Opinie, Afrika, Congo, Opinie, Belgisch Congobeleid, Opnie, Monuc -

Over de terugtrekking van de VN-troepen uit Congo

Sinds november vorig jaar vraagt de Congolese regering een kalender voor de terugtrekking van de MONUC, de VN-troepen in Congo. In de loop van mei wordt hierover beslist. Is het onbegrip en de verontwaardiging hierover bij vele NGO’s en westerse Congo-specialisten wel gerechtvaardigd?

vrijdag 30 april 2010 11:57
Spread the love

De Congolese regering vroeg de VN-Veiligheidsraad om voor juni 2010 een kalender goed te keuren voor de terugtrekking van de MONUC-troepen, en om MONUC ten laatste op 31 augustus 2011 te laten vertrekken. Dit veroorzaakte heel wat commotie bij MONUC zelf, in NGO-middens en in onze media.

Maar is er echt geen begrip op te brengen voor de vraag van de Congolese regering?

MONUC staat voor ‘Mission de l’Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo’. Het mandaat van MONUC werd slechts goedgekeurd in november 1999, één jaar en drie maanden na het begin van de oorlog die de legers van Rwanda en Oeganda voerden tegen Congo.

Voor de VS en Europa, die in de Veiligheidsraad van de VN het hoge woord voeren als het over Congo gaat, was er van een oorlog nooit sprake. Aldo Ajello, speciaal gezant van de Europese Unie voor de Grote meren, gaf zelfs openlijk toe dat de westerse diplomatie indertijd alle sympathie had voor de aanvallers Rwanda en Oeganda, om de simpele reden dat ze in die middens de toenmalige Congolese President Laurent Kabila wilde weg krijgen.(1)

Radio en luchtvaart

In juni 2000 groeide het aantal VN-soldaten aan tot 2.600 man, en kreeg MONUC een mandaat om corridors te bemannen tussen de vechtende legers. Naarmate de inter-Congolese dialoog vorderde, schoot dat aantal verder de hoogte in: tot 8.000 in 2002, 16.000 in 2004 tot 20.000 vandaag.

De belangrijkste realisaties van MONUC zijn ongetwijfeld radio Okapi en de luchtvloot (MONUC wordt ook wel eens de belangrijkste luchtvaartmaatschappij van Congo genoemd).

Met 200 mensen en een jaarlijks budget van 4,5 miljoen dollar zorgt radio Okapi voor een nationale en internationale berichtgeving die de meeste Congolese steden bereikt.

Met iets meer dan één vijfde van het volledige MONUC-budget verzorgt de luchtvloot van MONUC het transport in een enorm uitgestrekt gebied.

Tekort geschoten

De grootste tekortkoming van de MONUC zit echter in haar corebusiness: vredeshandhaving en bescherming van ongewapende burgers.

Natuurlijk zijn de echte verantwoordelijken voor de oorlog de agressors die de zwakke Congolese staat misbruiken om oorlogsmisdaden te begaan en ongewapende burgers te vermoorden. Maar voor vele Congolezen lijkt de militaire activiteit van de MONUC vooral beperkt tot het tellen van de lijken na de moordpartijen.

Gebonden door haar beperkt mandaat, dat enkel voorschreef dat de vrede gehandhaafd moest worden, moest MONUC inderdaad machteloos toezien bij slachtpartijen zoals in Bunia in 2003 en tijdens de bezetting van Bukavu in 2004 door de milities van Nkunda en Mutebuzi die gesteund werden door het Rwandese leger.

Via resolutie 1756, goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad op 15 mei 2007, kreeg MONUC de uitdrukkelijke opdracht om burgers desnoods met geweld te beschermen. Maar zelfs daarna schoten de blauwhelmen op belangrijke momenten tekort.

Op 5 november 2008 vond bijvoorbeeld een massamoord op burgers plaats in Kiwanja in Noord-Kivu. In een rapport van MONUC zelf geeft de organisatie toe dat haar manschappen geen Frans verstonden. Ze verstonden dus niet wat de vluchtelingen, die een schuilpaats zochten nabij hun kamp, hen toeschreeuwden. Naar schatting werden er 150 à 160 ongewapende burgers afgemaakt door de troepen van Nkunda in Kiwanja.(2)

Verwijten

Toen Kinshasa na de recente agressie in Mbandaka, de hoofdstad van de Evenaarsprovincie, MONUC verweet “naar de moord van een burger te hebben gekeken als naar een voetbalmatch”, steeg de verontwaardiging bij MONUC ten top.

De Congolese regering bleef echter bij haar beschuldiging en eiste een onderzoek. Tevens vroeg ze dat Allan Doss, de Britse speciaal gezant van de secretaris-generaal van de VN en hoofd van de MONUC, vervangen zou worden door iemand die niet zo “neerbuigend” zou doen ten aanzien van de Congolese overheid.(3)

Monsterbudget voor mini-resultaat

Het jaarlijks budget van MONUC bedroeg de voorbije jaren tussen de 1 en de 1,5 miljard dollar. Dit werkjaar voorziet het budget van de MONUC niet minder dan 550 miljoen dollar voor militaire activiteiten van haar 20.000 manschappen.(4)

Ter vergelijking: het defensiebudget van de Congolese regering bedraagt dit jaar 230 miljoen dollar voor een leger dat geschat kan worden op 150.000 manschappen.

De International Crisis Group gaf in 2006 toe dat een chauffeur van de MONUC een loon heeft van 600 dollar, terwijl een hoge officier in het Congolese leger officieel 50 dollar verdiende.(5)

Een NGO die pleit voor een verlenging van het mandaat van de organisatie, huurde onlangs de Franse generaal op rust Jean-Phillipe Ganascia in. Hij moest als militair expert de capaciteit van de MONUC bevestigen. Zijn bezoek draaide echter uit op een zeer negatief oordeel.

“De MONUC zou veel beter kunnen doen met de middelen waarover ze beschikt. Haar 18 helikopters zouden bijvoorbeeld voor een sterkere aanwezigheid kunnen zorgen”, zei de voormalige generaal.

Ganascia verbleef een week lang op een vooruitgeschoven post van MONUC en constateerde niet één van die helikopters tijdens zijn hele verblijf was opgestegen. Hij merkte ook dat er geen patrouilles werden uitgestuurd.(6)

MONUC-troepen luisteren niet

Jean-Phillipe Ganascia is niet de eerste expert die tot een vernietigende conclusie komt over MONUC. In oktober 2009 gaf de Spaanse generaal Vicente Diaz de Villegas na nauwelijks anderhalve maand zijn ontslag als opperbevelhebber van de MONUC, omdat hij in die korte periode ondervonden had dat de MONUC-troepen geen ééngemaakt bevel aanvaarden.

De MONUC-troepen worden samengesteld uit eenheden die geleverd worden vanuit verschillende landen, meestal uit de derde wereld. Ze luisteren eerder naar de bevelen die ze vanuit hun moederland krijgen dan naar het opperbevel van MONUC.

Dit bleek onder meer zware gevolgen hebben bij een veldslag tegen Nkunda in Mushake in november 2007. De Indiase helikopterpiloten weigerden op te stijgen om het Congolese leger op een beslissend ogenblik logistieke steun te verlenen. Van de 6.000 aanwezige Congolese manschappen kwamen er toen 2.600 om. Er vielen 600 gewonden.(7)

Onredelijk?

Is het echt zo onredelijk dat de Congolese leiders zich afvragen hoe ze ooit een sterke soevereine staat kunnen opbouwen met dit soort engagement vanuit de internationale gemeenschap? Hoe MONUC zal helpen om verkiezingen te organiseren?

De discussie over de terugtrekking van MONUC wordt aangegrepen om de Congolese regering in diskrediet te brengen. Dit zou het bewijs zijn dat de Congolese regering van plan is om de verkiezingen van 2011 uit te stellen, of om MONUC uit te buurt te houden en ze te vervalsen.

Als bewijs van haar goede trouw schoof de Congolese regering de verkiezingsdatum op tot einde 2011 en herhaalt ze voortdurend dat ze de organisatie van verkiezingen in 2011 garandeert. Tevergeefs: het blijft beschuldigingen regenen.

De International Crisis Group (ICG) publiceerde zelfs een verdict-rapport waarin het haast officieel meedeelt dat president Joseph Kabila zijn legitimiteit, die hij verkreeg door de verkiezingen in 2006, is kwijt gespeeld.

De ICG wordt voorgesteld als een onafhankelijke denktank. In werkelijkheid domineren Amerikaanse en pro-Atlantische personaliteiten, zoals de Amerikaanse strateeg Brezinski, de raad van bestuur. Bovendien herhaalde het rapport slechts een besluit dat de mensen van ICG al getrokken hadden in oktober 2008, nauwelijks twee jaar na de verkiezingen.

Maar organisaties als de ICG zijn helemaal niet bevoegd om de president of de regering van een land te legitimeren. Enkel het Congolese volk kan dat doen, door middel van verkiezingen. Net zoals het dat in 2006 deed voor de eerste maal sinds 46 jaar. Als de ICG die verkiezingen twee jaar later al als “mislukt” bestempelt, getuigt de groep van een gebrek aan respect voor de Congolese kiezer.

Verkiezingen zijn taak van de staten zelf

Officieel heeft MONUC geen enkel mandaat voor politieke voogdij over de Congolese regering. Maar de beschuldiging dat Kinshasa MONUC weg wil om de verkiezingen te kunnen uitstellen of manipuleren, betekent dat men in de feiten aan MONUC toch een mandaat van politieke voogdij toekent.

President Kabila verzette zich hier uitdrukkelijk tegen in een recent interview: “In geen enkel land ter wereld hebben VN-soldaten de opdracht gekregen om verkiezingen te organiseren. Dat behoort tot de soevereiniteit van de staten. Ik heb me geëngageerd om democratische, vrije en transparante verkiezingen te organiseren en niets zal me daarvan afbrengen.”(8)

Kabila eist een soevereiniteit op waar hij, gezien de zwakte van de staat die hij leidt, geen recht op heeft”, zeggen  voorstanders van de verlenging van het MONUC-mandaat.

Sinds haar oprichting kostte MONUC tussen de 8,5 en de 9 miljard dollar. Zou het Congolese leger vandaag niet sterker staan als dit geld of zelfs maar een deel ervan gebruikt was om de Congolese regering te helpen haar leger te versterken?

De vraag is of MONUC, zoals het nu al tien jaar bestaat, wel de beste manier is om bij te dragen tot het herstel van het Congolese staatsgezag op heel het Congolese grondgebied? De democratisch verkozen Congolese regering vindt van niet. Toen de oorlogsdreiging in de herfst van 2008 nog eens ten top steeg, bracht het dreigement van Kabila om beroep te doen op het Angolese leger de gemoederen tot bedaren, en dus niet MONUC.

De zwakte van de Congolese staat vandaag is grotendeels te danken aan het gebrek aan respect voor de Congolese soevereiniteit dat de internationale gemeenschap onder leiding van de VS en Europa sinds 1998 toont.

Het Congolese leger en de Congolese staat zouden vandaag ongetwijfeld sterker zijn, indien de VN al in augustus 1998 de oorlog ondubbelzinnig zou hebben veroordeeld en geëist had dat de Rwandese en Oegandese troepen het land onmiddellijk verlieten. Als Kinshasa het voorbije decennium hulp had gekregen om de Congolese milities te ontwapenen die door Rwanda en Oeganda waren opgericht en getraind, was dat Congolese leger vandaag eveneens sterker geweest.

In plaats daarvan eisten de Amerikaanse en Europese regeringen dat die milities en hun leiders op alle niveaus van het Congolese leger moesten worden geïntegreerd. Een perverse eis waardoor Kinshasa verplicht werd oorlogsmisdadigers tot in de legerleiding te benoemen.

Andere Afrikaanse landen vinden de vraag van de Congolese regering naar een terugtrekkingskalender van MONUC overigens helemaal niet zo onredelijk. De voormalig Zuid-Afrikaanse ambassadeur bij de VN, Dumisani Kumalo, is vandaag speciaal gezant van zijn land voor de regio van de Grote Meren.

Hij was alvast opgelucht dat de delegatie van de Veiligheidsraad vorige week niet naar Kinshasa zou afreizen om er de druk op de Congolese regering te gaan verhogen om het MONUC-mandaat te verlengen. Kumalo zegt allesbehalve onder de indruk te zijn van de realisaties van het Westen en de Veiligheidsraad in Congo de voorbije jaren.(9)

Het ontkennen van de aanval van Rwanda en Oeganda en de hele oorlog voornamelijk herleiden tot een burgeroorlog waar alleen “nationale verzoening” tot een oplossing kon leiden: dat was een hypocriete redenering die de soevereiniteit van Congo ernstig op de helling zette. En die redenering vormde het ruimere kader van de inzet van MONUC.

Congo heeft dit allemaal geduldig ondergaan maar tegelijk zijn de Congolezen altijd het herstel van hun soevereiniteit blijven nastreven. De verkiezingen van 2006 waren daarin een belangrijke stap vooruit. Dat MONUC nog even in stand werd gehouden, nam men er bij. Waarom zou de Congolese regering vandaag, na meer dan tien jaar MONUC en vier jaar na de verkiezingen, niet het recht hebben om een kalender te vragen voor de terugtrekking van de MONUC?

Tony Busselen verbleef geruime tijd in Kinshasa, is lid van de Congowerkgroep van Intal en auteur van het boek ‘Congo voor beginners’ dat midden april bij uitgeverij EPO werd gepubliceerd.

Noten: 

(1) Le Soir, 3 maart 2007.
(2) Special report from the MONUC, 7 september 2009, pp. 11 -12. 
(3) Inner City Press, 19 maart 2010. 
(4) ‘Approved resources for peackeeping operations for the periode from 1 juli 2009 to 30 uni 2010’, Note by the Secretary-General, United nations, 22 january 2010, p.2. 
(5) ICG, security Sector Reform in the Congo, 2006, p. 16. 
(6) Libération, 20 april. 
(7) http://blogs.lesoir.be/colette-braeckman 27 december 2007. 
(8) Le Soft, 15 maart 2010. 
(9) Inner City Press, 16 april 2010.

take down
the paywall
steun ons nu!