De moedigste vrouw van Afghanistan
Interview -

De moedigste vrouw van Afghanistan

BRUSSEL -- De autobiografie van de jonge Afghaanse politica en vrouwenrechtenactiviste Malalai Joya is een schreeuw van woede. Ze overleefde vijf aanslagen en leeft ondergedoken in Kaboel. Toch blijft ze hoopvol. “Stop de bombardementen en geef niet langer steun aan de warlords. Pas dan zullen de democraten hun stem durven verheffen.” Een interview.

woensdag 24 februari 2010 15:14
Spread the love

Malalai Joya ziet er moe uit als ze me de hand schudt in een Brussels hotel. Deze kleine, frêle vrouw is het ultieme doelwit van alle extremisten in Afghanistan. Sinds ze in 2003 vrank en vrij sprak op de Loya Jirga – de grote vergadering van stammenleiders die de grondwet moest opstellen – is ze in de woorden van haar vijanden een “dead woman walking”.

Vijf aanslagen overleefde ze al. Eén keer zag ze vanuit de wagen hoe een bom te vroeg ontplofte en hoe de brug waarover ze enkele ogenblikken later moest rijden de lucht inging. Toch blijft ze in Afghanistan.

Malalai Joya: “Ik leef in Kaboel, maar jammer genoeg leid ik geen normaal leven. Ik verhuis van het ene safehouse naar het andere. Ik verbijf nooit langer dan een paar dagen in hetzelfde huis. Een kantoor waar ik mensen kan ontvangen, heb ik niet. Ik heb wel bodyguards in mijn buurt, maar het blijft te gevaarlijk. Nu ik dit boek heb geschreven, neemt de dreiging van de extremisten nog toe. Ze weten dat ik nooit een compromis ga sluiten met hen en daarom willen ze me uit de weg ruimen. Maar ik doe mijn best om dat te verhinderen.”

Kan u dan nog wel aan politiek doen?

Malalai Joya: “Ik word vaak uitgenodigd in veraf gelegen provincies of voor een publiek optreden in Kaboel, maar dat is te onveilig. Mijn leven speelt zich ondergronds af. Ik ontvang wel mensen op geheime plaatsen, maar daar kan ik nooit langer dan drie uur blijven. Zo proberen mijn vijanden me klein te krijgen, maar eigenlijk bereiken ze net het tegenovergestelde. Met elke dreiging tonen ze hun politieke zwakte.”

“Mijn situatie zou iedereen moeten wakker schudden”, voegt Malalai Joya er aan toe. “Onder de Taliban kon ik tenminste nog in het geheim lesgeven aan jonge meisjes. Nu kan ik zelfs met bodyguards om mij heen nergens naar toe. Dat is toch het bewijs dat die hele oorlog tegen de terreur een lachertje is? De bevrijding van de vrouwen was blijkbaar alleen maar een mooi excuus om ons land binnen te vallen.”

De wereld leerde Malalai Joya kennen in december 2003. Zij was door haar provinciegenoten verkozen als vertegenwoordiger in de Loya Jirga die een nieuwe grondwet moest opstellen. Malalai Joya was toen pas 25, maar genoot grote bekendheid als directrice van een gezondheidscentrum. Negen jaar voordien was ze vanuit de vluchtelingenkampen in Pakistan waar ze opgroeide, teruggekeerd naar Afghanistan. Onder de Taliban gaf ze – zelf nog een tiener – in het diepste geheim les aan meisjes en vrouwen.

In uw eerste toespraak op de Loya Jirga haalde u hard uit naar sommige aanwezigen. Waarom was u zo kwaad?

Malalai Joya: “Ik was gechoqueerd toen ik al die oorlogscriminelen zag zitten op die eerste vergadering. Ik had natuurlijk gevreesd dat de Loya Jirga niet meer dan een schaamlapje zou worden voor de Amerikaanse bezetting. Maar wat ik zag was erger dan ik me kon voorstellen. Voor mij werd toen helemaal duidelijk dat de VS en hun bondgenoten de Taliban gewoon vervangen hebben door de terroristische warlords die Afghanistan na de terugtrekking van de Sovjet-Unie in een burgeroorlog hebben gestort.”

Wie zijn die warlords?

Malalai Joya: “Die warlords kregen tijdens de Koude Oorlog miljoenen dollar van de CIA en de ISI (de Pakistaanse veiligheidsdiensten, nvdr). In die tijd waren ze nog niet echt bekend bij mijn volk. Iedereen, progressieve partijen en intellectuelen inbegrepen, vocht toen tegen de Russische bezetting. Maar zodra de Sovjet-Unie Afghanistan verliet, toonden ze hun ware gezicht. Hekmatyar, Massoud, Hatim, Rashid Dostum,… al die handpoppen van de VS pleegden verschrikkelijke misdaden.”

“Jullie denken dat alles begon met de Taliban, maar dat is zand in jullie ogen. De wreedheden begonnen bij de warlords. In naam van de islam legden ze de vrouwenrechten aan banden. Zelfs heel jonge meisjes waren niet veilig voor hun verkrachtingen. Ze plunderden musea. Boekenwinkels werden in brand gestoken. Ze vermoorden meer dan 65.000 mensen. Ze sloegen nagels in de hoofden van tegenstanders. Ze sneden vrouwenborsten af.”

“Maar het ergste was misschien nog dat ze onze nationale eenheid vernietigden. Ze vochten allemaal in naam van één ethnische bevolkingsgroep tegen elkaar. Het was zo erg dat mijn volk zelfs opgelucht was toen de Taliban in 1996 een einde maakten aan het rijk van die warlords. Al zou dat niet lang duren. Weer kwam een bende moordenaars aan de macht. In 2001 toen de Taliban verjaagd werden, was er weer heel even hoop. Maar die hoop werd snel aan stukken geslagen. 28 april werd uitgeroepen tot Mujahedeen Victory Day (de dag dat de burgerloorlog begon in 1992, nvdr), terwijl dat voor alle Afghanen een dag van nationale rouw zou moeten zijn.”

U noemt Achmed Sjah Massoud een warlord. Is dat niet de nationale held van Afghanistan?

Malalai Joya: “Massoud is een mooi voorbeeld van ‘yesterday’s terrorist’ die vandaag voor de VS een held is. In Afghanistan noemen we deze held “de slachter van Kaboel” omdat hij zoveel bloedbaden aanrichtte. In Kaboel werd een straat naar hem genoemd, maar niemand gebruikt die naam omdat hij zo gehaat wordt. De CIA en de Franse regering dringen ons Massoud op als held, maar helden groeien in het hart van de mensen niet vanuit kantoren in het buitenland.”

Had u hen niet gewoon een kans moeten geven? Misschien waren ze tot inkeer gekomen?

Malalai Joya: “Acht jaar was genoeg om te leren hoe ze omgaan met de rechten van mijn volk. Toen de Taliban aan de macht kwamen, veranderden de warlords in muizen. Met de miljoenen dollar die ze van de CIA gekregen hadden, verstopten ze zich in holen. Na 9/11 kwamen ze weer te voorschijn en werden ze opnieuw wolven, maar deze keer gehuld in een schapenvacht.”

“Nu staan ze zelfs te popelen om te onderhandelen met de Taliban. Eigenlijk hebben ze niet eens echt een probleem met elkaar. Sommigen verwijzen dan naar Zuid-Afrika: Mandela heeft daar toch ook zijn tegenstanders de hand gereikt? Ja, daar hebben slachtoffers hun beulen vergeven. Maar in Afghanistan gaat het om de ene terrorist die de andere terrorist de hand schudt.”

In 2005 raakte u verkozen in het parlement. Twee jaar later werd u geschorst omdat u de leden van het parlement beledigd zou hebben. Er werden verontschuldigingen geëist. Waarom bent u daar nooit op ingegaan?

Malalai Joya: “In Afghanistan heerst de wet van de jungle. Is het dan zo erg dat ik het parlement vergelijk met een zoo? Ok, alle parlementsleden lopen op twee benen, maar de warlords onder hen zijn wreder dan wilde dieren. Gelukkig dat dieren niet naar de rechtbank kunnen stappen, zeggen mijn aanhangers, want ze zouden je aanklagen omdat je hen vergelijkt met die criminelen.” (lacht)

“Ik zat daar samen met massamoordenaars. Daar kan ik toch geen compromis mee sluiten? Zij weten niet eens wat dat betekent. En wat moeten mijn kiezers dan denken? Oei, is onze Malalai nu ook al omgekocht? Nee, ik kon me echt moeilijk verontschuldigen omdat ik de waarheid verteld had. De verkiezingen zijn een teken van democratie, maar jammer genoeg moeten de Afghanen na acht jaar vaststellen dat de verkiezingen een werktuig zijn in handen van de bezettingstroepen en de warlords om hun misdaden wat legitimiteit te schenken.”

De Afghaanse president Hamid Karzai heeft u ooit gezegd dat hij het met u eens is. Hebt u dan wel vertrouwen in hem.

Malalai Joya: “Hamid Karzai is een schaamteloze pop. Hij sloot een compromis met de wreedste terroristen en liet toe dat zij zijn regering domineren. Nu wil hij ook nog de Taliban opnemen in zijn kabinet.”

Vindt u het spijtig dat zijn tegenkandidaat Abdullah Abdullah zich teruggetrokken heeft uit de verkiezingen?

Malalai Joya: “Abdullah Abdullah is ook een goede vriend van de warlords. Ik denk dat hij nog gevaarlijker is dan Karzai. Abdullah is namelijk ook voorstander van het federalisme wat een ramp zou betekenen voor Afghanistan. Dan zou het land nog makkelijker gebalkaniseerd kunnen worden. Laten we geen tijd verliezen aan dat soort mensen die graag over democratie praten maar die eigenlijk onze vijanden zijn.”

Het lijkt wel alsof u niemand vertrouwt. Bent u niet te streng?

Malalai Joya: “Er zijn ook heel wat progressieven en intellectuelen, maar zij moeten ondergronds leven door de oorlog. Als de bombardementen stoppen en als de warlords niet langer steun krijgen, zullen die democraten ook hun stem durven verheffen. Nu krijgen ze geen enkele kans. Dat komt natuurlijk ook doordat de mainstreammedia het niet willen zien. Hebben jullie ooit de betogingen van onderbetaalde leraars gezien op tv?”

Als de buitenlandse troepen zich terugtrekken, riskeert Afghanistan verscheurd te worden door een burgerloorlog.

Malalai Joya: “Wat doe je dan met de burgeroorlog die er nu al is? Je zet ons tussen twee vuren en noemt dat democratie. Zolang de troepen in Afghanistan blijven, zal er burgeroorlog zijn. Bij sommige Navo-bombardementen komen tientallen burgers om, vooral vrouwen en kinderen. De VS-troepen zeggen trots dat ze zelfs een mier kunnen ontdekken met hun apparatuur, maar tussen een kind en een Talibanstrijder kunnen ze geen onderscheid maken? Zo hou je toch geen burgerloorlog tegen? Het is heel eenvoudig. Geef niet langer miljoenen dollar aan die warlords en hun rijk stort in elkaar. Het zijn papieren tijgers.”

De Westerse landen kunnen toch niet de bevolking van Afghanistan overleveren aan de Taliban?

Malalai Joya: “Nu staan wij tegenover drie vijanden: de bezettingstroepen, hun handlangers in de regering en de Taliban. Daarom moeten die troepen van de VS en de Navo zo snel mogelijk weg uit Afghanistan. Dan blijven er nog twee vijanden over. Dat is al iets makkelijker. En als de VS niet langer honderden miljoenen dollar doorsluizen naar de warlords, dan stort hun rijk als een kaartenhuis in elkaar. Daar ben ik zeker van want ze genieten geen enkele steun bij de bevolking.”

De prille verbetering van de vrouwenrechten dreigt dan wel snel weer verloren te gaan.

Malalai Joya: “Vrouwenrechten komen niet uit de loop van een geweer. Ze komen niet door fosfor- en clusterbommen of verarmd uranium. Of door onschuldige mensen plat te bombarderen. In de voorbije acht jaar werden er vier keer meer gewone burgers dan Talibanstrijders vermoord door de bezettingstroepen. Miljoenen Afghanen lijden onder de onveiligheid, de armoede, de werkloosheid en onrechtvaardigheid. Zelfs in Kaboel zijn we niet veilig. Natuurlijk kwam er hier en daar een symbolische verandering. In het parlement zitten 68 vrouwen, maar de meeste zijn aangeduid door de fundamentalisten en de warlords.”

“De groeiende onveiligheid zorgt er ook voor dat weinig meisjes naar school gaan. Zij riskeren verkracht of ontvoerd te worden. De zoon van een parlementslid verkrachtte een meisje maar zijn vader zorgde er voor dat hij snel weer vrij kwam. Door wat jullie te zien krijgen op tv en in de kranten denken jullie natuurlijk dat alleen de Taliban misdaden pleegt.”

Een deel van de Belgische troepen helpt ook bij de opleiding van het Afghaanse leger. Obama hoopt dat dat leger snel de verantwoordelijkheid kan overnemen van de buitenlandse troepen.

Malalai Joya: “Het Afghaanse leger is een vijand van het Afghaanse volk. Wie zwaait er de plak over het leger? De warlords. Je maakt een konijn toch niet verantwoordelijk over de voorraad wortels? Ooit hadden we een vrijwilligersleger, maar daar willen de warlords niet van weten.”

De buitenlandse troepen houden zich ook bezig met de heropbouw. Kunnen ze zo de sympathie winnen van de Afghaanse bevolking?

Malalai Joya: “Helaas zijn er ook NGO-lords. Veel geld dat eigenlijk bestemd is voor de bouw van scholen verdwijnt in de zakken van de warlords. Veel NGO’s zijn corrupt. Ik heb het met mijn ogen kunnen zien. Er worden scholen gebouwd met de goedkoopste materialen. Er worden snel wat foto’s genomen om te tonen in de mainstreammedia. Maar na een jaar blijft er nog weinig van over. Elke dag spenderen de VS 160 miljoen dollar aan de oorlog in Afghanistan. Wat zouden we allemaal niet kunnen doen met dat geld?”

Er is alleen een politieke oplossing mogelijk, zeggen sommigen. Is het dan geen goed idee om te onderhandelen met de gematigde Taliban in de hoop dat ze hun wapens neerleggen?

Malalai Joya: “Weet u, er zijn helemaal geen gematigde Taliban! Er zijn alleen barbaarse Taliban waarvan er nu door Karzai een paar aangeduid worden als gematigd. Het probleem is dat de mainstreammedia zand strooien in de ogen van de mensen. Bush zette een prijs van 25 miljoen dollar op het hoofd van Hekmatyar en onder Obama zou die gematigde terrorist plots weer in de regering terechtkomen? Zo wordt nog maar eens gespeeld met de toekomst van mijn volk. Ik vrees dat de politiek van Obama nog gevaarlijker wordt dan die van oorlogscrimineel Bush.”

Hoe reageren Westerse politici op uw redenering?

Malalai Joya: “Hoewel ik een verkozen parlementslid ben, krijg ik weinig politici te zien. Ik was ooit in Duitsland en mijn aanhangers daar drongen er bij de regering op aan om mij te ontvangen. De regering weigerde: “zij is toch geen parlementslid meer?”. Dus in plaats van mijn ontslag aan te klagen, doen ze gewoon mee. Dat bewijst dat ook de Duitse regering bang is van de waarheid. Gelukkig staan veel gewone mensen wel aan mijn kant.”

Wat zou u zeggen als de Belgische minister van Defensie Pieter De Crem u toch de kans geeft om hem te ontmoeten?

Malalai Joya: “Uw land zou een onafhankelijke koers kunnen varen. Dan zouden jullie welkom zijn om mee het land te helpen opbouwen. Maar als de buitenlandse troepen in Afghanistan blijven, zullen ze een lesje krijgen zoals eerder ook de Britten en de Sovjets er één gekregen hebben. Uw land steunt de Amerikaanse strategie. De VS willen voet aan de grond krijgen in Afghanistan omdat ze zo makkelijker twee andere supermachten, Rusland en China, kunnen controleren. En in één ruk door krijgen ze zo ook makkelijker toegang tot de gas en olie in de Centraal-Aziatische republieken. Daar wil u toch niet aan meedoen?”

Hebt u er nooit aan gedacht om de onveiligheid te ontvluchten en uw werk verder te zetten vanuit een veilig land?

Malalai Joya: “Ik wil mijn mensen niet in de steek laten. Ik vertel ook overal dat een land nooit bevrijd kan worden door een ander land. Vechten voor democratie en vrouwenrechten is de verantwoordelijkheid van het volk zelf. Dan zou het niet consequent zijn om zelf in het buitenland te gaan zitten. Ik grijp elke kans om te reizen omdat het een manier is om overal in de wereld solidariteit op te wekken voor de strijd van het Afghaanse volk. Maar als ik definitief in het Westen zou blijven, zou ik afgesneden zijn van mijn volk.”

“Ik moet alleszins niet rekenen op de Afghaanse media dat ze mijn boodschap correct zouden doorgeven aan de bevolking. Vroeger hadden een paar democratische bewegingen wel een krantje, maar door geldgebrek hebben ze de verspreiding moeten stopzetten.”

Waarom bent u nooit lid geweest van één van de bestaande partijen?

Malalai Joya: “Verschillende democratische partijen hebben aan mijn mouw getrokken, maar ik blijf liever onafhankelijk. Ik ben een sociale activist. Ik wil geen compromissen sluiten. Maar ik denk ik er over na. Misschien is het wel tijd om de krachten te bundelen en een nieuwe partij op te richten waar de andere democratische partijen en intellectuelen dan kunnen bij aansluiten. Ik denk er ernstig over na.”

Doet u mee aan de volgende parlementsverkiezingen?

Malalai Joya: “Er wordt heel hard aan mijn mouw getrokken om opnieuw mee te doen aan de parlementaire verkiezingen. Ik denk ook daar hard over na, maar het wordt moeilijk want ik kan geen campagne voeren.”

Uit uw biografie blijkt dat boeken een belangrijke rol speelden in uw leven.

Malalai Joya: “Boeken zijn als licht. Ik had het geluk dat mijn vader mij de kans gaf om te lezen. Die boeken hebben een grote impact gehad op mij. Vooral het boek Gadfly (van de Engelse schrijfster Ethel Lilian Voynich, nvdr) was heel belangrijk. Dat boek veranderde mijn leven. Ik zag de verfilming, las het boek en keek nog eens naar de film.”

Welke boeken leest u nu?

Malalai Joya: “Vroeger kon ik heel snel lezen. In de tijd van de Taliban las ik soms drie boeken in een week hoewel ik bijna alle woorden moest opzoeken in een woordenboek. Mijn oudere broer geloofde me niet en op een dag nam hij een boek en begon me te ondervragen, maar ik kon alle vragen beantwoorden. Vanaf dan heeft mijn familie me nog meer gesteund om te lezen en te studeren. Maar nu lukt het me alsmaar minder om te lezen. Ik ben snel moe. Het leven is zo moeilijk. Aan romans kom ik helemaal niet meer toe. Ik moet artikels schrijven, toespraken voorbereiden, interviews geven.”

Denkt u dat de VS en hun bondgenoten de oorlog ooit zullen winnen?

Malalai Joya: “Ze hebben de oorlog al verloren.”

Kunt u zich dat voorstellen: een vrij en vredig Afghanistan?

Malalai Joya: “Ik denk vaak dat ik het niet meer zal meemaken. Misschien wel… als ze mij niet vermoorden.”

Een vrouw tussen krijgsheren van Malalai Joya verscheen bij uitgeverij De Geus.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!