Opinie, Nieuws, Economie, Milieu, België, Aardappelen, GGO's, De Standaard, Pesticiden, Voedsellandbouw, Gentechnologie, Proefveld Wetteren, Werkgroep Eigen Zaadteelt, Louis De Bruyn, Aardappelveredeling, VN-rapporteur Recht op Voedsel, Dieter De Cleene, Aardappelproces -

Oorlog om aardappelen

De ggo-aardappelen die momenteel groeien op een proefveld in Wetteren doen het debat weer oplaaien over de wenselijkheid van ggo’s (genetisch gewijzigde organismen). "Boeren hebben die gentechnologie absoluut niet nodig om goed te boeren of te tuinieren, integendeel zelfs", betoogt Louis De Bruyn van de Werkgroep Eigen Zaadteelt.

maandag 16 mei 2011 12:15
Spread the love

De geschiedenis van de aardappelveredeling bewijst dat. Nieuwe robuuste rassen met een brede horizontale resistentie tegen ziekten zijn de enige manier om op lange termijn gezonde aardappelrassen te krijgen.

Protest tegen ggo’s afdoen als blind verzet, zoals Dieter De Cleene doet in een opiniebijdrage in De Standaard van 6 mei, doet de waarheid geweld aan.

Gentechnologie als noodzakelijk?

Volgens De Cleene is blind verzet tegen ggo’s met dubieuze claims over gezondheid en milieu nefast voor een degelijk debat. Uiteraard heeft hij gelijk dat het debat moet gaan over hoe we voedsel produceren en hoe ggo’s de problemen juist aanpakken of verergeren.

En hij wijst terecht op het VN-rapport dat pleit voor meer focus op agro-ecologie in het landbouwonderzoek, net zoals VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel, prof. Olivier De Schutter, recent nog deed.

Jammer is wel dat De Cleene de scherpe kritiek op ggo’s in datzelfde VN-rapport negeert. Meer nog, hij stelt gentechnologie voor als noodzakelijk: wie kan er nu tegen een aardappel zijn die minder wordt bespoten?

Een wetenschappelijke terugblik op hoe de aardappel werd ontwikkeld, leidt niet tot een pleidooi voor ggo’s. De methode van horizontale veredeling blijkt veel beter uit te pakken dan de ‘gen per gen’-resistentie, de methode waar ggo’s op steunen. Wat is nu juist het verschil tussen beide?

Bij ‘gen per gen’-resistentie streven veredelaars naar resistentiegenen, waarop de sleutel van de parasiet niet past zodat de ziekte geen kans krijgt. Dit soort resistentie duurt echter maar tot een parasiet met een gepaste sleutel ontstaat die de plant kan binnendringen.

Opnieuw beginnen of meer pesticiden gebruiken

Op dat ogenblik is de resistentie doorbroken en moet je opnieuw beginnen of meer pesticiden gebruiken. Ook al vind je verschillende genen die resistent zijn, dan nog zullen er parasiet-schimmelrassen ontstaan die voor elk van deze sloten de gepaste sleutelbos vinden.

Er bestaat echter nog een methode: de biometrische of ‘horizontale resistentieveredeling’. In een populatie aardappelen hebben niet alle individuen dezelfde weerstand tegen een ziekte. De veredeling selecteert de gewasindividuen met de hoogste weerstand, zodat later de weerstand van heel de populatie hoger wordt.

Horizontale veredeling betrekt ook kwalitatieve eigenschappen, zodat het ras algemeen ook beter wordt. Toen in 1530 de Spanjaarden de aardappel uit de Nieuwe Wereld naar Europa brachten, vormde dit gewas hier nauwelijks knollen. Europese tuiniers selecteerden deze aardappel via horizontale veredeling tot één van de belangrijkste voedingsgewassen, bruikbaar op gronden waar geen tarwe kon groeien.

Schrik voor schimmel doet pesticidengebruik toenemen

Toen de parasietschimmel Phytophtora infestans in 1845 ineens uit Mexico opdook, verwoestte die praktisch de hele Europese aardappelteelt. Maar de overgebleven individuen waren het meest resistent, want noodgedwongen kozen de veredelaars de gezondste planten uit om verder mee te telen. Deze aardappelknollen werden ook steeds groter en lekkerder.

Maar de schrik voor de ziekte zat er wel in en de eerste succesvolle chemische pesticiden kwamen in gebruik. Dit had het perverse effect dat horizontale veredeling werd afgebouwd, omdat men chemisch de ziekte wel de baas kon. Die afbouw veroorzaakte genetische erosie waardoor de resistentie sterk verminderde en het pesticidengebruik toenam.

Sommigen concluderen daaruit nogal snel de ‘noodzaak’ van de ggo-aardappel. De in Wetteren gepote aardappelen bevatten
enkele resistentiegenen uit wilde aardappelen. Dat maakt deze rassen echter niet robuust of langdurig resistent tegen schimmels met een grote sleutelbos.

Het kan anders …

Een hedendaags voorbeeld van hoe het anders kan, is de Akelei, een groentenbedrijf uit Schriek dat eigen zaad teelt voor een tiental groenten via horizontale veredeling. Een voorbeeld: de ‘Schriekse blauwgroene winterprei’ blinkt al 25 jaar uit in ziekteweerstand en goede teeltkwaliteit, zonder gebruik van pesticiden.

In plaats van blind te geloven in technologische vooruitgang, houdt het activisme tegen ggo’s de beide voeten op de grond. De onderbouwing vanuit de wetenschap, de geschiedenis en de landbouwpraktijk is niet dubieus, noch blind. Minder pesticiden is een fout streefdoel: zonder is gezonder!

Louis De Bruyn

Louis De Bruyn is voorzitter van de Werkgroep Eigen Zaadteelt

NB. De Standaard weigerde deze opniebijdrage op te nemen als een reactie op het eerder verschenen stuk van Dieter De Cleene.

Zie ook: Raoul A. Robinson, Return to Resistance. Breeding Crops tot Reduce Pesticide Dependence. Ottawa, ON, IDRC; Davis, CA, agAccess, 1995. 500 p. ISBN 0-932857-17-5

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!