De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

De mythe van te hoge loonkosten
Loonkosten, Competitiviteit, Innovatie, Overheidsinvesteringen -

De mythe van te hoge loonkosten

dinsdag 15 juni 2010 09:10
Spread the love

In De Standaard van 27 mei 2010 is een studie over de investeringen van buitenlandse ondernemingen in België voorpaginanieuws.[1] De studie schrijft dat in 2009 slechts 182 nieuwe investeringsprojecten werden aangekondigd in België, een dieptepunt. De belangrijkste oorzaak die wordt aangehaald, zijn de ‘hoge loonkosten’ in België. Die redenering, dat België te weinig concurrentieel als gevolg van hoge loonkosten, wordt tot in het oneindige herhaald door opiniemakers. Dit artikel heeft drie doelstellingen. Eerst worden enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de conclusie in verband met de hoogte van de loonkosten die uit het onderzoek wordt getrokken. Vervolgens staan we stil bij onze algemene ‘concurrentiekracht’ en wat die concurrentiekracht bepaalt. Tot slot gaan we na hoe links met het verhaal rond competitiviteit moet omgaan.

Een eerste vaststelling is dat er toch een aantal onlogische conclusies getrokken die moeilijk zomaar als correct kunnen beschouwd worden. Dat buitenlandse bedrijven minder in België investeren zou voornamelijk te wijten zijn aan de hoge loonkosten. Vincent van Quickenborne(OpenVLD) vond de “loonkostenproblematiek” alvast de belangrijkste conclusie van het rapport, het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen en VOKA concentreerden zich voornamelijk op die ‘hoge loonkosten’, en ook de in De Standaard wordt daar sterk op gefocust. Dat de lagere investeringen in dit specifieke geval een gevolg zouden zijn van hoge loonkosten, kan om verschillende redenen moeilijk worden hard gemaakt. Ten eerste is er de vaststelling dat Vlaanderen in snel tempo terrein verliest aan Wallonië. Nochtans zijn de loonkosten dezelfde in beide landsdelen. Daar spelen dus in ieder geval andere elementen mee dan de loonkosten.[2] Ten tweede, in de jaren vóór het ‘rampjaar’ 2008 en in 2008 zelf werd volgens werkgeversorganisatie VKW Metena enkel de kloof in loonkosten met Duitsland groter, terwijl België op vlak van loonkosten aan competitiviteit won tegenover Frankrijk en Nederland! Er lijken dus op zijn minst meerdere, en meer belangrijke factoren mee te spelen dan ‘loonkosten’.

Deze laatste vaststelling geldt niet enkel met betrekking tot deze studie en de buitenlandse investeringen in België, maar is ook belangrijk voor de algemene discussie rond onze ‘concurrentiekracht’. Competitiviteit wordt, vooral in het Westen, slechts in beperkte mate bepaald door loonkosten. Econoom Paul De Grauwe (KU Leuven) beweert bijvoorbeeld: “Dat onze loonkosten een paar procentjes hoger of lager zijn dan in de buurlanden is weinig relevant.”[3] Een uitgewerkte versie daarvan vind je bij ex-gouverneur van de Nationale Bank Fons Verplaetse. Hij toont aan dat de loonkosten maar een relatief klein deel uitmaken van de totale kosten van de producten die in België worden gemaakt.[4] Verplaetse besluit dus: “De loonkosten zijn echt niet het grootste probleem in de strijd om onze concurrentiekracht te behouden.”[5] En verder: “Als je de lonen naar voren schuift als dé oplossing om onze concurrentiekracht te herstellen, lieg je de publieke opinie eigenlijk voor.” Volgens De Grauwe focussen werkgevers dan ook enkel op lonen omdat ze zo hogere winsten kunnen behalen.[6] Op de ‘wereldcompetitiviteit ranking’ van IMD staat België (25ste) trouwens wel een stuk achter Nederland (12de) en Duitsland (16de), maar vlak na Frankrijk (24ste), het Verenigd Koninkrijk (22ste), Ierland (21ste) en Finland (19de), en vóór Japan (27ste), IJsland (30ste), India (31ste), Spanje (36ste), Brazilië (38ste) en Italië (40ste). Dat bewijst dat de hoogte van de loonkosten helemaal niet zaligmakend is, en dat competitiviteit door véél meer bepaald wordt. De internationale concurrentie wordt grotendeels misbruikt om de machtsverhoudingen tussen werkgevers en vakbonden in het voordeel van de werkgevers te wijzigen.

Als de loonkosten niet het probleem zijn, wat is dan wel het probleem? We verliezen marktaandeel met onze uitvoer, zegt Fons Verplaetse.[7] Dat komt vooral omdat we te weinig uitvoeren naar de zogenaamde ‘groeilanden’, China voorop. De oorzaak daarvan is dan weer dat we te veel ‘simpele’ producten maken, en te weinig innovatieve producten. Van onze producten die we uitvoeren, is slechts 6,7 procent ‘hightech’, terwijl dat bij onze buurland meer dan het dubbel is (15,6 procent).[8] Dit probleem ligt in het huidige economische systeem echter grotendeels bij de private sector, en níet bij de overheid. De overheid kan wel een langetermijnbeleid ontwikkelen om de innovatieve capaciteit in ons land te vergroten, via investeringen in onderwijs en R&D (research en development). In België zijn die overheidsinvesteringen al jaren veel te laag in vergelijking met de rest van de eurozone in het algemeen en onze buurlanden in het bijzonder. [9]

Tot slot komen we bij de vraag: wat moet links doen met het verhaal rond competitiviteit? Enerzijds is het noodzakelijk dat de ‘concurrentielogica’ tussen staten verworpen wordt. Deze leidt onvermijdelijk tot een ‘race to the bottom’, waarbij lonen en belastingen steeds meer naar beneden worden aangepast. Paul De Grauwe zei het recent nog in De Zevende Dag: de Duitse strategie van loonkostenmatiging heeft pas succes als andere staten in de Europese Unie niet diezelfde keuze maken. De Duitse loonmatiging werkt enkel ten koste van de andere Europese lidstaten. Als die staten Duitsland zouden volgen, zou Duitsland nóg meer de loonkosten moeten laten dalen. Het is dus absoluut noodzakelijk dat linkse partijen uitgaan van samenwerking tussen staten om een harmonisatie (naar boven toe) te krijgen, en dus op zijn minst ijveren voor Europese minimumregels en- afspraken, onder meer rond de hoogte van de lonen. Dat verhaal hoor je helaas bitter weinig bij de sociaaldemocratische en groene partijen.

Anderzijds kan je ook de huidige logica niet ontkennen, en is het in de huidige context niet realistisch dat die Europese harmonisatie snel kan bereikt worden. Er moet dus ook geprobeerd worden om naast een langetermijnstrategie ook een antwoord voor de korte termijn te geven op het rechtse relaas rond competitiviteit. Zoals hierboven al aangetoond, kan zo’n links antwoord niet rond loonkosten draaien, maar wel rond innovatie en sterk verhoogde publieke investeringen. De vraag is welke innovatie? In deze zin lijken investeringen in groene technologie en de overschakeling naar een groene economie niet zo slecht. Welke richting onze maatschappij ook uitgaat, groene technologie zal sowieso essentieel zijn. Zelfs als de economie meer op een socialistische leest kan geënt worden, zal deze technologie nog een vereiste zijn om onder andere de klimaatsverandering zo goed mogelijk onder controle te houden. Bovendien zullen op korte en lange termijn ook groeilanden, zoals China, waar de problemen als gevolg van de groeiende vervuiling al sterk merkbaar zijn, deze technologie zeker nodig hebben. Een groene ‘new deal’ lijkt dus binnen de huidige context het beste antwoord op het rechtse verhaal van de concurrentiekracht. Tegelijkertijd moeten socialistische en ecologistische bewegingen proberen om die context meer en meer om te buigen naar een logica die gebaseerd is op samenwerking tussen staten in plaats van op concurrentie.

Sacha Dierckx, 14 juni 2010

Deze tekst werd eerder gepubliceerd op www.poliargus.be

[1]Vanschoubroek, C. (2010). Bedrijven lopen België voorbij. De Standaard, 27 mei 2010.

[2]In De Standaard worden onder andere subsidies, meer ruimte en dus goedkope grond, betere marketing en een duidelijker beleid aangehaald.

[3]PLU (2006). ‘Het zijn niet de loonkosten’. De Tijd, 22 november 2006.

[4]Pironet, E. (2008). Zijn onze loonkosten echt een probleem? Knack, 13 februari 2008.

[5]Pironet, E. (2008). Zijn onze loonkosten echt een probleem? Knack, 13 februari 2008.

[6]De Grauwe, P. (2006). De onvoltooide globalisering: verkenning van een nieuwe wereld. Tielt: Lannoo.

[7]Pironet, E. (2009). Wat zijn de gevolgen van de bankencrisis voor ons? Knack, 18 februari 2009.

[8]Pironet, E. (2008). Wat moeten we doen om onze welvaart te behouden? Knack, 20 februari 2008.

[9]Zie bijvoorbeeld Fons Verplaetse in Pironet, E. (2009). Wat met Europa en België na de crisis? Knack, 24 februari 2010.

take down
the paywall
steun ons nu!