Opinie, Nieuws, Europa, EU, Eurozone, Poliargus -

Groei in Europa? Waarom de eurozone koos voor de slechtste optie

Europa zit in een schijnbaar oneindige crisis. Niet enkel de welvaartsstaat wordt tot besparingen gedwongen, ook de werknemers moeten inleveren. Uit verschillende wetenschappelijke artikels blijkt echter dat Europa kiest voor de slechtste optie van het 'prisoners dilemma': die van de veralgemeende verarming.

woensdag 25 april 2012 15:06
Spread the love

Europa zit in een schijnbaar oneindige crisis. De financiële crisis werd een economische en een schuldencrisis en dwingt vele Europese landen tot zware besparingen en het inperken van de welvaartsstaat. Maar niet enkel de welvaartsstaat wordt tot besparingen gedwongen, ook de werknemers moeten inleveren.

De automatische indexering van de lonen staat onder druk, het huidige EU-voorzitterschap onder leiding van Denemarken verplichtte Griekenland zijn minimumloon te laten dalen met 22% (!) en het euro-plus pact zet druk op alle lonen in Europa. Uit verschillende wetenschappelijke artikels blijkt echter dat Europa hier kiest voor de slechtste optie van het prisoners dilemma: die van de veralgemeende verarming.

Prisoner’s dilemma is een concept dat sinds de jaren ’50 in de sociale wetenschappen veel gebruikt wordt. Het gaat als volgt: Twee personen worden aangehouden op verdenking van een misdrijf. De politie heeft vermoedens maar geen bewijzen. De verdachten krijgen elk afzonderlijk een voorstel. Als één van hen de andere verdachte aangeeft, komt hij er met één maand van af als de andere zwijgt. Die krijgt dan één jaar. Doet de andere echter hetzelfde krijgen ze elk drie maand. Als ze alletwee zwijgen komen ze er het beste van af, slechts één maand. Ze moeten echter beslissen zonder te weten wat de ander beslist. (nvdr)

Groei door lonen of export?

De Europese leiders kiezen niet toevallig voor een strategie van loonmatiging. In hun redenering heeft groei alles te maken met competitiviteit. Door de lonen te matigen, stijgt de competitiviteit van bedrijven en kunnen ze meer exporteren. Deze theorie werd met in Duitsland in de praktijk omgezet met als gevolg een sterke export en een stijging van de lage loonarbeid.

Tegenover deze strategie voor groei staat een groeimodel gebaseerd op de binnenlandse vraag. Hierin worden lonen niet zozeer als een kost gezien, maar vooral als een bron voor economische vraag. Hogere lonen zorgen voor een grotere vraag, wat leidt tot meer economische groei.

Beide redeneringen lijken hout te snijden, maar welke redenering van toepassing is hangt onder andere af van de openheid van de economie waarin ze wordt ingevoerd. In een open economie heeft het ‘exportgedreven’ model meer kans op slagen aangezien de export een belangrijk deel vormt van de economische activiteit. In een eerder gesloten economie zal het effect van de vraag overwegen, en zal een vraag gestuurd beleid tot beste resultaten komen.

Daarbij is het succes van het exportgedreven model afhankelijk van het beleid in het buitenland. Indien alle belangrijke handelspartners van een land eenzelfde lageloonpolitiek volgen zal er geen sprake zijn van een positief effect op de groei, het enige gevolg zal een algemene verarming zijn van de bevolking.

De eurozone staat voor een verscheurende keuze

In het geval van de eurozone zijn alle individuele lidstaten ‘open economieën’, maar is de eurozone in zijn geheel een relatief gesloten economie. De meeste lidstaten handelen vooral met elkaar. In een recent artikel onderzocht Stockhammer (2011) het effect van een verhoging van de lonen op de consumptie, investeringen, binnenlandse vraag en export van aan de ene kant de eurozone en aan de andere kant een individuele lidstaat, in dit geval Oostenrijk. In tabel 1 tonen we de resultaten.

Uit deze tabel blijkt dat het voor Oostenrijk als individueel land in termen van economische groei, loont om een exportgedreven politiek te voeren. Voor de eurozone in zijn totaliteit daarentegen is de situatie omgekeerd. Door een beleid gericht op een grotere vraag door hogere lonen, zal volgens deze gegevens de economie sterk groeien.

Het succes van een exportgericht beleid is echter afhankelijk van het beleid van de belangrijkste handelspartners van een land. Als deze gaan voor een eenzelfde op export gericht beleid, wint geen enkel land in termen van economische groei. Meer zelf, alle landen lijden dan tegelijk onder een verminderde vraag doordat ze collectief de lonen lieten dalen.

Daarnaast zijn er maar enkele landen in de euroezone die überhaupt kunnen hopen op een economische groei door loonmatiging. Vooral kleine open economieën zouden wel varen bij een dergelijk beleid, maar onderzoek van Naastepad (2006) vond dat Nederland (een kleine, open economie) vooral vruchten draagt van een beleid gericht op de binnenlandse vraag en dus niet door een beleid van loonmatiging.

Verschillende andere studies vonden dat enkel Nederland en Oostenrijk te winnen hebben bij een strategie van loonmatiging, op voorwaarde dat ze het enige land zijn dat deze strategie toepast natuurlijk (Naastepad & Storm, 2007; Eckhard & Vogel, 2008).

Het Europese ‘prisoner’s dilemma’

De situatie is dus vergelijkbaar met het bekende ‘dilemma van de gevangenen’. De beste situatie is wanneer alle Europese landen gezamenlijk gaan voor een beleid gericht op het stimuleren van de vraag (de lonen hoog houden). De slechtste situatie doet zich voor als het omgekeerde gebeurt: alle landen kiezen voor loonmatiging. Geen enkel land kan dan profiteren van een gestegen export maar iedereen lijdt onder een geïmplodeerde vraag. Voor bepaalde individuele landen is loonmatiging echter een lonende strategie, als de andere landen niet hetzelfde doen (zie tabel 2).

Uit dit ‘dilemma van de gevangenen’ blijkt dat de eurozone zonder coördinatie dreigt te eindigen in het slechtst mogelijke situatie, die van de algemene verarming. De eurozone heeft met andere woorden absoluut nood aan coördinatie. De Europese leiders moeten samen beslissen welke richting de eurozone moet uitgaan en deze opleggen aan de lidstaten zodat het optimale resultaat bereikt kan worden.

Hiervoor stichtten de Europese leiders recent een ‘economische regering van de eurozone’ die het economisch beleid in de verschillende lidstaten op elkaar moet afstemmen. Helaas kozen de Europese leiders niet voor de meest optimale strategie die leidt tot groei in alle landen, maar kozen ze ervoor om alle eurozone landen een politiek van loonmatiging op te leggen. Zo komen we terecht in de slechtste situatie, die van de algemene verarming.

Opmerkingen

Toch moeten we hier enkele opmerkingen bij maken. Hoewel een groei van de lonen zou leiden tot groei in de eurozone, betekent dit niet noodzakelijk dat de werkgelegenheid zal stijgen. Daarnaast is het ook niet voorspelbaar waar de economische groei zich precies zal voordoen. Er is geen enkele garantie dat elk land of regio beter zal varen bij een stijging van het loonaandeel in de eurozone.

Als laatste punt wijzen we er op dat we hier de huidige situatie bespreken. Op dit moment zou een stijging van het loonaandeel (stijgende lonen) voor economische groei in de eurozone zorgen, maar eens het loonaandeel gestegen is, zou dit recept uitgewerkt kunnen zijn.

Besluit

Wil de eurozone dus sterker uit deze crisis komen en willen we onze welvaartsstaten behouden, dan moeten we collectief kiezen voor een beleid gericht op het stimuleren van de vraag door de koopkracht van de bevolking te waarborgen. Hiervoor is er nood aan een sterke Europese coördinatie die landen ervan weerhoudt te kiezen voor een egoïstische politiek van loonmatiging.

De neerwaartse druk op de lonen moet politiek afgeketst worden door een absoluut behoud van de index, de invoering van een minimumloon en Europese regelgeving over ‘waardige verloning’. Aangezien het twijfelachtig is dat een dergelijke koerswijziging vanzelf zal komen, ligt er hier een rol voor vakbonden en andere maatschappelijke organisaties om via zachte (Europees burgerinitiatief) of harde (stakingen en acties) weg een koerswijziging af te dwingen.

Bronnen:

Stockhammer, E. (2012) Wage-led growth: an introduction. International journal of labour research. Vol. 3 (2), pp; 167-187.

Stockhammer, E. (2007) Wage Moderation Does Not Work: Unemployment in Europe. Review of Radical Political Economics 39 (3) (September 1): 391–397. doi:10.1177/0486613407305289.

Naastepad, C. W. M. (2006) Technology, Demand and Distribution: A Cumulative Growth Model with an Application to the Dutch Productivity Growth Slowdown. Cambridge Journal of Economics 30 (3) (January 5): 403–434. doi:10.1093/cje/bei063.

Naastepad, C. W.M, and S. Storm. (2007) OECD Demand Regimes (1960-2000). Journal of Post Keynesian Economics 29 (2): 211–246.

Hein, Eckhard, and Lena Vogel. (2008) Distribution and Growth Reconsidered: Empirical Results for Six OECD Countries. Cambridge Journal of Economics 32 (3) (May 1): 479–511. doi:10.1093/cje/bem047.

Stan De Spiegelaere studeerde politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent en arbeidswetenschappen aan de ULB. Momenteel doctoreert hij aan het HIVA-KULeuven rond arbeidsregulering en innovatie.

take down
the paywall
steun ons nu!