(foto Luc Janssens)
Opinie, Nieuws, België - Dominique Willaert

Hoogdringend tijd voor een politieke wederopbouw vanuit onze steden!

De stad Gent verarmt en verkleurt. Dit was het onderwerp van het tweede Gentse Feestendebat. Ook andere Belgische steden ondergaan deze verontrustende evolutie. Niet alleen de bevolking maar ook de linkse, progressieve politieke partijen komen door de verarming en de verkleuring van onze steden zwaar onder druk te staan. Er dreigt een politieke aardverschuiving bij de gemeenteraadsverkiezingen.

maandag 16 juli 2012 09:55
Spread the love

De zichtbare en voelbare problemen die deze evolutie met zich meebrengt zijn immers een ideale voedingsbodem voor rechtse en nationalistische politieke krachten.

Hun roep naar een harde aanpak en resolute overlastbestrijding richt zich enkel en alleen op de symptomen die de evoluties van onze steden veroorzaakt.

De (mondiale) structurele oorzaken die de verarming en verkleuring veroorzaakt, zijn voor hen nooit onderwerp van studie en gesprek. Vanuit neoliberale hoek hoor je steeds harder de boodschap dat armen het grotendeels aan zichzelf hebben te wijten en dus best wat harder mogen worden aangepakt. Vanuit nationalistische hoek worden we steevast overdonderd met het verhaal dat armere regio’s parasiteren op de rug van de meer welvarende regio’s. En extreemrechts blijft een xenofoob discours hanteren ten aanzien van elke migrant. Arme inwoners en bewoners met een niet-Belgische origine worden dus steeds vaker als ‘overlast’ beschouwd.

Linkse en progressieve politieke partijen vinden tegen het rechtse en nationalistische discours nauwelijks nog een antwoord. Dit dreigt tot een politieke aardverschuiving te leiden bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Politieke partijen die er een antistedelijk discours op nahouden lijken in de peilingen ook in onze steden hoge scores te halen.

Waar knelt het schoentje bij de klassiek linkse en progressieve partijen? Hun klassieke politieke waarden: het herverdelen van rijkdom, het streven naar sociaaleconomische rechtvaardigheid en het aanmoedigen tot solidariteit slaan niet langer aan en worden binnen de interne partijbstructuren zelfs in vraag gesteld.

De bestuurs- en beheerslogica is als een sluipend gif de sociaaldemocratie binnen geslopen; wat de beleidsmakers in heel wat van onze steden heeft verleid om zelf ook sterker in te zetten op symptoombestrijding. Dit levert immers hetzelfde soort korte en krachtige boodschappen op waar niet alleen een deel van de bevolking maar ook de media van houdt.

De GAS-boetes die recent in meerdere steden werden ingevoerd om diverse vormen van overlast te bestrijden illustreren deze tendens. Daarnaast maakt de hardere aanpak van leefloners door het OCMW van Antwerpen en Gent duidelijk dat er in dit domein nauwelijks een verschil is in visie tussen Open VLD en SP.A. De sociaaldemocraten hanteren net zoals de liberalen vooral het plichtendiscours.

De schending van de basisrechten van talloze stadsbewoners leidt niet langer tot politieke verontwaardiging. Niet alleen op lokaal niveau maar ook op andere bestuursniveaus merk je deze tendens: op federaal niveau keurde de SP.A mee de verlaging van de werkloosheidsuitkeringen goed tot verbijstering van heel wat vakbondsmensen.

Het wordt hoog tijd om in onze steden een politieke wederopbouw te realiseren die zich focust op de oorzaken en niet op de symptomen van sociaaleconomische ongelijkheid en de sociale mobiliteit van haar bewoners terug centraal stelt.

Onderzoekers als Eric Corijn, Stijn Oosterlynck, Bleri Lleshi, Maarten Loopmans, Pascal de Decker,… ontwikkelden hier rond al uitstekend werk. De discussie en zoektocht hoeft dus niet vanaf nul te worden gevoerd.

Cruciaal wordt volgens mij de manier waarop de beleidsmakers en het maatschappelijke middenveld zich de komende jaren tot elkaar zullen verhouden.

De beleidsperiode na de gemeenteraadsverkiezingen biedt immers de kans om zich in een totaal andere en nieuwe relatie tot elkaar te verhouden. Lokale stadsbesturen en middenveldorganisaties moeten de krachten durven bundelen om samen te werken aan een gemeenschappelijk en progressief stadsverhaal.

Als deelnemer aan het debat ‘de stad verarmt en verkleurt’ en mezelf als onderdeel van het brede middenveld beschouwend, formuleer ik een aantal stellingen die niet alleen in Gent maar ook in andere steden tot een fundamenteel andere relatie tussen de politieke beleidsmakers en de middenveldorganisaties kunnen leiden.

Het middenveld kunnen we definiëren als organisaties die tussen het beleid en de burgerbevolking staan en die al dan niet met gemeenschapsgeld (subsidies) en/of private middelen heel diverse belangen en meningen van burgers verdedigen en/of ook beleidskeuzes van de diverse overheden mee realiseren en uitvoeren.

Dit zijn o.a.: milieu- en vredesbewegingen, vakbonden, sociaal-culturele organisaties, buurtcomités, het welzijns- en opbouwwerk, verenigingen waar armen het woord nemen, allochtone zelforganisaties,…

1) Stedelijke beleidsmakers en lokale middenveldorganisaties moeten na de komende gemeenteraadsverkiezingen vanuit een soort ‘state of urgency’ met elkaar in dialoog treden om samen de cruciale uitdagingen voor onze steden te formuleren. Vanuit een toekomstgerichte visie moet het denken en werken in vaste categorieën worden vervangen door een transversale manier van denken.

De nieuwe beleidsperiode moet de lokale besturen en het maatschappelijke middenveld uitdagen om een grensoverschrijdende benadering te hanteren: de armoedeproblematiek is dus iets wat niet alleen langer tot de bevoegdheid van het OCMW of het Kabinet Sociale Zaken alleen behoort, maar ook andere beleids- en werkterreinen moet uitdagen tot actie!

Binnen de contouren van het debat formuleer ik graag een ander voorbeeld: de verkleuring van het kleuter- en lager onderwijs door de grote instroom van kinderen die thuis geen Nederlands spreken vraagt naar een aanpak waarbij niet alleen het onderwijs verantwoordelijk mag worden gesteld. Ook andere actoren moeten worden uitgedaagd om en met deze kinderen en hun ouders aan de slag te gaan ten einde hun kansen op sociale mobiliteit te vergroten. De vakbonden kunnen zich lokaal engageren om sterker werk te maken van het bestrijden van de hoge werkloosheidsgraad bij veel allochtone ouders; de stedelijke overheid kan binnen haar tewerkstellingsbeleid gerichte initiatieven ontwikkelen t.a.v. deze bevolkingsgroep, allochtone zelforganisaties kunnen via de sociaalartistieke werkmethodiek de capaciteiten en de vaardigheden van de kinderen en jongeren exploreren en versterken,…

De centrale uitdagingen voor onze steden moeten echter in een ideologisch verhaal worden gegoten. Dit wil zeggen dat zowel de beleidsmakers als het maatschappelijke middenveld duidelijke taal moet leren spreken. Welke waarden en welk soort mens- en maatschappijbeeld stellen zij voorop? Bij veel lokale beleidsmakers hoor je nu een beleidstaal die te sterk wortelt in een beheerslogica. Zelden tot nooit hoor je een oproep tot het herverdelen van onze welvaart, het belang van solidariteit,…

Ook het maatschappelijke middenveld gaat niet vrijuit: te veel organisaties pleiten voor een soort neutraliteit of gedragen zich als kleine middenstanders: men zet sterk in op het opblinken van de eigen etalage en te veel op een projectgebonden aanpak.

Elk jaar worden er nieuwe projecten opgezet, vaak op maat geschreven van de projectsubsidies die zowel op het lokale beleidsniveau als op Vlaamse en federale niveau worden verstrekt. Alleen merk je een weinig duurzame en doordachte aanpak.
De armoedeproblematiek los je bijvoorbeeld niet op met projectsubsidies maar vraagt naar een globale, structurele en dus duurzame aanpak.

2) Het maatschappelijke middenveld moet op zoek hoe er stedelijke allianties kunnen worden ontwikkeld rond cruciale uitdagingen m.b.t. onze toekomst.

Stedelijke beleidsmakers moeten in de eerste plaats vertrouwen ontwikkelen in de expertise, kennis en kunde en de bereidheid van het middenveld om deze cruciale uitdagingen mee te definiëren en om te zetten in een operationele aanpak.
Omgekeerd moet het maatschappelijke middenveld bereid zijn om haar eigen kernopdracht te herdefiniëren in functie van een structurele aanpak. 

De convenanten die tussen de lokale overheden en middenveldorganisaties worden afgesloten in het kader van het Stedenfonds zouden een gans andere invulling kunnen krijgen (met het Stedenfonds zorgt de Vlaamse overheid voor een structurele financiering van de dertien centrumsteden en van de Vlaamse Gemeenschapscommissie).

Bij de ontwikkeling en opmaak van deze convenanten zou er een langere en meer verdiepende voorbereiding aan vooraf kunnen gaan. Waar het middenveld nu vooral aandringt op autonomie en de diverse overheden vaak sterk aansturen op een meetbare en klassiek resultaatgerichte aanpak (in zichtbare en voelbare resultaten), zou er veel sterker werk kunnen gemaakt worden van het zoeken naar een fijnmazig en gelaagd masterplan die verband houden met de cruciale uitdagingen die op ons af komen.

Dit zou er bijvoorbeeld tot kunnen leiden dat spijbelende adolescenten die nu als hangjongeren worden beschouwd een vrijwillige stageplek krijgen aangeboden in één van de vele (socio)culturele organisaties in Gent. In plaats van deze jongeren uit te sluiten, zou een samenwerkingsverband tussen de ouders, de school, het comité voor Bijzondere Jeugdzorg, jeugdwerk,…er toe kunnen leiden dat we deze jongeren insluiten. We proberen hen een plaatst te geven zodat ze opnieuw het gevoel krijgen dat ook zij burgers zijn en er bij horen.

De nieuwe beleidsperiode biedt echt de kans om zowel op beleidsvlak als in de praktijk een experimenteerruimte te ontwikkelen die de kans biedt op een meer structurele, gedurfde aanpak. Diverse kabinetten zouden op een grensoverschrijdende manier kunnen samen werken met zowel actoren uit het onderwijs, de sport- en culturele wereld, het welzijns- en opbouwwerk,…

De beheerslogica kan op die manier worden vervangen door een offensieve aanpak die gericht is op de politieke wederopbouw vanuit onze steden. Deze aanpak heeft pas een kans op slagen wanneer zowel de beleidsmakers als het middenveld stopt met het streven naar directe successen. De gezamenlijke doelstellingen moeten iets verder in de tijd worden gesitueerd wat maakt dat nieuwe projecten en samenwerkingsverbanden pas na twee tot drie jaar tot een zicht- en voelbaar resultaat moeten leiden. En wellicht nog veel belangrijker wordt de uitdaging om naar een ander soort resultaat te streven: meer naar een veranderende mentaliteit dan naar direct meetbare en voelbare resultaten.

Tijdens een projectweek tussen Vooruit, Samenlevingsopbouw Gent, Intercultureel Netwerk Gent en Victoria Deluxe trokken we een week lang door de Gentse gordelwijken. We interviewden tientallen burgers en wat we hoorden sluit naadloos aan bij de thema’s die uit ‘Ieders stem telt’ naar voren komt: veel bewoners vragen naar betaalbare en kwaliteitsvolle huurwoningen, meer en een betere spreiding van de sociale woningen, meer sociale woningen met een tuin, de meeste mensen die werkloos zijn willen een job, veel bewoners van niet Belgische origine klagen over discriminatie op de arbeidsmarkt, veel bewoners vragen naar gerichte initiatieven die het samen leven kan bevorderen, mensen zonder auto vragen naar een beter openbaar vervoer, veel geïnterviewden wijzen op de toename van het aantal bewoners met (zware) psychische problemen en het gebrek aan zorg t.a.v. hen, veel ouders vragen naar meer niet-commerciële activiteiten voor jonge kinderen,…

3) Heel wat stadbewoners hebben weinig tot geen zicht op de bevoegdheden en het functioneren van de verschillende beleidsniveaus. Dit maakt dat een aantal problemen die in de steden voelbaar zijn niet vertaald worden in de richting van de bevoegde beleidsniveaus. Lokale beleidsmakers en middenveldorganisaties moeten veel sterker inzetten op het definiëren wat op lokaal beleidsniveau haalbaar en prioritair is en welke beleidsmateries op andere niveaus moet worden geagendeerd.

Aan stadsbewoners moet je kunnen uitleggen dat een aantal problemen en uitdagingen betrekking hebben op wat onze Federale Regering tot zelfs de Europese Commissie beslissen. Op de regionale televisiezender moeten de stadsbewoners als het ware hun Burgemeester samen met een vertegenwoordiging van het middenveld symbolisch actie zien voeren aan de deuren van het Europees parlement.

De Europese Commissie wil tegen 2020 het aantal arme Europeanen met 20 miljoen zien dalen, terwijl het huidige beleid van de EU de armoede alleen maar zal dan toenemen.

Zowel in ons inhoudelijk werk als in onze communicatie moeten we sterker het onderscheid tussen de verschillende beleidsniveaus benoemen. Daarnaast moeten lokale beleidsmakers hand in hand met het middenveld meer politieke druk ontwikkelen t.a.v. de andere beleidsniveaus.

4)  De financiële en personele middelen waarover de lokale besturen van onze steden beschikken, kunnen op andere manieren worden aangewend. Er wordt nu een te sterk versnipperd beleid gevoerd waarbij sommige administraties te sterk een eigengereid beleid voelen. Er wordt te weinig een strategische en structurele benadering ontwikkeld waardoor er te weinig doelstellingen op lange termijn worden ontwikkeld.

Ook op lokaal niveau wordt er te sterk gewerkt met projectsubsidies en kleine potjes die telkens moeten resulteren in directe en zichtbare, meetbare resultaten.

Daarnaast staan heel wat organisaties zo sterk op hun autonomie dat ze weigeren of vergeten om samen te werken. In Gent zelf respecteert het stadsbestuur vrij sterk de autonomie van deze organisaties. Echter, niets houdt het nieuwe bestuur tegen om het maatschappelijke middenveld uit te dagen tot sterkere samenwerkingsverbanden, verbonden aan de cruciale uitdagingen voor onze stad.

Er kunnen werkallianties worden ontwikkeld die de eigen identiteit van de organisaties in een soort nieuw coöperatief verband komt te stellen. Dit kan leiden tot een volledig andere en nieuwe dynamiek in onze steden waarbij we veel sterker gaan denken in termen van gedeeld en gemeenschappelijk belang. Nu willen zowel de lokale beleidsmakers als de organisaties te veel de eigen verdiensten benadrukken!

5) Links progressieve partijen moeten het middenveld durven uitdagen om samen een nieuw politiek project voor onze steden te ontwikkelen. Het is dramatisch om vast te stellen dat rechtse en nationalistische politieke partijen die in het maatschappelijke middenveld weinig tot geen uitgesproken aanhang hebben stilaan ook zware electorale winst boeken in onze steden. Dit leert ons twee zaken: het maatschappelijk middenveld is te pragmatisch geworden en laveert mee op de bestuurslogica die de sociaaldemocratie hanteert. Anderzijds zijn er te veel lokale bestuurders die niet langer beroep wensen te doen op de expertise, de kennis en kunde en de bereidheid van een deel van het maatschappelijke middenveld om ‘aan politiek te doen’.

Met dit laatste bedoel: het ontwikkelen van een politiek denken en handelen in de traditie van Hannah Arendt: het werken aan een politieke gemeenschap waar we streven naar sociale bescherming en sociale rechtvaardigheid voor iedereen.

Een unieke kans wenkt. We hoeven niet te wachten tot na te verkiezingen. Wat houdt de politici van linkse politieke partijen samen om in dialoog te treden met de diverse vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld?

Dominique Willaert is artistiek leider van Victoria Deluxe

take down
the paywall
steun ons nu!