Carmen Esther Argandona Vasquez, JOC Peru

 

Nieuws, Wereld, Economie, IAO, Peru, IAO-conventies, Watmet -

Van washulpje tot voorvechtster van Peruaanse huispersoneel

“Vrijwel mijn hele jonge leven deed ik de was en de strijk, was ik kinderoppas en maakte ik eten bij tal van families… en vergat ik dat je kan klagen.” Carmen Esther Argandona Vasquez is uitgenodigd door Wereldsolidariteit om in Genève te getuigen bij de Internationale Arbeidsorganisatie, en om mee te ijveren voor een erkenning van huispersoneel als volwaardige werknemers.

donderdag 17 juni 2010 11:31
Spread the love

“In Lima zijn er wél wasmachines en stofzuigers, de culturele overgang is immens.”

“Jongeren trekken vooral naar de hoofdstad Lima, op zoek naar een beter leven en onderwijs. Ze vinden vaak werk in de huizen van de grootstad. Voor alles worden ze ingezet: wassen, strijken, eten maken, kinderoppas en kinderverzorging.”

“Maar die migranten van het platteland zijn er slachtoffer van culturele discriminatie. Hun taal – meestal Quechua, of Aymara – en hun cultuur worden geminacht. Onderschat ook niet de impact van de culturele kloof die samenhangt met het werk zelf. In Lima zijn er wel wasmachines en stofzuigers. In de dorpen waar ze vandaan komen, kennen ze dat niet.”

“Vergeet dat je zou kunnen klagen over welk misbruik ook. Zonder identiteitskaart kan dat niet.”

Carmen is meteen op dreef. Ze vertelt honderduit over de problemen van het huispersoneel: “Een geschreven arbeidscontract, daar kunnen ze naar fluiten. Het oudste en slechtste bed is voor hen, en soms is er helemaal geen bed. In het beste geval eten ze slecht, niet altijd is er iets te eten.”

“Zelfs de vrijheid om te gaan en te staan waar je wil, ben je kwijt. Want de werkgevers houden jouw identiteitsdocumenten bij zich. Vergeet dat je zou kunnen klagen over welk misbruik ook. Zonder identiteitskaart kan dat niet. De politie zal je trouwens niet geloven. Ook daar speelt discriminatie.’

“Niet voor niets verkiezen werkgevers voor deze jobs jonge meisjes die nog geen 18 zijn. Die zijn zich het minst van al bewust van hun rechten, en zijn volledig afhankelijk van dit werk om te overleven. De honderdduizenden werksters van Lima en andere Peruaanse steden leven dus in voortdurende onzekerheid, zijn onbeschermd en kunnen dus niet rekenen op de naleving van hun arbeidsrechten.”

Van washulpje tot coördinator van de Peruaanse KAJ

Carmen weet waarover ze spreekt, ze heeft het zelf allemaal meegemaakt: “Op acht was ik al wees, en ik kwam terecht bij een oom om er de was en de plas te doen, in ruil voor kost en inwoon. Geld kreeg ik niet, wel kon ik naar school gaan.”

“Na de lagere school, toen ik twaalf was, ging ik bij een andere familie werken. Daar kreeg ik naast kost en inwoon 60 dollar per maand. Ik at er ook fruit. Bij mijn oom moest ik daar afblijven. En ik begon aan de middelbare school.”

“Overdag zorgde ik voor de kinderen van de familie, ’s avonds verdiende ik extra als straatverkoper.”

“Drie jaar later moest ik dringend meer geld verdienen, om te kunnen zorgen voor mijn moeder, die zelf ook nog voor haar moeder moest zorgen. Ik zorgde dus voor de kinderen bij alweer een andere familie. En ’s avonds verdiende ik extra als straatverkoopster.”

“In die tijd raakte ik ook betrokken bij parochiale groepen. Ik leerde er voor mezelf opkomen. En wat later ging ik naar bijeenkomsten van de JOC, de Christelijke Arbeidersjeugd van Peru. Ik startte in mijn stad een lokale radio op, las er het nieuws en presenteerde muziekprogramma’s. Ik maakte allerlei reportages, ook met video.”

“Voor het eerst hoorde ik dat jongeren rechten hadden, en dat die gerespecteerd moeten worden.”

“Ook de JOC had er een radioprogramma. Zo hoorde ik voor het eerst dat jongeren rechten hadden, en dat die gerespecteerd moeten worden. Mijn ogen gingen open, hier wilde ik me voor inzetten. Ik werd lid, al gauw een heel actief lid, werkzaam in wel twintig gemeenschappen. In 2009, na slechts enkele jaren, werd ik voor drie jaar verkozen als nationaal coördinator.”

“Met de JOC willen we door middel van actie jongeren vormen, zodat ze hun rechten kennen. De samenkomsten vinden plaats op hun enige vrije dag in de week. In 2001 begonnen we ook met een vakbond voor deze meisjes en jonge vrouwen die werken als huispersoneel. “

“We behalen resultaten, Peru heeft sinds 2003 een wet die het huispersoneel beschermt.”

“En ons werk levert, samen met dat van andere organisaties en vakbonden, resultaat op. We maken echt het verschil. In 2003 werd de Wet over het Huispersoneel goedgekeurd. Voor hen geldt nu eveneens de achturendag, ook voor zij die inwonen in het huis van hun werkgevers. Verder hebben ze recht op minstens een vrije dag per week en op vorming, en moeten ze onder het sociale zekerheidssysteem vallen.”

Vele vrouwen hebben echter nog geen weet van hun wettelijke rechten, of ze kopen er niets voor. Dat beseft Carmen maar al te best: “We willen nog veel meer mensen bereiken, met allerlei evenementen. In 2007 hebben we in Peru 30 maart uitgeroepen tot de dag van het huispersoneel. Vele vrouwen komen dan op straat. En continentaal voeren we nu een campagne voor vrouwenrechten waarbij we één miljoen handtekeningen inzamelen. Die zullen we presenteren aan de Internationale Arbeidsorganisatie, de regeringen en de vakbonden.”

“Hier in Genève pleit ik sterk voor een conventie die onze rechten veel beter kan garanderen. En we kunnen hier ervaringen uitwisselen tot ver buiten Peru. Dat is belangrijk om op de beste wijze het lot van al die jonge vrouwen in Peru te verbeteren.”

take down
the paywall
steun ons nu!