Escalerende confrontatie tussen het Westen en Iran
Nieuws, Analyse -

Escalerende confrontatie tussen het Westen en Iran

Een vermeend Iraans moordcomplot tegen de Saoedische ambassadeur in de Verenigde Staten, de bestorming van de Britse ambassade in Teheran, explosies nabij raketinstallaties in Teheran en nabij het uraniumverrijkingcentrum van Isfahan, een Amerikaanse drone die neergehaald wordt in het Iraanse luchtruim, enzovoort. In het slechtste geval zijn ze de voorbode van een gewapend conflict.

zondag 1 januari 2012 10:35
Spread the love

Het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) publiceerde in november 2011 een bijzonder scherp rapport omtrent het nucleair programma van Iran. De laatste maanden vindt het ene incident na het andere plaats. Een vermeend Iraans moordcomplot tegen de Saoedische ambassadeur in de VS, de bestorming van de Britse ambassade in Teheran, explosies nabij raketinstallaties in Teheran en niet ver van het uraniumverrijkingcentrum van de grote stad Isfahan, een Amerikaanse drone die neergehaald wordt in het Iraanse luchtruim, enzovoort. Dergelijke incidenten zijn exemplarisch voor de escalerende confrontatie tussen Iran en het Westen. In het slechtste geval zijn ze de voorbode van een gewapend conflict. Het Westen legde opnieuw sancties op aan Iran en Israël dreigt met militaire acties. Geeft het nieuwe IAEA-rapport echt aanleiding voor dergelijke reacties?

Streng IAEA-rapport

Het nieuwe rapport van het IAEA omtrent het nucleaire programma van Iran werd weken voor het gepubliceerd werd in november 2011 al beschouwd als een ‘game-changing report’. Eindelijk zou onomstotelijk bewezen worden dat Iran aan een kernwapen werkt. Toen het zeer gedetailleerde rapport werd vrijgegeven, concludeerden de media dat Iran “wel degelijk atoomwapens maakt” (VRT-nieuws 8 november 2011). Het IAEA-rapport levert in werkelijkheid evenwel geen bewijzen aan. De zogenaamde ‘smoking-gun‘ ontbreekt eens te meer. Iran wordt er in het rapport van verdacht een aantal nucleaire programma’s – die officieel stopgezet werden in 2003 – in het geheim verder te zetten. Bewijzen daarvoor werden in 2005 aangereikt door de inlichtingendiensten van de Verenigde Staten, die zich baseerden op informatie uit een in 2004 gestolen Iraanse computer. Deze informatie werd aangevuld met onderzoek van het IAEA ter plaatse en extra inlichtingen die het IAEA ontving. Al deze bijkomende gegevens bevestigen, volgens het recentste rapport van de IAEA, de geheime informatie die de gestolen Iraanse computer bevatte. Iran zelf doet het nieuwe rapport af als een historische vergissing, gedateerd en repetitief. Ook Rusland spreekt over “oud nieuws”. Robert Kelley, een Amerikaanse voormalige IAEA-inspecteur omschrijft de informatie uit het rapport eveneens als “niets nieuws”. Hij is er niet van overtuigd dat de documenten die destijds uit de Iraanse computer gehaald werden allemaal authentiek zijn. Toen hij deze informatie jaren geleden doornam, was hij reeds tot die conclusie gekomen. Het zou niet de eerste keer zijn dat er vervalsingen van informatie in omloop gebracht worden. In 2002 bijvoorbeeld verschafte Italië de VS vervalste documenten over Irak. De CIA nam de informatie op in rapporten die Bush later zou gebruiken om de militaire inval in Irak mede te verantwoorden. Volgens Kelley is het IAEA-rapport een rommeltje dat amateuristische analyses bevat.

Naast veel reeds gekende info bevat het rapport toch enkele nieuwe zaken. Zoals informatie over het bestaan van een grote ontploffingskamer die zou moeten dienen om een ontstekingsmechanisme voor kernwapens te testen. Bovendien zou een “buitenlandse kernwapenexpert” hierbij betrokken zijn. Ondertussen is deze informatiebron geïdentificeerd en de man blijkt helemaal geen kernwetenschapper te zijn, maar een specialist in de productie van nano-diamanten door middel van explosieven. Opnieuw volgens voormalig IAEA-inspecteur Robert Kelley is de stelling die geopperd wordt in het rapport dat “de explosievenkamer dient om het ontstekingsmechanisme voor kernwapens te testen” zeer misleidend.

Het recente IAEA-rapport is het vierde periodieke rapport over Iran sedert de Japanner Yukiya Amano in 2009 de functie van directeur-generaal van het IAEA overnam van de Egyptische Mohamed El Baradei. En elk nieuw rapport is dreigender van toon. Sommige waarnemers wijzen erop dat de uitgebreide informatie die nu werd vrijgegeven, heel sterk lijkt op de inhoud van een rapport dat de voormalige IAEA-topman El Baradei in 2009 -ondanks grote druk van het Westen – weigerde te publiceren omdat hij niet overtuigd was van de authenticiteit van de gebruikte documenten en gegevens. Iran weerlegde destijds de beschuldigingen in een geschreven rapport van 117 pagina’s gericht aan het IAEA. Waarom laat Amano de gegevens uit het door El Baradei afgewezen rapport nu wel publiceren? Amano lijkt geneigd om de kaart van het Westen te trekken. Volgens een door Wikileaks gelekt diplomatiek document, zei Yukiya Amano tegen een Amerikaanse ambassadeur dat hij aan de kant van de VS staat inzake alle belangrijke strategische beslissingen, waaronder ook Iran’s vermeende nucleaire wapenprogramma.

Sancties

Waarom werd het IAEA-rapport reeds weken op voorhand met zoveel toeters en bellen aangekondigd? Is het toeval dat de publicatie vooraf gegaan werd door beschuldigingen in de Amerikaanse pers, van een bizar moordcomplot tegen de Saoedische ambassadeur in de VS, gesponsord door Iran? Een week nadat dit vermeende complot in de media verscheen, reisde David Cohen, de ondersecretaris voor Terrorisme en Financiële inlichtingen van het Amerikaanse ministerie van Financiën, naar de Europese hoofdsteden om te pleiten voor hardere financiële sancties ten aanzien van Iran. Zijn doelstelling was het isoleren van de Iraanse Centrale Bank. Als de Centrale Bank geen transacties meer kan uitvoeren met buitenlandse financiële instellingen dan kan Iran niet meer uitbetaald worden voor de olie die het uitvoert en geraakt het land verlamd. De VS ondernam eerder al pogingen om dit resultaat te bekomen. In 2010 ging in de VS de ‘Comprehensive Iran Sanctions, Accountability, and Divestment Act‘ (CISADA) van kracht, een wet die de bestaande sancties tegen Iran (‘Iran Sanctions Act‘ uit 1996) verder uitbreidt. Het is sindsdien verboden bij Amerikaanse wet voor buitenlandse oliebedrijven om meer dan 20 miljoen dollar per jaar te investeren in de Iraanse olie-industrie. Noch is het verboden bij die wet om meer dan 5 miljoen dollar per jaar te investeren in technologie, goederen of diensten die in verband staan met de Iraanse olieraffinaderijen of met de import van geraffineerde olie. Zo wordt het onmogelijk voor Iran om de broodnodige investeringen te doen in zijn olie-industrie, die instaat voor de helft van de overheidsinkomsten. Sancties zijn natuurlijk een aan twee kanten snijdend zwaard. Na de Amerikaanse bedrijven voelen nu dus ook de Europese bedrijven het effect ervan. De Zwitserse bank Credit Suisse Group AG en de Britse banken Barclays en Lloyds Banking Group betaalden reeds honderden miljoenen dollar aan compensaties omdat ze de nieuwe VS-sancties met de voeten traden. Het Brits-Nederlands olieconcern Shell, dat in de zomer van 2010 nog 1,5 miljard dollar aan het Iraanse Nationale Oliebedrijf betaalde voor olieleveringen, schroeft volgens het Witte Huis – net zoals Total (Frankrijk), Statoil (Noorwegen), ENI (Italië) en INPEX (Japan) – haar investeringen in Iran terug om tegemoet te komen aan de VS-sancties en boetes te vermijden. Dit toont aan hoe sterk de Amerikaanse wetgeving doorweegt op het beleid van bedrijven uit andere landen.

Op 21 november 2011 kondigden de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada nog meer sancties aan tegen Iran, als reactie op het recente IAEA-rapport. Groot-Brittannië sneed alle financiële banden door met de Iraanse banken. Als reactie op deze nieuwe unilaterale ronde van sancties, besloot het Iraans parlement om de Britse ambassadeur uit het land te zetten. De ambassade van Groot-Brittannië in Iran werd bovendien aangevallen door woedende betogers. Daarop werd de Iraanse ambassade in Londen gesloten en werd de Iraanse ambassadeur op zijn beurt aan de deur gezet. Het gevaar voor escalatie bij dit soort incidenten is groot. Beetje bij beetje brokkelen de diplomatieke banden tussen Iran en het Westen verder af. En de druk wordt nog verder opgevoerd. Begin december 2011 werd in de Amerikaanse Senaat unaniem een resolutie goedgekeurd die moet leiden tot een wet die binnenlandse én buitenlandse banken bestraft die “significante financiële transfers doen met de Iraanse Centrale Bank”. Deze resolutie stelt VS-president Obama onder druk in eigen land. De Obama-administratie is weliswaar voorstander van de isolering van de Iraanse Centrale Bank, maar zou liever hebben dat dit georchestreerd gebeurt in samenwerking met de andere Westerse bondgenoten. Bovendien is de Obama-administratie beducht voor een grote stijging van de wereldwijde olieprijs en het negatieve effect daarvan op de Westerse economieën, die nu al in een crisis verkeren. Toch ziet het er momenteel naar uit dat de Amerikaanse wet (gebaseerd op de resolutie goedgekeurd in de Senaat) die de Iraanse Centrale Bank viseert, er uiteindelijk wel zal komen. Deze mogelijke nieuwe unilaterale financiële sancties van de VS zullen het nog moeilijker maken om Iran te betalen voor de levering van olie. Het grootste deel van Iran’s olie-uitvoer gaat naar Azië: China, India, Zuid-Korea en Japan. India ontvangt 13% van de Iraanse olie-export. Ten gevolge van reeds bestaande Amerikaanse financiële sancties kunnen de betalingen voor die olie niet rechtstreeks aan Teheran gebeuren. India vond een omweg via de Turkse HALKbank. Het nieuwe Amerikaanse wetsvoorstel die de Iraanse Centrale Bank viseert wil de bestaande financiële sancties uitbreiden en er in de praktijk voor zorgen dat Iran helemaal niet meer kan worden uitbetaald. China is de grootse handelspartner van Iran en tevens de grootste buitenlandse afnemer van Iraanse ruwe olie (19%). Peking probeert gebruik te maken van Iran’s groeiende internationale isolatie om goedkopere prijzen af te dwingen voor de Iraanse olie. Zuid-Korea en Japan pleiten momenteel volop bij de VS voor een uitzondering voor hun banken op de voorgestelde strengere Amerikaanse financiële sancties.

Westerse boycot van Iraanse olie?

Ook Europa voert de druk op. De EU kwam begin december 2011 overeen dat er 180 Iraanse personen en entiteiten, betrokken bij het Iraanse nucleaire programma, toegevoegd zouden worden aan een reeds bestaande zwarte lijst, waardoor hun bezittingen bevroren worden en er een reisverbod voor hen van kracht gaat. In Europa legde Frankrijk bovendien een voorstel op tafel om de Iraanse olie-export te boycotten. Op de volgende Europese Raad van ministers in januari 2012 moet de knoop daaromtrent worden doorgehakt. Om een boycot goed te keuren is eensgezindheid nodig en die zal niet zo gemakkelijk te vinden zijn. Europa importeert dagelijks ongeveer 450.000 vaten ruwe olie uit Iran. Deze hoeveelheid is goed voor 18% van Iran’s totale olie-export. Binnen Europa zijn Griekenland, Spanje en Italië het meest afhankelijk van de Iraanse olie. Griekenland krijgt die bovendien aan zeer interessante financiële voorwaarden, niet onbelangrijk voor een land dat in een zeer zware economische crisis verkeert. Na Saoedi-Arabië is Iran de tweede grootste olie-exporteur van de OPEC (Organisatie van olie-exporterende landen). De Iraanse uitvoer omvat zo’n 2,6 miljoen olievaten per dag. Het merendeel daarvan gaat naar Azië. De voorbije 2 jaar stegen de jaarlijkse olie-inkomsten voor Iran van 73 miljard naar 96 miljard dollar. Olie staat bovendien in voor 80% van de totale Iraanse export. Er wordt bij de OPEC nu al op aangedrongen om de olieproductie verder op te voeren om een eventuele Westerse boycot van Iraanse olie op te kunnen vangen. Binnen de OPEC produceren Saoedi-Arabië en Koeweit al geruime tijd meer vaten olie dan de afgesproken quota zodat de verminderde olie-export vanuit Libië kon opgevangen worden terwijl het land gebombardeerd werd door de NAVO.

IAEA-rapport als instrument

Bewijst het laatste rapport van het IAEA dat Iran actief een kernwapen nastreeft? Neen. Zal het land op lange termijn genoeg technische kennis vergaren om een kernwapen te bouwen indien het dat wil? Wellicht. Shannon Kile, hoofd van het Nucleaire Wapens Project bij het ‘Stockholm International Peace Research Institute’ (SIPRI) stelt dat Iran niet aan het racen is richting kernwapens, maar dat het rustig aan verder meandert in de richting van het verwerven van de bekwaamheid om die te ontwikkelen. Zijn nog eens bijkomende harde sancties te verantwoorden op basis van het nieuwste IAEA rapport? Neen. De nieuwe sancties dienen geen enkel ander doel dan het Iraans regime op de knieën te krijgen. Het enige wat het recente rapport dus bewijst, is dat het VN-atoomenergieagentschap politiek misbruikt wordt, waardoor het haar geloofwaardigheid verliest en bijgevolg haar relaties met Iran ernstig schaadt.

De VS vreest de toenemende invloed van Teheran in buurland Irak nu de Amerikaanse troepen op het einde van dit jaar 2011 het land verlaten hebben. Iran vormt een belangrijke regionale machtsfactor in het Midden-Oosten. Het land heeft een grote bevolking en zit op een enorme olie- en gasvoorraad die niet toegankelijk is voor de VS door het eigen sanctiebeleid. Iran is een ambitieus land, dat al decennialang actief streeft naar de verwerving van nucleaire technologie (voor civiele doeleinden). Zijn eerste kernreactor kreeg Teheran trouwens van de VS. Het IAEA-rapport vormt een handig instrument voor de VS dat zijn bondgenoten wil overtuigen van de imminente dreiging die uitgaat van Iran. Het vermeende Iraanse gevaar is trouwens een ideaal excuus om het raketschild te slijten in Europa. Ideaal ook in de race naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2012. In het Republikeinse kamp struikelen de kandidaten over elkaars voeten als het aankomt op het poneren van de meest straffe verklaringen aan het adres van Teheran, de grote vijand van de natie. Newton Gingrich, één van de grote kanshebbers om de Republikeinse kandidatuur binnen te halen, stelt onomwonden dat er zoveel mogelijk geheime operaties moeten uitgevoerd worden om het Iraanse nucleaire programma te saboteren – het uitschakelen (lees: doden) van kernwetenschappers inbegrepen. Er moet volgens hem maximaal samengewerkt worden met Israël en alle mogelijke middelen moeten ter beschikking gesteld worden om het Iraanse regime neer te halen. Niet bepaald een vruchtbare voedingsbodem voor toekomstig diplomatiek overleg.

Besluit

De hele saga legt opnieuw de dringende noodzaak van een nieuwe veiligheidsarchitectuur voor het Midden-Oosten bloot. Er liggen nochtans goede voorstellen op tafel: in 2012 vindt er een conferentie plaats in Finland over een massavernietigingswapen-vrije zone in het Midden-Oosten. Maar de huidige ramkoers tegen Iran maakt dergelijke initiatieven feitelijk onmogelijk en maakte de Westerse landen die ervoor pleiten, compleet ongeloofwaardig. Het lijkt erop dat de conferentie in Finland reeds preventief gefnuikt wordt door de belangrijkste spelers ofwel te marginaliseren (Iran) ofwel een onaantastbare status toe te kennen (kernwapenmacht Israël). Door te focussen op het nucleaire programma van Iran, denkt het Westen misschien de aandacht weg te houden van het feit dat het haar eigen verplichtingen onder het Non-proliferatie Verdrag (verdrag tegen de verspreiding van kernwapens) niet honoreert. In plaats van zelf haar kernwapens te vernietigen is het Westen bezig met het moderniseren van haar eigen kernwapenarsenaal. Ook België heeft geen lessen te lezen aan Iran zolang onze regering Amerikaanse kernwapens op Belgisch grondgebied blijft tolereren.

Streamers:

In Europa legde Frankrijk een voorstel op tafel om de Iraanse olie-export te boycotten, waarover beslist wordt in januari 2012.

De VS vreest de toenemende invloed van Teheran in buurland Irak nu de Amerikaanse troepen tegen het einde van dit jaar het land verlaten.

take down
the paywall
steun ons nu!