Foto: Pieter Morlion
Documentaire, Nieuws, Samenleving, Gent, Ugent, Tmd, Gent, Plaatsen van herinnering -

UGent Memorie: de Overpoortstraat

Het stedelijke landschap van Gent en het collectieve geheugen van de Gentenaars bevatten tal van verwijzingen naar de universiteit en haar gebouwen, studenten en professoren. ‘Plaatsen van herinnering’, noemen we de plekken waar de universiteit zich verankerde in de stad. Het project UGent Memorie gaat hiernaar op zoek en onderzoekt het gemeenschappelijk geheugen van stad en universiteit.

woensdag 8 juni 2011 17:19
Spread the love

De Gentse Overpoortstraat wordt geclaimd door studenten. Dat gaat erg ver: studenten verwachten dat stadsbestuur en politie hún uitgaanskwartier beschermen, fulmineren tegen jonge Gentenaars die hún fuiven en feesten verstoren en verbazen zich over cafés die al eens een ánder publiek prefereren. De snelle opeenvolging van studentengeneraties doet in het geval van de Overpoortstraat vergeten hoe jong de studentikoze aanwezigheid er is, alsof de universiteit haar uitgaanskwartier nooit elders heeft gehad.

Niets is minder waar. De uitgaansbuurt van de Gentse student situeerde zich 150 jaar lang – sinds de stichting van de universiteit in 1817 – rond de Veldstraat en de Voldersstraat en verschoof in de jaren 1950 eerst nog naar de Kuiperskaai.

De negentiende-eeuwse student had in de Overpoortstraat niets te zoeken: het was een grauwe, bescheiden invalsweg naar het Sint-Pietersdorp, die net zoals de rest van Gent in spoedtempo werd ingenomen door fabriekjes en beluiken. Uit deze armtierige tijd dateert nog de kleine muurkapel van nr. 33, opgericht tijdens de cholera-epidemie van juni 1832. Wie goed kijkt, ziet boven en achter de flitsende caféruiten nog de eenvoudige gevels, binnenkoeren en achterhuizen die herinneren aan de oude arbeiderswijk.

Na de sloop van de stadsomwalling in 1860 zoekt de industrie geleidelijk aan de stadsrand op. Het stadscentrum en de buurt van de Overpoortstraat krijgen opnieuw wat zuurstof. Toch blijven er tot de jaren 1960 verschillende bedrijfjes bestaan langs de Muinkschelde en worden de laatste beluiken in de Overpoortstraat, Voetweg, Stalhof en Benedictijnenstraat pas begin van de jaren 1970 ontruimd. Ze maken plaats voor de universiteit.

Studentenboulevard

De uitbreiding van het studiebeurzenstelsel, de economische hoogconjunctuur en een inhaalbeweging van de vrouwelijke studenten zorgen in de jaren 1950 en 1960 voor een exponentiële groei van het aantal studenten: dat stijgt van 2.200 in 1945 tot 12.200 in 1970! De ‘massificatie’ van het hoger onderwijs zal het academisch leven totaal veranderen. Universiteiten evolueren van kleinschalige elite-instellingen naar anonieme massa-universiteiten. Om de studentenstroom op te vangen heeft de universiteit meer auditoria, leslokalen en laboratoria nodig. Het is snel duidelijk dat de uitbreidingsmogelijkheden van de sites in de Voldersstraat en de Sint-Pietersnieuwstraat niet volstaan. Naar Amerikaans model bouwt de universiteit enkele grote, geïsoleerde campussen uit in het zuiden van de stad. Op de braakliggende terreinen naast de nieuw aangelegde E40 en E17 verrijzen het Academisch ziekenhuis (1958), het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen (1968) en campus De Sterre (1966).

De universiteit moet niet alleen haar eigen infrastructuur in ijltempo uitbouwen, ze moet de stad ook bijspringen in de huisvesting en maaltijdvoorziening van al die duizenden studenten. Op 20 december 1960 leggen de ministers van Openbare Werken en Onderwijs de eerste steen van Home Fabiola voor meisjesstudenten in de Jan Frans Willemsstraat, vlakbij de Overpoortstraat. Pal in het midden van enerzijds de ‘oude universiteit’ in de Voldersstraat en de Sint-Pietersnieuwstraat en anderzijds de nieuwe sites aan de Ledeganck (waar het oude Botanisch Instituut plaats maakte voor een hoogbouw) en de Sterre, lijkt die locatie niet meer dan logisch. In 1971 krijgt Home Fabiola gezelschap van Home Vermeylen en Resto Overpoort en nog eens twee jaar later volgt Home Corneel Heymans, genoemd naar de enige Nobelprijswinnaar van de UGent. Elk van deze gebouwen komt op de plaats van de negentiende-eeuwse beluiken.

Gelegen op het standaardtraject van studenten van en naar de campus en met de hoge concentratie aan studentenvoorzieningen is de Overpoortstraat gelanceerd als dé studentenboulevard bij uitstek. Eén voor één maken de winkels en woonhuizen van de straat plaats voor cafés en spijshuizen. Opmerkelijk is dat in tegenstelling tot de cafés in het stadscentrum en op de Kuiperskaai – de vorige uitgaansbuurt van de studenten – de cafés van de Overpoort zich quasi uitsluitend richten op een studentenpubliek. Iets wat economisch enkel mogelijk is omdat het aantal studenten én hun zakgeld exponentieel gestegen is.

Veranderend uitgaansleven

Met de verschuiving van het uitgaans- en danskwartier naar de Overpoortstraat raken de studenten fysiek geïsoleerd van de rest van Gent. Tot op vandaag geldt dat wie zelf geen student (meer) is, de Overpoort zoveel mogelijk ontwijkt. Studenten hebben duidelijk hun eigen gebruiken, uitgaansrituelen, kalender én bioritme. Een legendarische studentenactiviteit die zich afspeelt in de achterafzaaltjes van de Overpoortcafé’s en menig passant doet huiveren, is de cantus. Dit drink- en zangfestijn met zijn specifiek register en geplogenheden is een uitvloeisel van de negentiende-eeuwse ‘tonzitting’ of ‘tonneau’, waarbij de studentenvereniging vergaderde en discussieerde bij een ton bier of wijn.

Hoe een perfecte boemelavond er uit ziet, hangt af van de tijd en de zeden. Zo evolueren de ontspanningsactiviteiten mee als in de loop van de twintigste eeuw het studentendom geleidelijk haar elitaire en burgerlijke karakter verliest. In vergelijking met de negentiende eeuw, waarin de studenten met hun petten en kostuums herkenbaar afsteken tegenover de andere jongeren, maken de universitairen van de jaren 1960 deel uit van een meer algemene jeugdcultuur. Toch komt het nog regelmatig tot botsingen en vechtpartijen tussen studenten en Gentse volksjongens op de Kuiperskaai. In 1965 wordt er zelfs een student vermoord nadat het in de Don Carlos tot een handgemeen was gekomen. Het uitgaanskwartier rond de Kuiperskaai zal in de jaren 1970 trouwens verder verloederen naarmate de Overpoort als nieuwe studentenbuurt opgang maakt.

De Overpoortstraat ontsnapt evenmin aan de grilligheid van de studentencultuur. In de jaren 1970 en 1980 zijn er nog veel rustige praat- en clubcafés, vandaag zie je overwegend danscafés en pitazaken. De introductie van de gsm en het internet hebben een grote impact gehad op de studentenleven omdat ze de functie van clubcafés als ontmoetingspunt overbodig maken. De snel evoluerende jongerenculturen, het onstabiele klantenbestand en het beperkte aantal uitgaansweken per academiejaar maken het horecazaken niet gemakkelijk winstgevend te zijn. Slechts een handvol cafés – waarvan de Salamander de bekendste – overleefden de tand des tijds. De cafés en fuifzalen van de Overpoortstraat blijken bovendien sinds een aantal jaar een maat te klein voor de activiteiten van de grote studentenverenigingen. Sinds 1990 is het studentenaantal van de UGent meer dan verdubbeld (van 15.000 tot 35.000) en in totaal zijn er zo’n 65.000 Gentse studenten. Enkel de Concertzaal van de Vooruit kan het fuifpubliek van de éénentwintigste-eeuwse studentenvereniging nog slikken. Voor hun galabals wijken de meeste verenigingen uit naar feestzalen en kastelen in de stadsrand.

Overlast in de Overpoort

Op 17 december 1987 loopt een spontaan studentenfeest op de laatste donderdagavond voor de kerstvakantie uit de hand. De Gentse politie chargeert en achtervolgt honderden hitsige studenten tot in de cafés. De ravage is enorm. De Heuvelpoort en Overpoortstraat liggen bezaaid met een glinsterend tapijt van kapotte bierglazen en caféruiten. Geïnspireerd door dat kerstgezicht gaat de nacht wat onsmakelijk de studentengeschiedenis in als ‘Kristalnacht’ – die naam werd in 1938 ook gegeven aan een terreurnacht in nazi-Duitsland. Stad, universiteit en horeca komen de volgende ochtend in spoedberaad samen: deze situatie is niet langer houdbaar. Gent houdt wel van zijn studenten, maar deze overlast is ronduit gevaarlijk.

Studentenoverlast is nochtans niet nieuw. In het kielzog van de studentencafés verschijnen al sinds de negentiende eeuw nachtlawaai, opstootjes en veel afval als neveneffect van het studentenvertier. Maar de concentratie van de overlast in de Overpoortstraat is nooit gezien. Op die donderdagavond in 1987 zijn naar schatting 15.000 jongeren op stap in de Overpoortstraat, terwijl er slechts 14.000 studenten ingeschreven zijn aan de UGent. De populariteit en reputatie van de straat reikt duidelijk verder dan de universiteitsgrenzen en trekt enkele duizenden Oost-Vlaamse scholieren aan. Vertegenwoordigers van politie, universiteit, studenten en horeca buigen zich na de Kristalnacht over de vraag hoe dat jonge geweld, dat heel vijandig uit de hoek komt tegenover orde- en hulpdiensten, kan worden ingetoomd. Studenten percipiëren de politierekruten als ‘provocerende knokploegen’ en agenten staan op hun beurt niet te springen om ‘s nachts te moeten babysitten op studenten die ‘een luilekkerleventje leiden op kosten van de staat’.

Om een finale clash tussen beide kampen te vermijden, moeten de drukke avonden voortaan tot in de puntjes voorbereid worden In 1989 treedt het actieplan voor de ‘Kristalnacht’ in werking: de Overpoortstraat wordt verkeersvrij, cafés schenken bier in plastic bekertjes, enkele studenten krijgen een signalisatiefunctie, buurtbewoners houden fietsen en vuilnisbakken binnen en om de straat wat te ontlasten van het volk worden op het Sint-Pietersplein optredens georganiseerd – met niet al te populaire bands, om niet nóg meer volk aan te trekken. Het wordt een vlekkeloze nacht. De laatste donderdag voor de kerstvakantie, intussen omgedoopt tot ‘Winternacht’, zal anno 2010 niet meer de 18.000 deelnemers halen zoals in het begin van de jaren 1990, maar blijft traditioneel een van de meest geanimeerde én best voorbereide van het Overpoortjaar.

De samenwerkingscommissie blijft in de jaren na 1989 actief werken om verschillende vormen van overlast gezamenlijk aan te pakken. Als studentenverenigingen preventieofficier Freddy Carlier uitnodigen om te komen praten over vandalisme, merkt die op dat ‘tien jaar geleden studentenafgevaardigden een politieafgevaardigde waarschijnlijk gewoon hadden buitengedragen’. Met de campagne ‘Over de Overpoort’ in 1998 worden studenten voor de eerste keer geënquêteerd over welke vormen van overlast ze zelf ervaren: fietsdiefstal, inbraak, graffiti, sluikaffiches, zwerfvuil, brandveiligheid, huisvuilophaling, lawaaihinder van wegenwerken… Over al deze onderwerpen krijgen studenten tegenwoordig informatie via brochures, flyers en internet. De stad heeft daarnaast een preventieambtenaar en een studentenpreventiecoach. Optimale preventie en communicatie is dan ook de enige manier om de stad leefbaar te houden onder de ‘tsunami’ van 65.000 Gentse studenten.

Een onzekere toekomst?

Studentenverenigingen en horeca durven al eens te klagen dat het traditionele studentendom verdwijnt en de Overpoortstraat steeds minder studenten kan bekoren. Als schuldige wordt dan het semestersysteem aangewezen: terwijl het jaarsysteem toeliet om een heel jaar onbekommerd te genieten van het studentenleven, zijn studenten sinds 2005 voortdurend in de weer met hun studies. De tussentijdse blok, examenperiode en krokusvakantie zorgen bovendien tussen december en maart voor een ‘gat’ in de studentenactiviteiten. De cafés richten zich daarom noodgedwongen ook op Gentse scholieren op vrijdagavond en in het weekend.

Ten tweede is het duidelijk dat de studentencultuur versnippert en zich via de verdere uitbouw van de verschillende campussen meer verspreidt over de stad.

Maar de kans dat de Overpoortstraat haar statuut als belangrijkste uitgaanskwartier voor studenten binnenkort zal verliezen is gering. De straat blijft immers een primaire verbindingsader voor studenten met een hoge concentratie aan voorzieningen. Binnenkort openen op de Kantienberg – letterlijk op een boogscheut van de Overpoortstraat – nieuwe studentenhomes en een studentenrestaurant. Een andere langetermijntroef van de Overpoortstraat is het Sint-Pietersplein, dat volop wordt ingezet als evenementenplein voor studenten. Bovendien compenseert het almaar groeiende studentenaantal voor een groot deel de versnippering van de studentencultuur.

Zeggen dat de Overpoortstraat getekend is door de aanwezigheid van de universiteit en haar studenten is een understatement. De straat is in geen tijd een studentenenclave geworden waar de stad zich volledig heeft teruggetrokken. Hier is geen sprake van een idyllisch Quartier Latin waar stadsbewoners en studenten zij aan zij de koffiebars bevolken. Het heeft het voordeel van de duidelijkheid: geen Gentenaar die er een gezinswoning zal kopen om vervolgens te klagen over het nachtlawaai. In de praktijk kunnen studenten er enkel nog overlast berokkenen aan elkaar. Dat ligt enigszins anders in de woonbuurten rondom de universiteitsgebouwen elders in de stad. Daar verstoort de steeds groeiende studentengemeenschap niet alleen de nachtrust, maar ook het evenwicht en de dynamiek van de buurt. Een tendens die de stad samen met de onverstoorbare toestroom aan studenten angstvallig in de gaten houdt.

take down
the paywall
steun ons nu!