De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Alfredo Jaar (Chili, 1956) Installation Shot NEWTOPIA Photo by Krystof Vrancken

Newtopia: dromen over (meer dan) mensenrechten

donderdag 6 september 2012 12:43
Spread the love

Als wij in een wereld zouden leven waarin de mensenrechten niet worden geschonden, dan zou men er wellicht geen kunst meer over maken. Daarmee botsen we al meteen op de complexe oefening die de Mechelse kunsttentoonstelling Newtopia over mensenrechten is. Ruim 70 internationale kunstenaars verzamelden onder de artistieke leiding van de getalenteerde curator Katerina Gregos om een traject te ontwikkelen langs verschillende locaties in de stad. Human Right Watch, Amnesty International en MO* Magazine hielpen mee. Het traject biedt een encyclopedisch overzicht aan onderwerpen en artistieke disciplines. Deze pedagogische ontdekkingstocht eindigt bovendien met een invitatie. Newtopia: durf utopisch te dromen van een wereld waarin de mensenrechten floreren.

In de realiteit is zo’n tentoonstelling echter een delicate aangelegenheid. Niet zozeer omdat de verkiezingen in aantocht zijn en citymarketing nauw aan het hart ligt van burgemeester Bart Somers. Of omdat deze tentoonstelling als ‘deel 1’ vooraf gaat aan het museum over Holocaust en mensenrechten waarvan de opening werd uitgesteld tot eind november, afgezien van het memoriaal in de Kazerne Dossin dat deze week al opende. Zowel de historische als de ideologische opzet van dat museum in het voormalige SS-deportatiekamp worden in binnen- en buitenland nochtans met argusogen gevolgd.

Geen dramatheek

Wat wel moeilijk ligt, is het feit dat men geen inktzwart verhaal wil brengen met een focus op aangrijpende maar stereotiepe verhalen over mensenrechtenschendingen. Dat schrikt niet alleen bezoekers af. Als je daar verder niets mee doet, dan overstijg je de morele paniek niet die heel wat nieuwsmedia dagelijks over ons heen kieperen en ons daardoor verlammen. De Britse documentairemaker Adam Curtis omschreef dat als ‘O Dearism’: we zien zwarte kindjes van honger en ziekte creperen, of machetegezwaai in Afrika. Zonder verdere politieke duiding of aandacht voor de onderliggende complexiteit van dit onrecht, gaat men vlotjes over naar de reclame. Paradoxale gevolg: door het kijken, leren we eigenlijk weg te kijken. ‘O dear’-gemompel, veel verder geraken we helaas niet meer. Niet schokkend genoeg, te weinig sensatie, dat wordt wellicht ook de kritiek die Newtopia te beurt zal vallen.

Als Griekse, benadrukte Katerina Gregos in haar openingspeech dat zij met verbijstering moet vaststellen hoe de verzorgingstaat in haar thuisland in minder dan een jaar van de kaart werd geveegd. Hoe breng je dan een positief verhaal, net nu de schendig van de mensenrechten ook duidelijk een Europees probleem geworden is? Vroeger konden we inzake mensenrechtenschendingen nog spontaan aan elders denken. Het onrecht bij ons, daar keken we dan even overheen. Bonus: de miserie elders benadrukte onze superioriteit omdat het toch weer eens fijntjes bevestigde dat wij inzake mensenrechten zoveel verder zouden staan. Het onderling verband tussen de stijgende welvaart in het Westen en de stijging van de ellende elders werd daarbij doorgaans buiten beschouwing gelaten.

Hoe breng je dus een positief verhaal, als blijkt dat vandaag die Griekse uitvinding, de democratie, in Europa in sneltreinvaart op de helling wordt gezet, bijvoorbeeld door allerhande zakenkabinetten zoals in Griekenland en Italië? Is het wel gepermitteerd om onze publieke opinie met optimisme te verblijden, net nu de armoedegrens tussen Noord en Zuid in hoog tempo ook een Europees verhaal is geworden, met dank aan het Duitse model?

Stéphane Hessel

Gregos weigert een negatief verhaal dat zich beperkt tot een aanklacht omdat defaitisme en cynisme mensen niet alleen immobiliseert, maar ook doet vluchten in entertainment. Of kunst. Daarom zoekt ze nadrukkelijk aansluiting bij de diplomaat Stéphane Hessel, de intussen 94-jarige activist die de concentratiekampen overleefde, zijn leven lang een pleitbezorger van de mensenrechten was en vanwege zijn recente manifesten Indignez-vous! en Engagez-vous! als de geestelijke vader van de Indignados wordt beschouwd.

Uit het lange interview met Hessel, dat opgenomen werd in de leerrijke cataloog van de tentoonstelling, leren we aan de hand van de gerichte vragen van Gregos hoe uitermate belangrijk een hoopvol en utopisch denken vandaag is. Zonder engagement is het bij wijze van spreken met zijn allen de neoliberale roltrap op, de afgrond in. Gregos probeert daarom op haar manier de kunstwereld aansluiting te doen vinden bij Hessels oproep: neem het niet, engageer u! Zo probeert zij Griekse wijsheid eerder dan Griekse tragedies tot bij ons te brengen, en probeert zij op haar manier iets aan de onrechtvaardigheid in haar thuisland te doen.

Een staat van mensenrechten

Een evaluatie van de combineerkunst die cureren is, dient verschillende aspecten in overweging te nemen. Te beginnen bij het concept waaraan een tentoonstelling opgehangen wordt. In tegenstelling tot vele andere tentoonstelling, kiest Newtopia er niet zozeer voor om onze blik op de kunst te vestigen, maar eerder op de blik van de kunst op de wereld. Wat hebben kunstenaars ons zoal te vertellen en vooral: hoe doen zij dat? Als we deze opzet ernstig nemen, dan moeten we er ook op durven doorgaan. Newtopia hanteert immers niet zomaar een themaatje dat, voor wat het waard is, een diverse verzameling van erg uiteenlopende werken wil verzamelen. Het zet daarentegen een uitgesproken denkkader neer.

Dat blijkt ondermeer uit de cataloog, die een sterke selectie reflecties bevat over de geschiedenis en de complexiteit van mensenrechten. Daarin wordt terecht meermaals benadrukt dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) helaas voortdurend door het liberale Westen weggekaapt werd (en wordt) in een neokoloniaal of neoliberaal discours, als alibi voor allerhande geopolitieke interventies. Of dat politici maar wat graag op een preekstoel kruipen om vanuit een gevijnsde moral high ground te zwaaien met algemeenheden over ‘mensenrechten’ en ‘democratie’, ondermeer om de eigenlijke mondiale en maatschappelijke problemen te kunnen depolitiseren. Zo kan men focussen op een veiligheidsdiscours en tegelijkertijd de diepere oorzaken van de meeste schendingen vergeten: politieke of ideologische machtstrijd, sociaaleconomische ongelijkheid, financiële of industriële uitbuiting, etc. Men kan natuurlijk niet alles tegelijk aanpakken, nietwaar? Trouwens, de affiche van het Vlaams Belang in Mechelen duikt tijdens de kunstwandeling overal op: ‘Stem veilig’.

Alain Badiou

Misschien keek ik er over, maar een van de meest uitdagende reflecties over mensenrechten heb ik in Newtopia niet teruggevonden. In zijn boekje De ethiek nodigt de filosoof Alain Badiou ons uit om eens goed na te denken over wat het precies betekent als wij ons wereldbeeld ophangen aan de mensenrechten. Hij wil de ideologische achterkamer van de UVRM onder de loep nemen, in het belang van de waarden die de mensenrechten voorstaan. Het nadeel van de ideologie van de mensenrechten ligt volgens Badiou in het feit dat ze focussen op een idee van het Kwade: de schendingen. De mens wordt daardoor opgevat als een slachtoffer dat beschermd moet worden. Wat hier ontbreekt is een uitgesproken idee van het Goede, zoals een ethisch, gemeenschapstichtend idee. Het goede beperkt zich nu tot een ‘afwezigheid van het kwaad’, gestipuleerd in een numeriek aantal artikels.

De ‘staat van de mensenrechten’ kan bijgevolg nog steeds een samenleving zijn waarin egoïsme, narcisme, afgunst en leedvermaak weeldering tiert. Of waarin een pikorde tussen ‘winners’ en ‘loosers’ hoogtij viert. Met een grote ongelijkheid tussen rijk en arm. Meer bepaald tussen zij die hebben, daarom niet om den brode moeten werken en dus leven op de kap van anderen die niet hebben en daardoor amper of niet kunnen zijn. Een samenleving met kwetsende en stigmatiserende ‘vrije meningsuitingen’; tirannieke reclame die onze meest intieme privésfeer langs alle kanten binnendringt; een consumptie-industrie die er niet voor terugschrikt spullen te verpatsen die zo gemaakt zijn dat ze snel kapot gaan en dus vervangen moeten worden; vervuilende verpakking van pietepeuterige dingen omdat het afzonderlijk allemaal duurder verkocht kan worden en ook een beetje voor de veiligheid (begrijp: diefstal), enzovoort. Badiou vat het in een interview zo samen: We zullen u niet afslachten, we zullen u niet martelen in grotten, dus wees stil en aanbid het gouden kalf.

Meer dan mensenrechten alleen

Kortom, als we utopisch dromen, dan blijft de staat van mensenrechten eigenlijk een minimumbod. Het is bovendien een heel fragiele staat die binnen de kortste keren kantelt in een opbod van schendingen omdat de aanzetten daartoe, zonder een expliciete sociale en individuele ethiek, in de praktijk alomtegenwoordig kunnen zijn. Overigens, in die staat worden wellicht nog steeds heel wat ‘burgers’ en vooral ‘niet-burgers’ psychologisch en sociaal gedumpt. Die geraken geïsoleerd, met veel maatschappelijke en mentale armoede tot gevolg.

De mens is meer dan een potentieel slachtoffer, aldus Badiou. De mens is een diersoort die door de omstandigheden opgeroepen kan worden om een subject te worden. In de verschillende confronterende situaties die zich rondom ons continu voordoen, zijn wij in staat tot Waarheid, zoals hij dat noemt, waardoor wij die situaties ook ten goede kunnen veranderen. In zo’n situaties kunnen wij mens worden in een humane wereld. Eerder dan een passief slachtoffer, zijn wij wezens die in staat zijn tot een waarachtig handelen in de liefde, de kunst, de wetenschap en de politiek.

De samenleving die dit voorop stelt, dat is de ultieme utopie. Een juridisch kader als dat van UVRM wordt dan overbodig. De plaats van de macht is dan niet langer bezet door een vorst, het Goddelijke gebod of door een veiligheidscultuur inclusief terrorismebestrijding en GAS-boetes van de zittende macht. De menselijke waarheid en waardigheid is dan haar eigen autoriteit. Een staat van gelijkheid tussen ‘mensen’ in de maximale betekenis van dat woord, eerder dan een staat van ‘burgers’ met rechten en plichten. Dat is pas durven dromen.

Politieke kunst?

Newtopia moet je ook in relatie tot de actualiteit van de hedendaagse kunst bekijken, wil je kunnen inschatten wat er de meerwaarde van is. De tijdgeest laat zich meestal mooi aflezen aan de thema’s van grote kunsttentoonstellingen. Vandaag zijn die overduidelijk politiek gekleurd, niet alleen om de associatie met zoiets als de kunstmarkt zoveel mogelijk te vermijden. Maar wat betekent dat dan, politieke kunst?

Als we terugblikken op de nieuwsmedia van de vorige maanden, dan is het gedicht van Günter Grass daar een frappant voorbeeld van: niet alleen Duitsland stond in rep en roer vanwege een beetje poëzie waarin een levenswijze man wat vraagtekens plaatste bij de schijnheiligheid van het Westen: Duitsland levert zonder scrupules de atoomduikboten waarmee Israël met veel bravoure de wereldvrede op de helling zet. Daar zwijgen we over, maar Iran is wel onze kop-van-jut.

7th Berlin Biennale

Echter, als we de culturo zouden vragen naar de belangrijkste gebeurtenissen inzake politieke kunst van de laatste maanden, dan zal die wellicht eerder naar 7de Berlin Biennale verwijzen. Het gedicht van Grass kwam daar alvast niet aan bod. We vinden wel een evenwichtige verdeling tussen Palestijnse en Israëlische kunstenaars terug. Dezelfde kunstenaars zijn trouwens ook in Newtopia op post (Khaled Jarrar met het werk State of Palestine en Yaël Bartana). Maar in Mechelen zijn er in verhouding heel wat meer Palestijnse kunstenaars, samen met heel wat kunstenaars uit andere landen waar de mensenrechten helaas een dagelijkse zorg is.

In Berlijn is de curator van dienst de Poolse kunstenaar Artur ?mijewski, die zijn eigen stijl en aanpak doortrok in de opzet van de ganse tentoonstelling. ?mijewski en zijn team beoogde een radicale oproep die kunstenaars en publiek wil aanmoedigen om angsten opzij te zetten en de uitdaging van sociale verandering aan te gaan: Forget Fear. Dit actiegerichte initiatief werd door de kunstwereld met gemengde gevoelens onthaald (te weinig artistieks te ontdekken, te rommelig, te direct gericht op politiek, op acties, etc.) hoewel het mijns inziens mooi enkele spanningen van diezelfde kunstwereld blootlegde. Men wil namelijk zowel engagement als kunst, maar moeten we dat wel combineren en zo ja, hoe? Wat is fris en wat is opgewarmde kost? Hoe vermijdt men een zoveelste veilig rondje geïnstitutionaliseerde kritiek van de kunst op zichzelf? Hoe voorkomt men bovendien dat het ene voor de kar van het andere wordt gespannen: kunst als propagandamiddel, of andersom, engagement als promotiemiddel van de kunstenaar?

Slavoj Žižek

Al dan niet bewust, illustreerde de Berlin Biennale alvast treffend wat ondermeer veel kunstenaars zo fascineert aan activisme: het rebelse karakter en de punky esthetiek van spandoeken. De tentoonstellingsgebouwen waren flink van protestgraffiti voorzien en de Occupy-beweging vatte post in de centrale ontmoetingsplek. Occupy tentoongesteld, daar kwam het eigenlijk op neer. De toespraak die de filosoof Slavoj Žižek vorig najaar op Occupy Wall Street gaf, is hier van toepassing. Er is een gevaar: Don’t fall in love with yourselves. We have a nice time here. But remember, carnavals come cheap. Remember that our basic message is that we are allowed to think about alternatives. Het taboe is doorbroken, maar er is nog een lange weg te gaan. We kunnen er aan toevoegen: de transformerende kracht van kunst is daarbij van essentieel belang. Zolang die tenminste de verleiding kan weerstaan om het tegendraadse karakter van activisme louter als een lifestyle te zien, eerder dan een instrument. Bovendien staat een focus op lifestyle de boodschap soms in de weg, omdat de publieke opinie het dan soms aan de kant probeert te schuiven afgaande op die uiterlijkheden: ‘langharig tuig’, anarchisten, punkers, ‘geitewolle sokken’, die ‘anti-globalisten’ met hun dreads, die vuile, dakloze Indignados, etc.

Manifesta 9

Maar wat is dat dan, politieke kunst? Dichter bij huis, in de voormalige steenkoolmijnsite in Genk, loopt er tot 30 september een andere geëngageerde tentoonstelling: Manifesta 9, The Deep of the Modern. Op de vraag of dit een politieke tentoonstelling is, antwoorden Katerina Gregos en de Mexicaanse curator Cuauhtémoc Medina in de tentoonstellingsgids het volgende: wij gaan uit van de veronderstelling dat kunst en cultuur werken via een soort overpeinzen van de dingen en het transformeren van het ‘gezond verstand’. En dat heeft inderdaad een belangrijk politiek effect. Volgens deze definitie is de transformerende kracht van kunst dus te vinden in de concentratie, eerder dan in een oproep tot actie, zoals de Berlin Biennale dat opvatte. Uit de Engelse versie van dit interview – de originele versie – leren we dat ‘gezond verstand’ hier een vertaling is van ‘common sense’. Dat betekent dat we dit ook als ‘het gangbare denken’ kunnen interpreteren. Dat brengt ons bij de Italiaanse schrijver en politicus Antonio Gramsci. Die benadrukt dat ons wereldbeeld geconstrueerd wordt door het heersende politiek-ideologische discours en daar speelt cultuur – films, boeken, theater en kunst – een cruciale rol in. Een andere kijk kan daarentegen leiden tot bewustwording, zelfs het doorbreken van de culturele hegemonie. Door anders te durven denken komen we vroeg of laat vanzelf anders in het leven te staan.

Manifesta 9 delft inderdaad heel wat denkstof op uit de verlaten schachten in Waterschei. Het brengt zowel een sterk historisch als een kunsthistorisch verhaal met veel aandacht voor de maatschappelijke impact en het belang van erfgoed. De donkere tijd van de steenkool wordt mooi terug voor het voetlicht gebracht, waarbij het vooral opvalt hoe voorbij dat tijdperk lijkt te zijn. Aansluitend krijgen we een wereldtournee langs het industrieel kapitalisme in al zijn gedaantes, van vroeger tot nu. Het politieke effect waarvan sprake, zit niet alleen in het ontluisterende besef dat deze industrieën, ondanks hun tijdelijk karakter, onwezenlijk hard ingrijpen op mens, maatschappij en milieu.

Tevens is er de lastige vaststelling dat dezelfde schrijnende wantoestanden zich doorheen de geschiedenis altijd maar blijven herhalen. Dat vormt weliswaar de grondstof voor allerhande arbeids- en mensenrechtenbewegingen. Maar waarom komen die steeds na de miserie? Anders gezegd, waarom is dat vooral een zaak van verzet eerder dan preventie? Bovendien, waarom vertelt Manifesta 9 ons bijvoorbeeld eens niet wat meer over de wijze waarop vakbonden ook vandaag steeds weer in het defensief worden gedrukt, niet alleen in de Limburgse kempen?

Yaël Bartana

Wat valt er nu in Mechelen te ontdekken? In alle eerlijkheid, ik vertrok naar de persvoorstelling met heel wat scepsis, ondermeer omdat ik merkte dat de Israëlische kunstenares Yaël Bartana deelnam aan een tentoonstelling over mensenrechten. Niet omdat ze van Israël komt. Het beklijvende werk Avenge But One of My Both Eyes (2005) van haar landgenoot Avi Mograbi, waarin hij ondermeer de pestende militairen aan de Israëlische grensposten op de korrel neemt en het Israëlisch religieus-politiek radicalisme ook eens in beeld brengt, zou hier als deel 1 van het verhaal in de Kazerne Dossin zeker op zijn plaats zijn, omdat de slachtofferrol nu eenmaal geen privilege is van Holocaustslachtoffers.

Wel omdat Bartana in haar werk de ambiguïteit tot kunst veredelt. Dat doet ze heel mooi, maar overstijgen doet ze die helemaal niet. Haar knap uitgewerkt en langlopend project The Jewish Resistance Movement in Poland bijvoorbeeld, gaat over de hypothetische terugkeer van 3,3 miljoen Joden naar hun thuisland Polen. De opzet van het project was aanvankelijk als (fictief) experiment te begrijpen, maar kent intussen heel wat aanhangers waardoor de grens tussen feit en fictie vervaagt. Heel trendbewust eigenlijk. Uit Bartana’s films leren we dat deze politieke beweging zoiets als een terugkeerbeleid uitvergroot om na te denken over de zinvolheid ervan. Heel wat thema’s komen aan bod, waaruit blijkt dat beide partijen in het Midden-Oosten een spiegel wordt voorgehouden: de Israëlische kolonistenbeweging, Zionistische dromen, antisemitisme, de Holocaust en het Palestijnse recht op terugkeer.

Wat onder al deze beladen overpeinzingen wel wat verloren geraakt – misschien moeten we het gewoon reframing noemen – is dat het Zionisme niet zozeer terugkeerbeweging maar vooral een bezettingsideologie is. De Palestijnen willen ook niet zozeer ‘terugkeren’. Ze zitten er nog steeds, opgesloten in de Gaza-strook. Of net over de (mobiele) grenzen in vluchtelingenkampen. Waar ze al zitten sinds de Nakba, gevlucht voor de etnische zuiveringen. De lijn tussen contemplatieve kunst en propaganda valt bijgevolg ook hier nog moeilijk te trekken.

Natuurlijk is het zo dat dergelijk werk als denkoefening heel veel kan betekenen voor de plaatselijke bevolking in Israël. We moeten het ook in die context durven bekijken. Niettegenstaande is Bartana vooral actief in het buitenland en realiseerde zij in korte tijd een indrukwekkend internationaal palmares. Wat kunst betreft, is ze zelfs een van de meest succesvolle en ondersteunde exportproducten van Israël. Avi Mograbi mag in verhouding op veel minder bijval rekenen. Dat de doorgaans erg alerte kunstscène in al haar ruimdenkendheid hier zo gewillig in meegaat, getuigt toch van enige kritische bloedarmoede of wereldvreemdheid.

Erfgoedcentrum Lamot

Hoe lost Gregos dit op? De transformerende kracht van kunst deed mijn vooringenomenheid alvast meteen verdampen en zelfs omslaan in verwondering toen ik het vierde en laatste hoofdstuk van Newtopia bezocht: het utopische sluitstuk. Bartana toont er een ingetogen en inzichzelfgekeerd werk Entartete Kunst Lebt: een animatiefilm waarin de groteske figuurtjes uit het schilderij Oorlogsinvaliden (1920) van Otto Dix letterlijk worden gereanimeerd en zich overvloedig vermenigvuldigen. Het schilderij, dat door de Nazi’s als ontaarde kunst werd beschouwd,  ging verloren tijdens de oorlog. In dit werk zijn het dus de ‘oorlogsinvaliden’ die terugkeren. Als serene ode aan het overleven van de niet-conformistische kunst en de vrije meningsuiting van en via kunst, is dit werk tevens een innemende en belangrijke prelude op het toekomstige Holocaustmuseum.

Naast de black box waarin het werk van Bartana als een gedenkteken achter een gordijntje is te zien, is een afscheidingswand opgetrokken die de tentoonstellingsruimte opdeelt. Op de achterzijde van die ‘muur’, heeft de Chileense kunstenaar Alfredo Jaar ook een monument opgetrokken. Getiteld Three Women: een batterij schijnwerpers op statief lichten fel enkele minuscule portretfoto’s uit van drie vrouwelijke mensenrechtenactivisten die heel wat verschil maakten: Graça Machel, Ela Bhatt en Aung San Suu Kyi. De kleinheid van de foto’s staat in schril contrast met de grootsheid van hun daden, waarbij zij ‘achter de schijnwerpers’ van hun machtige mannelijke collega’s moesten werken. De intense ‘verlichting’ krijgt hier ook een symbolische betekenis.

Aan de andere kant van de muur staat – in geknutselde eenvoud – de ontwapende installatie Darwin was a Palestinian opgesteld van de Palestijnse kunstenaar Wafa Hourani. Het verbeeldt een parabel: Palestijnen zijn gedoemd om te evolueren zoals giraffen, zodat hun nek lang genoeg wordt om over de muur heen hun dierbaren, hun thuisland of de rest van de wereld te kunnen bekijken.

Op de ene zijdelinkse buitenmuur naast de drie vorige werken is er een grote filmprojectie te zien: Pegasus Dance van de Spaanse kunstenaar van Fernando Sànchez Castillo. Op het ritme van een dartele wals zien we een paar gepantserde interventiewagens samen pirouetten draaien op een groot betonnen plein langs de kustlijn. De waterkannonen spuiten daarbij een flirtende choreografie. Je moet al veel moeite doen om niet door deze feeërieke dans meegesleept te worden: beeld je een staat in waarin deze statige symbolen van macht, repressie en staatsveiligheid alleen nog dienst hoeven te doen als fonteinballet?

Alsof er nog meer bij kan, werd er door de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Kendell Geers tegen de tegenoverliggende buitenmuur een reuzegrote collage opgetrokken. Hij nodigde bevriende kunstenaars uit om via een bijdrage hun persoonlijke visie toe te voegen. Het resultaat is forse en hoopvolle muur van vensters onder de vorm van foto’s, protesttekeningen en cartoons. Het apartheidsregime fungeert hier als een thema dat zich niet tot Zuid-Afrika beperkt.

Daarmee hebben we nog maar de helft van de ruimte verkend. Ik keer nog terug en raad iedereen een bezoek aan, want ook op de andere locaties valt er nog zoveel meer te bekijken. De kracht van kunst, zo wordt gezegd, zit dikwijls in de dwarsheid waarmee die ons uit ons evenwicht kan brengen. Maar wat ben je daar mee als iedereen eigenlijk al de kluts kwijt is, of zijn welgevormde mening al op zak denkt te hebben? In tijden van verwarring, vooringenomenheid en ongeloof, waarin de realiteit flink vooruit loopt op ons inschattingsvermogen, hebben we wellicht meer aan de constructieve verbeeldingskracht van kunst. Door deconstructie en reconstructie harmonieus te combineren, neemt Gregos die taak met verve op. Waar de Berlin Biennale focust op de actie, en Manifesta 9 op de diepte, de omvang en de problemen van de industrialisatie, Zet Newtopia engagement en activisme in de aandacht en legt daarbij de nadruk op de levensnoodzakelijke, scheppende kracht van hoop.

Hans Haacke

Tot slot, wat apartheidsregimes betreft, als je een bezoek brengt, rateer het werk van Hans Haacke dan niet. Hij brengt een erg kritisch werk en staat daar ook voor bekend. Het veelluik We Believe in the Power of the Creative Imagination lijkt een prijsuitreiking naar aanleiding van een gesponsorde fotowedstrijd te zijn, georganiseerd door de Belgische wapenproducent FN Herstal. De foto’s tonen echter de zwarte slachtoffers van wapengeweld in Zuid-Afrika, gepleegd door handlangers van het corrupte regime dat door FN vlotjes van wapens werd voorzien.

Kan kunst de wereld redden? Het werk dateert van 1980. Het Zuid-Afrikaans apartheidsregime is voorbij. De wapenhandel van FN draait helaas dapper en ongehinderd door. Of we dat nu willen of niet, wij zijn daar medeverantwoordelijk voor. Uit het catalooginterview met Stéphane Hessel verneem ik:

Ik zou zeggen dat het gevaarlijkste obstakel voor het daadwerkelijk realiseren van de mensenrechten overal het overdreven privilege van sommige groepen is, groepen waarvan het privilege zich in feite wereldwijd verbreidt. Het is op het mondiale niveau dat de mensen die de macht van de welvaart behouden hun privileges voelbaar aan het maken zijn. En het zijn deze bevoorrechte groepen, deze oligarchieën van onze moderne samenleving, die de strijd voor de mensenrechten bemoeilijken. (p.110)

In de verkiezingsprogramma’s van onze reguliere partijen, ook in die van de Vlaams-conservatieve uitdagers uit de oppositie die sowieso niet warm lopen voor de Waalse machtspolitiek van FN, vond ik helaas geen wervende visie op onze wapenhandel terug. Ik droom daarom maar hardop: misschien is deel 2 in Kazerne Dossin wel zo ruimdenkend om alvast het gedicht van Grass ergens op te nemen?

Newtopia loopt nog tot 10 december 2012.
www.newtopia.be

take down
the paywall
steun ons nu!