toch vooral met zichzelf en hun drager bezig (pagina 248). En daar wordt aan toegevoegd dat volgens een Nederlandse wetenschapper onze hersenen nog in omvang zouden kunnen verdriedubbelen, tot ongeveer 4 kilogram (pagina 248). Allemaal best mogelijk, maar wat dan? En hebben we daarnet niet het omgekeerde beweerd?

Onderzoek toont aan dat onze hersenen niet functioneren als een computer. Wij hebben de neiging onze beslissingen te laten afhangen van willekeurige connecties in ons hoofd. Elke vorm van logica is onze hersenen vreemd (pagina 254). Wij beslissen impulsief en denken op korte termijn. Het is de eeuwige vraag van de denkende mens: hoe weten we met enige zekerheid dat wat we doen goed is? Want moraliteit is een natuurlijk verschijnsel dat voortvloeit uit een complexe, aangeboren en bijgestuurde set van regels die sociaal gedrag promoten (pagina 257). Moraliteit hangt af van het ecosysteem, van de omstandigheden waarin ze nuttig moet zijn. Ze hangt ook af van economische incentives (pagina 258). Mensen volgen hun buikgevoel als ze moeten beslissen wat goed of slecht is, en achteraf zoeken ze rationele argumenten om uit te leggen waarom ze dit of dat gedaan hebben (pagina 259). Maar is dat goed of slecht? Of onvermijdelijk?

De hersenen willen zo efficiënt mogelijk reageren op wat er gebeurt (pagina 275). En dat is wellicht een overlevingsreflex. Studies hebben uitgewezen dat de algemene informatie die je over een toevallig contact opslaat, realistischer is dan het beeld dat je van je eigen levenspartner hebt, want dat laatste is gebaseerd op de klassieke constructie die je hersenen maken van alles wat relevant is (pagina 279). Er functioneren bijgevolg twee systemen in ons hoofd die elkaar aanvullen, een routinematig en onbewust systeem dat als een automatische piloot werkt, en een bewust systeem dat opduikt als er iets onverwachts gebeurt waar de automatische piloot geen raad mee weet (pagina 281). Dick Swaab heeft het daar uitgebreid over in “Wij zijn ons brein”. 

Samen voor ons eigen

Het is de enige manier om het als mensheid leefbaar te houden. Het ligt voor de hand dat een groep, en zeker een grote groep, niet kan functioneren als ieder zijn ding doet los van de rest (pagina 286).

Het ligt voor de hand. Er is nogal veel in het boek dat voor de hand ligt. Het opzet ‘sociaal gedrag van de prehistorie tot de Facebookgeneratie’ was misschien iets te ambitieus om tot veel meer dan algemeenheden te komen. Maar wie meer wil weten kan natuurlijk de uitgebreide literatuurlijst raadplegen.

Het boek kan je bestellen via de shop van DeWereldMorgen.be. Door je aankoop steun je onze site!

take down
the paywall
steun ons nu!