Ron Paul wordt ondanks aanhoudende scores rond de 10-15 % geboycot door de Amerikaanse media. Andere kandidaten zoals Michelle Bachmann en Tim Pawlenty die het veel slechter deden, kregen wel alle aandacht. Waarom? Verklaring vind je in dit artikel. ©Star Tribune
Nieuws, Politiek, VS, Barack Obama, Democraten, Republikeinen, Analyse, Newt Gingrich, Ron Paul, Mitt Romney, Dennis Kucinich -

Presidentsverkiezingen 2012: rare vogel die Ron Paul

Stilaan wordt de Republikeinse nominatiestrijd duidelijker. Het gaat tussen Newt Gingrich of Mitt Romney. De Amerikaanse massamedia maken er een soap van. Ondertussen negeren ze een derde kandidaat die het de Republikeinse winnaar nog lastig kan maken. Obama moet inderdaad hopen dat die andere kandidaat, Ron Paul, doorgaat, eventueel als onafhankelijke. Obama's tweede mandaat blijf immers onzeker.

woensdag 1 februari 2012 12:40
Spread the love

Ron wie?

Ronald ‘Ron’ Paul is een Republikeins lid van het federale House of Representatives (Kamer van Volksvertegenwoordigers) voor een kiesdistrict aan de Texaanse kust (met onder andere de steden Texas City en Galveston). Hij is dat sinds 1976 met een onderbreking van twee jaar tussen 1977 en 1979 en van twaalf jaar tussen 1985 en 1997.

Driemaal is hij er in geslaagd een zetelend parlementariër van zijn zetel te beroven en tweemaal onderging hij hetzelfde lot. Een poging om in 1984 naar de Senaat over te stappen, mislukte waarna hij tussen 1985 en 1997 terugkeerde naar zijn praktijk als gynaecoloog. Hij bleef in die periode wel altijd politiek actief.

De (on)zekerheid van het parlementaire bestaan

Een zetelend parlementslid onttronen, is in de VS eerder uizonderlijk. De meeste parlementariërs beginnen hun carrière wanneer een voorganger ermee stopt of overlijdt. Gemiddeld worden meer dan 90 procent van alle zetelende parlementsleden herverkozen, haast altijd zonder dat er in eigen rangen een tegenkandidaat opstaat en zeer dikwijls zonder dat de andere partij een kandidaat naar voren schuift.

De overgrote meerderheid van parlementariërs beëindigt de politieke carrière omdat ze ermee stoppen of omdat ze overlijden. Alleen in kiesdistricten waar de winnaar het de vorige keer zeer nipt gehaald heeft, waar een parlementariër ermee ophoudt na bijvoorbeeld een politiek schandaal of als hij (meestal is het een ‘hij’) overlijdt, is er sprake van een harde verkiezingsstrijd.

Een ware ‘outsider’

Alleen al daarom is de politieke loopbaan van Ron Paul uitzonderlijk. Hij doet nu ook voor de derde maal mee aan de voorverkiezingen voor de presidentsverkiezingen.

Zowat alle presidentskandidaten die het sinds 1944 tegen een zetelend president opgenomen hebben, noemen zich ‘outsider’, waarmee ze bedoelen dat ze niets met de politieke kliek van Washington DC zouden te maken hebben (zie hierover het artikel over de verkiezingen van 2008).

Maar dat is slechts schone schijn. Het klinkt gewoon goed in de oren van de kiezers die ver van de hoofdstad leven in dit immens grote land. De waarheid is dat ze haast allen net het omgekeerde zijn, en dus meer gelijken op onder meer de huidige kandidaten en politieke ‘insiders’ Newt Gingrich en Mitt Romney.

Ron Paul mag zichzelf ondanks zijn lange parlementaire loopbaan echter terecht een ‘outsider’ noemen. Hij is altijd een luis in de Republikeinse pels geweest. Ook vandaag doet de top van de partij er alles aan om hem te dwarsbomen en hem zoveel mogelijk uit de massamedia te houden. Dat laatste lukt aardig, dat eerste helemaal niet. Ron Paul blijft ondanks een bijna complete mediaverbanning en lastercampagnes in de lokale media relatief goed scoren.

Het zit bij hem blijkbaar in de familie. Zijn zoon Randal Paul is senator voor de staat Kentucky sinds januari 2011. Daarmee is Randal Paul de enige nationale parlementariër in de Amerikaanse geschiedenis die samen met zijn vader zetelt (vader Ron in de Kamer). En ook deze jonge Randal Paul is verkozen geraakt tegen het establishment van de Republikeinse partij in.

Waar staat deze man voor?

De politieke loopbaan van Ron Paul is naar Europese begrippen veeleer bizar te noemen. Zijn standpunten passen niet in het ‘reactionair-conservatief-liberaal-socialistisch-progressief’-schema dat continentaal Europa na de Tweede Wereldoorlog vorm heeft gegeven. De standpunten die deze man inneemt, zijn stemgedrag, zijn politieke acties en de uitspraken die hij tijdens deze campagne doet, lijken voor een Europeaan inderdaad onsamenhangend te zijn.

Wat moet je immers denken van een politicus die principieel tegen de oorlogen in Irak en Afghanistan heeft gestemd, die alle militaire basissen van de VS in het buitenland wil sluiten en het budget van het Pentagon drastisch wil inperken, die stelt dat Iran een land is dat de VS niet in gevaar brengt, maar dat het veeleer het omgekeerde is?

Een reactionair bondgenoot van linkse parlementariërs

Hij is ook zowat de enige Republikein die al wetsvoorstellen heeft meeondertekend van één van de ongeveer veertig echt progressieve Democraten in het parlement, waarvan Dennis Kucinich de meest uitgesproken woordvoerder is. Deze man die eveneens wordt doodgezwegen in de Amerikaanse massamedia heeft een profiel dat je zelfs naar Europese normen ‘links’ kan noemen.

Als burgemeester van Cleveland in de staat Ohio heeft hij er onder andere voor gezorgd dat tot vandaag deze stad geen geprivatiseerde elektriciteits- en watervoorziening heeft (en op dat vlak één van de goedkoopste steden van de VS is). Ron Paul heeft onder andere de resolutie voor een onmiddellijke en volledige terugtrekking uit Irak en Afghanistan van Kucinich medeondertekend.

Hij is bovendien voor de volledige legalisering van marihuana maar eveneens voor de afschaffing van elke vorm van loonbelastingen. Hij is voor de afschaffing van alle sociale programma’s en van elke vorm van openbare gezondheidszorg. Hij wil geen enkele uitzondering toelaten voor het verbod op abortus en weigert halsstarrig zijn toelage te betalen voor het zeer gulle pensioenprogramma van de parlementariërs.

Hij laat ook niet na aan te klagen dat de meeste van zijn parlementaire collega’s dan wel tegen openbare gezondheidszorg in het algemeen zijn, maar wel allen ingeschreven staan op de zéér gunstige openbare ziekteverzekering voor parlementariërs.

Als praktiserend gynaecoloog werkte hij jarenlang gratis voor arme zwarte vrouwen en weigerde voor die diensten het remgeld van Medicare (openbare gezondheidszorg voor 65-plussers getekend onder president Johnson in 1965) en Medicaid (gedeeltelijk openbare gezondheidszorg voor gezinnen met lage inkomens en bepaalde categorieën van personen met een handicap). In zijn pamfletten schreef hij regelmatig in al dan niet bedekte racistische termen over Amerikaanse zwarten, maar hij verzorgde ze dus evengoed gratis in zijn praktijk. 

Wat voor een Europeaan onsamenhangend lijkt, is dat in de Amerikaanse politiek context allerminst.

De individuele burger is alleen vrij als hij geen overheid boven zich heeft

Wie naar de speeches van Republikeinse politici luistert of hun websites leest, ziet een redelijk goed samenhangende ideologie die zich verzet tegen een machtige overheid en de vrije individuele burger als het enige en hoogste goed aanprijst.

De mens bepaalt zijn lot zelf. Wie stinkend rijk is, is dat omdat hij daar het talent en het doorzettingsvermogen voor heeft. Wie straatarm is, heeft daar net zo goed ook voor gekozen. Of die keuze bewust of onbewust gebeurt, is daarbij irrelevant. Sociale omstandigheden hebben daar verder niets mee te maken. Ieder individu die het wil, kan het maken. The American Dream. Dat diegenen die daar werkelijk in slagen de uitzonderingen zijn, doet niets af aan de kracht van deze visie.

De Republikeinen verzetten zich dan ook consequent tegen hogere belastingen omdat dit inkomsten voor de overheid zijn. Ze zijn tegen sociale programma’s omdat die een vrijbrief zijn voor luiheid en profitariaat. En ze zijn verder tegen duivelse praktijken zoals abortus, euthanasie en ‘tegennatuurlijke’ homohuwelijken.

De Republikeinse partij is met andere woorden naar Europese normen verworden tot een reactionaire uiterst rechtse partij. Dat is niet altijd zo geweest. Zelfs Robert Dole, de Republikein die in 1992 verloor van de Democraat Bill Clinton, zou naar hedendaagse normen door de Republikeinen worden verketterd als een verachtelijk centrumpoliticus met (gruwel!) socialistische ideeën.

Het politiek discours is sindsdien volledig naar rechts opgeschoven, maar niet alleen bij de Republikeinen. Sinds Bill Clinton erin slaagde herverkozen te worden door te tonen dat hij een efficiëntere ‘Republikein’ was dan de echte Republikeinen, heeft de Democratische partij elke pretentie om nog voor de gewone Amerikaan op te komen, laten varen.

Onder leiding van Bill Clinton werd de Democratic Leaderschip Council (DLC) opgericht die ervoor zorgt dat kandidaten voor het presidentschap mooi binnen de lijntjes kleuren. Obama had in 2008 de volledige steun van de DLC nadat hun aanvankelijke voorkeur, Hillary Clinton, het in de voorverkiezingen niet gehaald had.

De hypocrisie van het politiek bestel

Zoals wel meer voorkomt in het politieke bedrijf zijn retoriek en praktijk niet altijd hetzelfde. In heel wat landen, dus zeker niet alleen in de VS, kan je op dit vlak zelfs spreken van een tegenstelling tussen woord en daad.

In tegenstelling met hun retoriek tegen de lastige overheid zijn zowat alle Republikeinse en Democratische parlementariërs tegelijkertijd hevige bepleiters van federale steunfondsen voor hun eigen kiesdistricten. Newt Gingrich bijvoorbeeld is een kampioen in het aanttrekken van federale ‘grants‘ voor bedrijven in zijn eigen regio. 

Hetzelfde geldt voor de fabrikanten van militaire producten, van vliegtuigen over raketten tot tanks, van mobiele refters over veldhospitalen tot militiare muziekkapellen. Al deze ‘privébedrijven’ die als enige klant de overheid hebben, kunnen rekenen op de steun van hun Republikeinse/Democratische volksvertegenwoordigers om voor hun producten een prijs te krijgen die veel hoger ligt dan de reële marktprijs. Dit is een gigantische vorm van overheidssubsidies. 

Wanneer Republikeinen en Democraten dus inhakken op de ‘overheid’, bedoelen ze in feite dat ze willen dat de overheid zwak en klein is voor de gewone man en sterk en dominant voor hen, de economische elite. De vrije markt voor de gewone man, de beschermende staat voor de rijken. Er zit dus wel degelijk een logica achter: pro federale steunfondsen, interessante contracten en aanbestedingen voor (bevriende) bedrijven; contra federale steunfondsen voor sociale programma’s.

In het Amerikaanse Congres (Kamer én Senaat) is het daarom ook de regel om Republikeinse én Democratische parlementariërs te horen fulmineren over federale bemoeienissen met de ‘vrije markt’ en diezelfde parlementariërs even later te horen pleiten om een of ander federaal programma zeker ook toe te passen in het kiesdistrict van de betrokkene.

Deze politici kunnen daarbij rekenen op de welwillende medeplichtigheid van de grote media die ‘vergeten’ om die inconsequente houding aan te klagen. Er zijn enkele nationale talkshows die dat wél doen (Jon Stewart, Rachel Maddow, Stephen Colbert, Bill Maher …).

Er zijn ook kranten die dat rapporteren, maar in het medialandschap zijn zij een kleine minderheid die bovendien weerloos staan tegenover de veel meer bekeken en beluisterde regionale televisie- en radiozenders en de lokale kranten in die staten, die bijna altijd volledig aan de kant staan van één van beide partijen.

Een krantje als de Saint-Louis News mag dan een kleine speler tegenover de The New York Times zijn, in Saint-Louis wordt deze lokale krant wel veel meer gelezen dan de NYT. Hetzelfde geldt voor de lokale radio- en tv-stations. De impact van lokale radiotalkshows wordt in Europa schromelijk onderschat. Die zenders staan bijna 100 procent aan de kant van de lokale zetelende parlementariër. Aan Europese onnozelheden zoals ‘tegensprekelijke debatten’ verliezen die geen tijd.

Ron Paul is een echte stoorzender

Ron Paul heeft dat anti-overheidsdiscours altijd letterlijk toegepast in zijn politieke praktijk. Hij heeft steeds tegen federale steunprogramma’s gestemd, zelfs als die voordelen hadden kunnen brengen voor de bedrijven in zijn eigen Congresdistrict in Texas (dit is het 14de kiesdistrict van de staat Texas). Hij klaagt ook voortdurend de gespleten tong van zijn eigen partijgenoten aan met evenveel vuur als waarmee hij het buitenlandbeleid van Obama verkettert.

Zijn isolationistische kijk op buitenlandse politiek brengt hem echter eveneens in conflict met zijn eigen partijtop. Die zien de agressieve militaire aanwezigheid van de VS (niet uitsluitend maar toch) vooral als een verlengstuk van hun industrieel apparaat.

De meeste Republikeinse en heel wat Democratische parlementariërs zijn immers lobbyisten voor de wapenindustrie in hun eigen staat. Dat zijn ze nu zelfs nog meer dan tijdens de hoogdagen van de Koude Oorlog. De VS heeft immers een groot deel van zijn industriële productiecapaciteit verloren, de wapenindustrie is voor veel staten het enige wat nog overblijft.

De grote mediazenders, enorme bedrijven die zelf belangen hebben in diezelfde industrie, zijn zelf ook grote afnemers van allerlei vormen van verkapte overheidssubsidies en zien het niet zitten om deze kritische stem te laten horen. Ron Paul wordt dan ook vanaf de eerste dag van zijn deelname aan de strijd voor de presidentiële nominatie geboycot door de grote media. Ook het reactionaire Fox News negeert hem volkomen. Af en toe komt hij wel eens aan bod, meestal om een of andere van zijn uitspraken uit context te halen en hem daarmee belachelijk te maken.

De verkiezingscampagne is een gigantische subsidie voor de massamedia

De grote media in de VS geven de politieke strijd heel veel zendtijd. De debatten, de reclamespots, de conventies krijgen de beste uren in de programmering. Nochtans zijn ze niet populair bij de bevolking, die massaal afhaakt. Toch gaan diezelfde media daar mee door. Ze worden er immers zeer goed voor betaald, veel meer dan dat ze voor die zenduren op de ‘vrije markt’ zouden krijgen.

Het grootste deel van de financiële steun die de kandidaten bijeenschrapen bij de bedrijven gaat inderdaad op aan die andere bedrijven, de media. Ron Paul doet het echter volledig met bijdragen van gewone mensen en kleine lokale ondernemers.

Kortom, redenen genoeg om deze lastige kandidaat dood te zwijgen. Ron Paul blijft echter aanhouden. Zijn globale score neemt weliswaar bij elke voorverkiezing lichtjes af, maar hij is ondanks de mediastorm rond Gingrich en Romney nog altijd goed voor 15 procent van de Republikeinse stemmen.

Ron Paul maakt uiteraard geen enkele kans om de nominatie binnen te halen, laat staan om de verkiezingen zelf te winnen. Hij blijft echter politiek gevaarlijk. Als hij bijvoorbeeld zou oproepen om voor een ander kandidaat te stemmen rechts van de Republikeinen (waar hij zeker toe in staat is) kan dat voor Obama het verschil maken.

Een presidentskandidaat moet naar het politieke centrum opschuiven

Bovendien, in de VS win je de verkiezingen niet door de kiezers van je eigen partij te overtuigen, je doet dat door kiezers van de andere partij binnen te halen of dat deel te overhalen om thuis te blijven (of een combinatie van beide).

Wie het ook haalt, Gingrich of Romney, éénmaal ze de nominatie binnen hebben, moeten ze naar dat centrum opschuiven tussen beide partijen in. Dat maakt iemand als Ron Paul zeer lastig. Je kan 15 procent van je eigen kiezerspotentieel immers niet zomaar negeren.

Ron Paul is er de man niet naar om zomaar ‘de rangen te sluiten’. Dat heeft hij zijn hele politieke loopbaan niet gedaan, nu dus ook niet. Het mag zelfs niet worden uitgesloten dat hij zal meedoen als onafhankelijk kandidaat.

Ron Paul maakt het Obama iets gemakkelijker

Als Gingrich het haalt, mag Obama al iets geruster slapen. Gingrich gaat immers veel centrumkiezers afstoten, maar daarmee is de man nog niet af van stoorzender Ron Paul. Met Mitt Romney maken de Republikeinen meer kans om een centrumkandidaat naar voren te schuiven die het tegen Obama kan halen (‘centrum’ moet je in zijn Amerikaanse context begrijpen, naar Europese normen ligt dat ‘centrum’ immers behoorlijk rechts).

De Republikeinse partij zou niet liever willen dan dat hij gewoon verdwijnt. De grote media steken daarbij een helpende hand toe. Zijn rol is echter verre van uitgespeeld.

Het wordt nog zéér spannend voor de zetelende president.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!