Opinie, Nieuws, België -

Verontwaardiging en verzet: inleiding tot een debat

Bepaalde elites overtreden schaamteloos elke politieke, morele, sociale en economische regel om winst te realiseren. Maar wat kan je daaraan doen? Daarover werd vrijdag op de Gentse Feesten gedebatteerd. Politiek filosoof Bleri Leshi leidde het debat in.

maandag 23 juli 2012 11:33
Spread the love

Hoe durven ze? Ze durven en ze gaan onverstoord verder. Wie zijn ze? Het zijn bepaalde elites die schaamteloos elke politieke, morele, sociale en economische regel overtreden om winst te realiseren. Bij sommigen gaat het puur om de winst, voor anderen om de macht. Want daar kicken ze op. Kort gezegd: it’s a game. Een spel dat ze graag spelen en dat ze daarbij slachtoffers maken baart hen geen zorgen. Want hun winsten stijgen overal ter wereld, ondanks de crisis.

Het is crisis voor de gewone man, niet voor deze elite. Ze hebben een cruciale rol gespeeld in de meest recente crisis van het kapitalisme. Crisissen die Karl Marx al lang voorspelde als inherent aan het kapitalisme zelf.

Heeft het kapitalisme zijn einde bereikt? Is er sprake van de dood van het neoliberalisme, zoals we hier en daar horen ? Ik denk het niet.

Het is opvallend hoe weinig serieus men het kapitalisme neemt, of beter: hoe laag men de bedreiging ervan inschat voor de samenleving.  Dat zou niet mogen, want als we kijken naar de geschiedenis, dan is er geen enkel systeem dat zo dynamisch is geweest. Het is dankzij die dynamiek dat het kapitalisme zich steeds weet te redden en in stand blijft.

Wil dat nu zeggen dat we er niets tegen kunnen ondernemen? Dat we niet aan alternatieven moeten denken en werken? Dat is ook de vraag vandaag in dit debat: wat doen we nu?

Actie is nodig

Wel, voor mij is het duidelijk: we moeten in actie schieten.
Waarom?
– Omdat steeds meer mensen in armoede terechtkomen en uitgesloten worden uit de samenleving; De ongelijkheid is nog nooit zo groot geweest en die ongelijkheid blijft maar groeien.
– Omdat het nieuwe proletariaat dagelijks toeneemt. Steden lopen vol met mensen op zoek naar een beter leven, mensen die uiteindelijk in marginaliteit belanden.
– Omdat steeds meer nieuwkomers, vluchtelingen niet meer weten van welk hout pijlen maken en in diezelfde marginaliteit belanden.
– Omdat bijna de helft van de wereldbevolking het moet doen met minder dan drie dollar per dag, terwijl de elite vaak niet weet hoe ze hun miljoenen dollars moeten spenderen. Zoals de koning van Spanje die op olifantenjacht gaat terwijl zijn bevolking crepeert.

We hebben vandaag redenen genoeg om verontwaardigd te zijn. We hebben redenen genoeg om in verzet te komen en om de strijd aan te gaan tegen het huidige neoliberale kapitalistische systeem.

Er beweegt heel wat overal in de wereld. Maar gezien de omvang van de crisis vandaag en gezien de nog slechtere vooruitzichten, zou er veel meer moeten gebeuren.

De acties van Indignados, Occupy-bewegingen, mijnwerkers en zelfs gepensioneerden in Spanje, Griekenland, VS, Chili, Canada zijn bewonderenswaardig. Maar ze zijn niet gemakkelijk te organiseren en ze blijven beperkt tot bepaalde groepen, geïsoleerd van de rest van de bevolking. Er ontbreekt een brede beweging. Daarenboven is de internationale samenwerking bijna nihil, ondanks de moderne communicatie- en transportmogelijkheden.

Betere organisatie en meer internationale samenwerking zouden de acties veel zichtbaarder en veel effectiever maken.

De strijd van de studenten in Canada en Chili, de strijd van de mijnwerkers in Spanje, de stakingen en de verschillende alternatieve systemen in Spanje en Griekenland, zijn de positieve voorbeelden.

Ik zie echter ook allerlei acties die ik niet altijd kan en wil ondersteunen. Acties die ik verwelkom voor zover ze bijdragen tot de bewustwording van de mensen, maar die mij tegelijk met een dubbel gevoel achterlaten. Ik ga er nu niet dieper op ingaan, maar wie vorig jaar hier was kon naar de inleiding van Dominique Willaert luisteren (een lezing die je ook op dewereldmorgen.be kan lezen) met als centrale vraag: “Is sociale strijd gedegradeerd tot een feestelijk evenementenbureau?”. Ik ben het grotendeels eens met zijn analyse. Het verschil zit hem in het engagement. Ik benader engagement als iets positief. Hierover meer later in mijn betoog.

Over één ding zijn we het eens: actie is nodig. Actie om de actie, vind ik geen goed idee. Elke actie moet een duidelijke en ondubbelzinnige boodschap uitdragen om effect te sorteren.

Informatie gaat vooraf aan actie

Daarom denk ik dat we de mensen moeten informeren over wat er gaande is. Daarom ben ik blij met boeken zoals dat van Peter Mertens, een boek over de crisis en de samenleving, dat zijn plaats heeft gevonden in de hitlijsten tussen de kookboeken van VTM- en andere chefs.

We moeten via zoveel mogelijk kanalen kritische informatie overbrengen over wat er misloopt en waarom.

Die uitdaging is meervoudig.

Ten eerste moeten we een degelijke analyse formuleren en de kanalen vinden om de mensen te informeren over onze analyse.

En de tweede uitdaging is kritiek formuleren. Opbouwende kritiek. We moeten op zoek gaan naar alternatieven en als we tot de vaststelling komen dat die niet bestaan, moeten we ons inzetten om die uit te vinden en mogelijk te maken. Geen gemakkelijke opgave maar wel een die we niet langer mogen negeren willen we de mensen meekrijgen in ons verhaal.

Hier zie ik een rol voor de intellectuele elite, voor activisten, voor mensen die zich op allerlei niveau’s engageren of die strijden, in de theorie of in de praktijk. ‘Intellectueel’ is voor mij geen scheldwoord. Maatschappelijke verandering zonder het engagement van intellectuelen is naar mijn mening onmogelijk.

Samengevat: mensen informeren en tegelijk aan een constructief alternatief werken vind ik essentieel om het bewustzijn van mensen op te wekken, aan te wakkeren en te veranderen. Als er geen individueel én collectief bewustzijn is, dan staan we nergens.

Politisering

Mensen informeren en bewustmaken moet leiden tot politisering. Bijna alles gaat om politiek terwijl we nu net leven in tijden waar de beoefenaars van de politiek  monddood worden gemaakt door economische, financiele en andere machtelites. En het individu is gaan geloven dat politiek niets te betekenen heeft. Onze samenleving is een gedepolitiseerde samenleving. Willen we strijden voor meer sociale rechtvaardigheid, voor meer gelijkheid, voor mondiale solidariteit en voor globalisering van de mensenrechten, dan moeten we de mensen (het volk) politiseren.

Wie het belang van politisering onderschat is volgens mij niet goed bezig. De staat is gedepolitiseerd en houdt zich vooral bezig met het dagelijks bestuur, niet met het beleid. Politici discussieren over de kleinigheden van het dagelijks leven zoals roken of niet roken, hoe we moeten eten, ons psychosociaal welzijn enz.

Ook het middenveld is zo goed als volledig plat gedepolitiseerd. Hetzelfde telt voor de burgers. Een voorbeeld: toen aan mijn studenten werd gevraagd op wie ze bij de vorige verkiezingen hadden gestemd, antwoordde bijna 60 procent Bart De Wever. Op de vraag waarom kwam niemand verder dan ‘die is best wel grappig’, ‘komt veel op tv’ en hij is ‘de slimste mens ter wereld’.

Participatie, empowerment en organisatie

Zoals ik al zei, er zijn veel vormen van actie, maar ik wacht nog steeds op acties voor en door diegenen die het ’t meest nodig hebben: de sociaal uitgeslotenen. Zij die uitgebuit worden, in armoede leven. De miljarden mensen die het voor minder dan twee dollar per dag moeten doen. Het precariaat, het nieuwe proletariaat (noem het hoe je wil), dat niet als deel van het systeem wordt gezien terwijl het systeem verantwoordelijk is voor de condities van deze mensen.

Ik ben van mening dat we hier de focus moeten leggen. Zoals Marx dat indertijd deed met de arbeidersklasse. Het nieuwe proletariaat is een klasse die niet veel te verliezen heeft en in actie en strijd kan komen. Maar daarin moet heel wat werk en energie worden gestoken, want zij zijn niet geïnformeerd, niet bewust en niet georganiseerd. Nogmaals:  hier is een rol voor de intellectuelen om samen te werken met die mensen en hen te informeren zodat ze zich bewust worden van hun situatie, zodat ze beseffen waarom ze in die situatie zitten en om samen te zoeken welke concrete acties ze kunnen ondernemen in de strijd tegen het systeem dat hen onderdrukt.

Die strijd moet georganiseerd zijn. Als je het opneemt tegen het meest dynamische systeem dat de mensheid heeft gekend, dan ga je georganiseerd moeten zijn wil je kans maken. Daarom heb ik het moeilijk met allerlei acties gaande van indignados, Occupy Wall Street tot de Arabische Lente. Er is spontaniteit nodig want zonder spontaniteit was er heel waarschijnlijk niet veel gebeurd, maar even belangrijk en naar mijn mening zelfs belangerijker is organisatie. Ik denk dat het concept ‘georganiseerde spontaniteit’ zoals Herbert Marcuse het noemde vandaag uiterst interessant en zinvol kan zijn in de strijd tegen het kapitalisme. Dat is het belangrijkste wat er vandaag moet gebeuren.

Verontwaardiging en verzet

Ondertussen moeten we iets proberen te betekenen waar we kunnen. Strijd, inzet, engagement …noem het hoe je wil. Er werd mij gevraagd om iets te vertellen over ‘Hoe komen we van de analyse naar de verontwaardiging en van verontwaardiging tot concreet verzet?’ Dit is een zeer boeiende vraag die wil beantwoorden met voorbeelden uit een thema dat ik goed ken: asiel en migratie.

Er zijn weinig thema’s die zo druk worden besproken in de media en bij de mensen. Tegelijk wordt dit thema zwaar onderschat door alle politieke partijen in dit land. In hun studiediensten kan je de mensen die zich ‘experts’ noemen, op één hand tellen. Het is vooral een thema dat de N-VA mooi heeft weten te gebruiken om meer stemmen te ronselen door er constant mee in de media te komen terwijl niemand echt weerwoord wist te bieden.

Ik wil het kort hebben over de laatste twee grote acties waar ik aan deelgenomen heb als activist.

De eerste actie is die van de hongerstakers aan de VUB. Weinigen waren toen verontwaardigd over hun situatie en hoe deze mensen in ons land als uitschot worden behandeld. Ik zag wel heel wat verontwaardiging over het feit dat ze aan hongerstaking deden. ‘Chantage’, ‘dit kan niet’, ‘zinloos’, riep men in koor, van Etienne Vermeersch tot en met Tom Naegels.

Samen met een groep studenten, een priester en een arts hebben we deze hongerstakers bijgestaan. Ze aan hun lot overlaten, was voor ons geen optie. Dat ze zichzelf fysisch en psychisch verminken, daar werden we dagelijks mee geconfronteerd, maar het was hun keuze, een keuze van wanhoop.

Het was niet makkelijk om mensen te engageren. En waarom niet? Hoe de mensen denken over hongerstakers heeft te maken met wat ze in de media zien en lezen. Als ze eenmaal een opinie hebben gevormd, moet je die mensen niet proberen mee te krijgen in acties, maar ze er eerst van overtuigen dat er geen sprake is van chantage.

Veel activisten, ik noem ze ‘the usual suspects’ waren ook moegestreden van andere acties die weinig of niets hadden opgeleverd of een hoge tol hadden geëist omdat men er zo goed als alleen voor staat.

Maar wat me vooral opviel was de afwezigheid van het middenveld. Heel wat  organisaties krijgen subsidies (van Vlaanderen, België, Europa) of giften om te werken met vluchtelingen. Die organisaties bleven afwezig.

Even afwezig waren ook de politieke partijen. Af en toe stuurden enkele partijen iemand om ‘gezien te worden’ maar daar waar het telt een standpunt innemen, positie innemen en daarmee naar buiten komen, dat kwam er niet van. Freya Piryns van Groen! heeft een opiniestuk dat ikzelf had geschreven even mee ondertekend, maar in Terzake verwoordde ze het toch maar anders.

Mijn pogingen en die van een aantal andere mensen om het middenveld erbij te betrekken zijn mislukt. Ze weigerden te antwoorden en ze waren niet van plan een positie in te nemen die niet populair zou zijn bij de publieke opinie.

De tweede actie waarbij ik betrokken was, is die tegen de uitwijzing van de jonge Afghaan Parwais die weer eens een gezicht geeft aan het onmenselijke en onrechtvaardige asielbeleid in dit land.

Dit geval lag wat anders dan dat van de hongerstakers. Het gaat hier om een goed geïntegreerde jongen die hier werkte, dus waren heel wat meer mensen verontwaardigd. En dat laten ze vooral zien via Facebook. Zodra acties worden ondernomen buiten de sociale media verlies je al een groot deel van die sympatisanten.

En dan is de vraag welke acties je gaat ondernemen als je toch met een groep mensen samenkomt. Hoe kan je die verontwaardiging in concrete acties omzetten? Geen makkelijke opgave want iedereen heeft zijn/haar gedacht en daarvoor bestaat het gesprek. Maar om acties te realiseren heb je als burgers middelen en mensen nodig en die zijn er nog steeds niet omdat nogmaals politieke partijen en middenveld het laten afweten. Ook al moet gezegd worden dat ze in het geval van Parwais veel meer present zijn.

Samen sterk

Zonder bijdrage  van grote en kleine organisaties, van politieke partijen en middenveld, gaat er niet veel veranderen. Daarom geloof ik dat we niet alleen op (indviduele) burgers maar vooral ook op de al dan niet traditionele organisaties moeten focussen, zeker als we de dingen op korte termijn willen veranderen.

Daar moet dringend iets veranderen en het is aan die politieke partijen en die organisaties om het debat intern en extern te voeren. Het is nodig dat ze met een alternatief, een ander discours, naar buiten komen om de burgers die zich willen engageren en zich mee in de strijd willen gooien, beter te informeren over wat er gaande is en steun te bieden in hun engagement.

De versnippering bij de organisaties, bewegingen en mensen die komen opdagen, is ongelooflijk en toont hoe belangrijk dat het is om samen te werken, om ons te organiseren.

Dankzij Parwais en een aantal andere verhalen die boven water komen is er verontwaardiging bij heel wat mensen. Die verontwaardiging moeten we benutten! Het is nu het moment om die verontwaardiging om te zetten in een constructief engagement. Voor een opbouwende bijdrage voor onze eigen samenleving, want verhalen zoals dat van Parwais laten zien dat we er als samenleving op achteruit gaan. Vandaag is het die onbekende ‘ander’ die onrecht moet verduren. Morgen is het iemand uit onze eigen omgeving of jij of ik.

Wat kunnen wij met ons allen betekenen? Wat kan ik doen bij deze onrechtvaardigheid die in mijn naam gebeurt? Hoe kunnen we actie ondernemen?

Ik denk dat wij als burgers veel kunnen betekenen. Het feit dat we in een korte tijd samen dingen ondernemen, in solidariteit en in strijd voor rechtvaardigheid, is al hoopvol.

Zelf ben ik bezig met schrijven, met het maken van documentaires en andere vormen van activisme. Ik zou nooit kunnen doen wat ik doe zonder de onvoorwaardelijke hulp van tientallen mensen rondom mij, die mijn artikels telkens weer nalezen, verbeteren, vertalen, verspreiden en ideeën en feedback geven.

Voor de sans-papiers zijn tientallen mensen uit alle hoeken van het land mee komen betogen. Ik ken veel studenten die een deel van hun examens hebben opgegeven omdat ze het onrecht dat voor hun ogen gebeurde, weigerden te aanvaarden.

Al die burgers die verandering willen, hebben steun nodig om zich te organiseren (bv in het thema asiel en migratie). Daarom het belang van de steun van allerlei middenveldorganisaties. Ze moeten positie innemen en naar buiten komen. Dat ze doen wat van hen verwacht wordt: het beleid kritisch in vraag stellen en niet naar de pijpen van de beleidsmakers dansen.

Deze organisaties hebben we nodig want zij hebben de kennis, contacten, expertise, structuren, materiaal en middelen om acties te organiseren en ze te doen slagen. Ze hebben dit bewezen in het verleden. Vandaag zijn ze even hard nodig. De krachten moeten gebundeld worden. In een constructief engagement voor rechtvaardigheid en menselijkheid. Samen sta je sterker.

Bleri Lleshi is politiek filosoof, documentairemaker en activist. Hij doctoreert over de strijd van de uitgeslotenen en momenteel werkt hij aan het boek “De neoliberale strafstaat” dat in het najaar zal verschijnen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!