ABVV: naar een volwaardige erkenning van het stakingsrecht
Opinie, Nieuws, Economie, België, ABVV, Vakbonden, Stakingsrecht, VBO, Comité van experts, Raad van Europa, Juridisering, Werkgeversorganisaties, Rechtspraak, Bart Buysse, Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), Europees Sociaal Handvest (ESH), Vakbondsvrijheid, Sociale dialoog - Eddy Van Lancker

ABVV: naar een volwaardige erkenning van het stakingsrecht

Bart Buysse, directeur-generaal bij het VBO, formuleerde op 3 oktober in een opiniestuk op DeRedactie.be, zijn argumenten voor een ‘hedendaags stakingsrecht’. Eddy Van Lancker van het ABVV dient hem van antwoord.

dinsdag 9 oktober 2012 17:15
Spread the love

Vooreerst willen we de heer Buysse er op wijzen dat – als wij actie voeren – wij dat als ABVV doen voor een relancebeleid dat duurzame en sociale resultaten aflevert, tegen stijgende armoede, voor het behoud en een verbetering van de koopkracht, voor een degelijk sociaal plan bij herstructureringen (of om te proberen een herstructurering af te wenden), etc.
Opkomen voor sociale rechtvaardigheid en tegen ongelijkheden is de corebusiness van een vakbond

Over naar de kern van het betoog, namelijk het stakingsrecht en de foutieve interpretatie van Buysse van de uitspraak (eigenlijk betrof het een rapport) van het Comité van Experts (Europees Comité voor Sociale Rechten) van de Raad van Europa. Waarom een foutieve interpretatie?

Erkenning stakingsrecht is niet hetzelfde als wettelijk regelen van dit recht

Volgens de auteur oordeelde de Raad van Europa “dat België de uitoefening van het stakingsrecht wettelijk moet begrenzen, conform het Europees Sociaal handvest”.

We verwijzen naar punt 27 van de uitspraak waarin gesteld wordt dat het voldoende is dat er vaste rechtspraak is die het stakingsrecht erkend. Over het wettelijk regelen van het stakingsrecht is hier geen sprake. In het geval van België, is er rechtspraak die het stakingsrecht erkend (zie bijvoorbeeld het arrest van het Hof van Cassatie van 21 december 1981).

Het Comité van Experts laat ook weten (punt 28 van de uitspraak) dat de enige vereiste er in bestaat, dat de rechtspraak in kwestie rechtszekerheid geeft door voldoende precies te zijn en geen contradicties te bevatten. De onvoorspelbaarheid van uitspraken in kort geding was één van de elementen die er toe bijgedragen heeft dat de procedure met een eenzijdig verzoekschrift, door het Comité van Experts beschouwd werd als strijdig met het Europees Sociaal Handvest (ESH).

Dit staat dan nog los van het feit dat het teruggrijpen naar rechterlijke tussenkomsten bij collectieve conflicten niet echt getuigt van een wil tot sociale dialoog.

Het ‘recht’ op ondernemerschap en het stakingsrecht

Nog volgens de heer Buysse mag “het stakingsrecht het recht op arbeid en op ondernemerschap, het algemeen belang en de openbare orde niet in de weg staan”.

Het ‘recht op arbeid’ is het recht van een werkloze op een job en het recht om geen dwangarbeid te verrichten (zie artikel 1 van het ESH). Enig ‘recht op ondernemerschap’ is overigens niet opgenomen in het Handvest. Het ‘recht op ondernemerschap’ wordt door dit zelfde Comité van Experts ook niet erkend als geldige reden om het stakingsrecht in te perken.

Het stakingsrecht kan enkel ingeperkt worden wanneer dit bij wet zo is voorgeschreven en noodzakelijk zou zijn voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden.

Een dergelijke inperking kan ook niet verder gaan dan het beoogde doel waarvoor ze bestemd is. Het onbegrensde karakter van beslissingen op basis van eenzijdige verzoekschriften en hun bijwijlen zelfs preventieve karakter (wederom: overleg alle kansen geven?) werden door het Comité van Experts mede hierdoor als volledig in strijd met het Europees Sociaal Handvest bevonden.

De eenduidige normen waaraan rechters het stakingsrecht dienen te toetsen, zijn de vermelde voorwaarden vervat in artikel G van het ESH en verfijnd door de rechtspraak van het Comité van Experts. Enige proportionaliteitsafweging wordt in de verste verte niet opgelegd door het Handvest en evenmin door het Comité van Experts.

Stakingsrecht van elk individu

Het kan overigens toch niet aan de heer Buysse ontgaan zijn dat het stakingsrecht in België een individueel recht van elke werknemer is? We citeren uit het reeds aangehaalde Cassatiearrest: “… de erkenning inhoudt van het recht van de werknemer om de contractueel bedongen arbeid wegens staking niet te verrichten en om derhalve, met afwijking van artikel 1134 van het BW de door de arbeidsovereenkomst opgenomen verplichting niet ten uitvoer te brengen.”

Dit ligt overigens volledig in lijn met de vrijheid van vereniging en vakbondsvrijheid van elk individu zoals opgenomen in de grondwet. Ook het ESH stelt dat de individuele werknemer titularis is van het stakingsrecht. Er is dan ook niets dat verplicht om een staking vooraf te laten erkennen door een vakbond of aan enige meerderheidsvereiste te onderwerpen.

Overigens heeft het Comité van Experts de Nederlandse rechtspraak, die oplegt dat alle juridische middelen respectievelijk alle overlegmiddelen uitgeput dienen te zijn vooraleer kan worden gestaakt, veroordeeld als in tegenspraak met het ESH.

Om het nog maar eens expliciet te herhalen: het oordeel over de opportuniteit van een staking blijft het voorrecht van de vakbond en kan niet aan een rechter overgelaten worden (we verwijzen naar het rechtspraakoverzicht van het Comité van Experts van 1 januari 2008, meer bepaald vanaf p. 53).

Hetzelfde Comité van Experts heeft herhaaldelijk gesteld dat sociaal overleg steeds vrijwillig en zonder dwang dient te gebeuren. Vereisten als ‘alle middelen van sociaal overleg’ dienen uitgeput te zijn vooraleer kan worden overgegaan tot een staking, zijn dus ook strijdig met het Europees Sociaal Handvest.

De juridisering van de sociale dialoog en haar gevolgen

Het valt te betreuren dat de heer Buysse, in een periode van moeilijke sociale onderhandelingen (onder meer met oog op het afsluiten van een interprofessioneel akkoord voor 2013-2014, de vele onderhandelingen omtrent de uitwerking van het federale regeerakkoord, de door de werkgevers geblokkeerde onderhandelingen omtrent de welvaartsvastheid van de uitkeringen …), net nu zich genoodzaakt voelt om even alle registers open te trekken en de vakbonden regelrecht te provoceren.

Vergoelijkend kan er geopperd worden dat als kersvers directeur-generaal van het VBO de heer Buysse ook de hardliners in zijn organisatie wat kluiven moet kunnen toewerpen, hoe weinig terzake ze ook mogen zijn.

Als afsluiter roep ik de heer Buysse ook op om, ter promotie van een deugdzame sociale dialoog en een gezond sociaal klimaat, al zijn middelen aan te wenden om te zorgen dat binnen de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), het hoogste sociaal overlegorgaan dat er bestaat en onderdeel van de Verenigde Naties, de werkgevers aanvaarden dat uit Conventie 87 met als onderwerp de gewaarborgde vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, het stakingsrecht voorvloeit.

Ter herinnering: dat het stakingsrecht uit Conventie 87 voortvloeit, werd door de woordvoerder van de werkgevers eerder dit jaar ontkend. Het resultaat was dat de IAO zich – voor het eerst in 85 jaar – niet heeft kunnen uitspreken over individuele gevallen van schendingen van de meest fundamentele IAO-conventies (kinderarbeid, dwangarbeid, etc). Wat dan weer een invloed had op alle betrokken werknemers, waar dan ook ter wereld!

De juridische argumentatie en haar gevolgen die door deze woordvoerder van de werkgevers werd gehanteerd, is een tekenend voorbeeld van hoe onze overleg- en consensustraditie door een juridisering van de sociale dialoog (die de heer Buysse vooropstelt) ten gronde wordt gericht.

Eddy Van Lancker

Eddy Van Lancker is federaal secretaris van het ABVV.

take down
the paywall
steun ons nu!